Bijen
Bijen (Antophila) zijn een groep van insecten die behoren tot de orde van de vliesvleugeligen (Hymenoptera). Bijen zijn vooral bekend om de honing die de honingbij maakt.
Bijen verschillen van de meeste andere (vleesetende) vliesvleugeligen door het dieet van nectar en stuifmeel. Ook de larven leven hiervan.
Biologisch gezien vormen de bijen echter géén aparte groep.
Alle soorten bijen behoren tot de superfamilie Apoidea, waartoe ook alle graafwespen behoren.
Slechts enkele bijensoorten leven in volken maar er zijn vele soorten solitaire bijen.
Tegenwoordig zijn er circa 20.000 bijensoorten beschreven, hoewel het eigenlijke aantal waarschijnlijk hoger ligt.
Bijen komen voor op ieder continent, met uitzondering van Antarctica, in alle ecosystemen waarin tweezaadlobbige planten groeien.
Men onderscheidt onder andere eusociale bijen en solitaire bijen.
Hommels behoren ook tot de bijen, ze kunnen beschouwd worden als bijen met een langere beharing, waardoor ze in koelere streken kunnen overleven.
Bijen behoren tot de Antophila, een groep die geen rang heeft en onder de rang van superfamilie geplaatst is. Antophila betekent vrij vertaald 'bloemen-aanbidder'.
Een verouderde naam is Apiformes, dat 'bij-achtigen' betekent.
Door imkers worden honingbijen gehouden (apicultuur) voor de productie van honing en in de fruitteelt voor de bevruchting van bloesem.
Bijen leven van nectar, van het stuifmeel van bloemen en van andere zoete afscheidingen zoals honingdauw. De honing is de overwinteringsvoeding voor de honingbijen.
De larven worden grootgebracht met voedersappen.
Voedersappen worden door voedsterbijen geproduceerd en zijn een mengsel van eiwitrijke lichaamseigen afscheidingen van de voedersapklieren, nectar en stuifmeel.
Honing is voor de bijen hun wintervoorraad.
Imkers nemen deze (deels) weg en geven de bijen daarvoor suikerwater als voedsel.
Onverklaarde bijensterfte wordt sinds het begin van de eenentwintigste eeuw gezien als een serieuze bedreiging voor het milieu.
Daarnaast is een derde van de levensmiddelen die mensen veel consumeren, zoals appels, tomaten, aardbeien en koffie, mede afhankelijk van de bestuiving door bijen.
Men denkt dat de bijensterfte ontstaat door een combinatie van de volgende vier factoren:
Mijten: besmetting door de varroamijt (acariose) kan ertoe leiden dat een bij binnen drie jaar doodgaat.
Pesticiden: bepaalde bestrijdingsmiddelen die veel worden gebruikt in de landbouw kunnen bijen verzwakken, desoriënteren en bij grote hoeveelheden fataal zijn.
Eenzijdig voedselaanbod: op het platteland zijn steeds meer grote akkers met dezelfde soorten gewassen. Bij steeds meer gebrek aan biodiversiteit wordt het voor bijen moeilijker om aan gevarieerd voedsel te komen.
Slecht weer: kou vanwege strenge winter kan leiden tot 40% bijensterfte binnen een kolonie.
Het fenomeen heeft verschillende symptomen die bij de stervende bijen te zien waren:
Het slinkende of bijna gehele verlies van de volwassen bijen, met weinig tot geen dode bijen rondom de bijenkorf.
Laag ratio aan volwassen bijen.
Een disproportioneel hoge hoeveelheid jonge bijen.
Terughoudendheid van de afnemende koloniën om het voedsel van de imker te consumeren.
De terughoudendheid van de naburige bijen om de kolonie te beroven zodra deze dood is.
De bijen met deze aandoening in de VS zijn meerdere keren positief getest op verschillende ziekteverwekkende stoffen, inclusief virussen.
De oorzaak van deze ziekte is tot op heden nog onbekend, maar heeft al geresulteerd in het verlies van 50 tot 90% van de bijenkolonies in de Verenigde Staten.
Het blijkt dat sommige bijensoorten, waaronder hommels (Bombus terrestris), aan de hand van elektrostatische lading van bloemen kunnen zien of deze vers zijn, of net bezocht.
Het zou daarom ook kunnen dat elektromagnetische velden (EMV) voor mobiele telefonie en dataverkeer van invloed zijn op het oriëntatievermogen van bijen en mede daardoor op eventuele sterfte.
Hierover is nog niet veel bekend.
Uit een klein steekproefonderzoek door onderzoekers van de Wageningen Universiteit bleek over het algemeen weinig verschil tussen de bijen die aan EMV waren blootgesteld en bijen die dat niet waren.
Wel was in de winter de bijensterfte bij de aan EMV blootgestelde volken groter dan de volken die van EMV waren afgeschermd, maar vanwege de kleinschaligheid van het steekproefonderzoek kunnen hier nog geen conclusies aan worden verbonden.
Een voorbeeld van de pesticiden die een deel van de bijensterfte voor haar rekening neemt betreffen de zogeheten neonicotinoïden.
Zaden van gewassen worden ondergedompeld in deze pesticiden om dezen te beschermen tegen insectenvraat.
Resten van de neonicotinoïden komen echter in de grond en in het grondwater, en niet alleen insecten die een gevaar vormen voor de gewassen worden erdoor gedood, maar ook vlinders en bijen.
Ook voor zover deze pesticiden niet direct dodelijk zijn hopen deze zich op in de organismen die ze direct of indirect binnenkrijgen, omdat neonicotinoïden zich onomkeerbaar hechten aan receptoren en daardoor nog lange tijd op schadelijke wijze doorwerken in de natuur.
"Langdurige, onomkeerbare blootstelling aan dit type landbouwgiffen bleek het zenuwstelsel van bijen, hommels en vlinders aan te tasten.
Ze gaan er niet meteen aan dood, maar raken op den duur de weg terug naar de korf kwijt.
En zo zijn ze kwetsbaarder voor andere bedreigingen, zoals de varroamijt", aldus toxicoloog Henk Tennekes.
In zijn boek A disaster in the making (2010) laat Tennekes ook aan de hand van statistieken zien hoe diverse vogelsoorten die voor hun voedsel van bijen afhankelijk zijn in Nederland aan het verdwijnen zijn.
Vanaf 2013 is het gebruik van neonicotinoïden in de landbouw gedeeltelijk verboden in de Europese Unie, en sinds 2018 is er een compleet verbod in de EU op drie pesticiden die deze stoffen bevatten.
Er was een tijd dat bijna alle families op het platteland die bijen hielden een vreemde traditie volgden.
Telkens wanneer er een sterfgeval in de familie was, moest iemand naar de bijenkorven gaan en de bijen vertellen welk verschrikkelijk verlies er was toegeslagen.
Als dat niet lukte, resulteerde dit vaak in verdere verliezen: de bijen verlieten de korf, produceerden niet genoeg honing of stierven zelfs.
Traditioneel werden bijen niet alleen op de hoogte gehouden van sterfgevallen, maar ook van alle belangrijke familiezaken: geboorten, huwelijken en langdurige afwezigheid wegens reizen. Als de bijen niet op de hoogte waren, dacht men dat er allerlei calamiteiten zouden gebeuren.
Dit specifieke gebruik staat bekend als de "aankondiging aan de bijen".
Deze praktijk vindt zijn oorsprong in de Keltische mythologie, volgens welke bijen de schakel vormden tussen onze wereld en de geestenwereld.
Dus als je een bericht wilde overbrengen aan een overleden persoon, hoefde je het gewoon aan de bijen te vertellen en zij zouden het doorgeven.
De typische manier om het te doen was dat het hoofd van het gezin, of de 'goede echtgenote van het huis', naar de bijenkorven ging, zachtjes klopte om de aandacht van de bijen te trekken en vervolgens het plechtige nieuws zachtjes en droevig fluisterde.
Door de eeuwen heen zijn er, afhankelijk van de regio, eigenaardigheden ontstaan. Dus in de East Midlands zongen de vrouwen van de doden zachtjes voor de korf: "De meester is dood, maar ga niet; je meesteres zal goed voor jullie zorgen."
In Duitsland luidde een soortgelijk vers: "Bijtje, onze meester is dood, laat me niet in mijn nood achter".
In Thiérache, bond men een zwart lint aan de bijenkorven als teken van rouw.
Eind 20e eeuw.
Niet zo lang geleden...
Bijen zijn belangrijk voor de bestuiving van vele planten en bloesems en hebben daarom indirect een rol van ongeveer dertig procent in de keten van al het menselijk voedsel.
In Australië en Nieuw-Zeeland wordt de rol bij de bestuiving overgenomen door andere dieren zoals vogels, vliegen of vleermuizen.
Imkers verzorgen soms lessen over de bij op basisscholen in Nederland.
Dit heeft sinds de massale bijensterfte meer aandacht gekregen.
Het praten over 'bloemetjes en bijtjes' kan daarbij equivalent zijn voor de seksuele voorlichting.
Er zijn zowel mannetjes als vrouwtjes.
Een bevrucht vrouwtje maakt een nestplaats in hout of steen (zoals de behangersbij en de muurwesp), maar er bestaan ook soorten die een hol in de grond maken (zandbij, graafwesp).
De beschermde behangersbij nestelt in diepe holtes in dood hout en in holle plantenstengels.
Wanneer zij haar larven ter wereld brengt, snijdt ze met haar kaken ronde en ovale stukken van de kelkblaadjes van rozen, die zij gebruikt als bekleding voor de langwerpige gang, en tevens om de cellen voor de larven van elkaar te scheiden.
Wanneer de gang vol is, sluit ze deze ook weer af met rozenblaadjes. Andere soorten zoals de metselbij doen dat met zand, klei of steentjes.
Comments