Burgh-Haamstede
Burgh-Haamstede is een plaats aan de Kop van Schouwen op het eiland Schouwen-Duiveland, in de Nederlandse provincie Zeeland.
Beide zijn nog duidelijk herkenbaar, Haamstede noord en Burgh zuid.
Met 4.290 inwoners (1 januari 2020) is het na Zierikzee de grootste woonkern op het eiland.
Burgh-Haamstede is vooral bekend dankzij het toerisme in de maanden april tot oktober.
Veel mensen weten hun weg te vinden naar de stranden aan de Noordzee.
De vuurtoren in het nabijgelegen Nieuw-Haamstede stond op het oude biljet van 250 gulden afgebeeld.
Door Burgh-Haamstede loopt de Europese wandelroute E9, waarvan het traject in Nederland met het Noordzeepad samenvalt.
Monumenten Burgh Haamstede :
en een stukje geschiedenis terugkijken...
De Kop van Schouwen is een Natura 2000-gebied (gebiedsnummer 116) in de categorie 'duinen' aan de westkant van Schouwen-Duiveland tussen Burgh-Haamstede en Renesse in de Nederlandse provincie Zeeland.
Sinds 1978 is het gebied aangemerkt als beschermd natuurmonument en sinds 1988 als staatsnatuurmonument.
Het natuurgebied bestaat uit duinen (Meeuwenduinen, Zeepeduinen, Verklikkersduinen), stranden, graslanden, bossen (het grootste bos van Zeeland in boswachterij Westerschouwen) en duinplassen.
De duinen worden in de Kop van Schouwen afgewisseld met bijzondere duingraslanden, vochtige duinvalleien en duindoornstruwelen waar veel plantensoorten voorkomen.
In het oosten liggen vlakke ‘vroongronden’: soortenrijke graslanden die de mens eeuwenlang gebruikte om vee te weiden.
Het afwisselende landschap is een belangrijk leefgebied voor veel beschermde soorten, zoals de rugstreeppad, de levendbarende hagedis en de gevlekte witsnuitlibel, maar ook de blauwe zeedistel, de roodborsttapuit en de havik.
De natte duingedeelten vormen het leefgebied voor de noordse woelmuis.
Op het Verklikkerstrand broeden strandplevier, kleine plevier en bontbekplevier.
Schouwen-Duiveland is een eiland en gemeente in de Nederlandse provincie Zeeland.
De gemeente telt 34.054 inwoners (1 januari 2021) en heeft een oppervlakte van 488,94 km² (waarvan 257,87 km² water).
Het eiland heeft een tweetal vaste verbindingen naar Goeree-Overflakkee: de Brouwersdam en de Grevelingendam.
Het eiland is grotendeels vlak en delen liggen onder het zeeniveau.
Op de westpunt is een duingebied (de 'Kop van Schouwen') waarvan het hoogste punt ongeveer 42 meter boven de zeespiegel ligt.
Het eiland is in trek bij toeristen.
Vooral de plaats Renesse is een populaire vakantiebestemming voor jongeren.
Renesse probeert zich vanaf circa 2010-2015 meer te ontwikkelen als badplaats voor gezinnen en ouderen.
Het eiland Schouwen-Duiveland bestond ooit uit vier eilanden: Schouwen, Duiveland, Dreischor en Bommenede.
In de loop der eeuwen zijn deze door natuur en mens aan elkaar gegroeid.
De dam tussen Schouwen en Duiveland dateert van 1610.
Op 30 april 1900 opende de Rotterdamsche Tramweg Maatschappij een stoomtramlijn op het eiland, die het openbaar vervoer verzorgde tot 1 februari 1953.
Na de Watersnoodramp van 1953 werd de dienst niet meer hersteld en vervangen door een buslijn.
Na de voltooiing van de Brouwersdam in 1972 is het eiland een centrum van watersport geworden.
Aan de Noordzeestranden en op het Grevelingenmeer kan met name de surf-, zeil- en duiksport beoefend worden.
De gemeente Schouwen-Duiveland is op 1 januari 1997 tot stand gekomen nadat zes gemeenten werden samengevoegd.
Deze gemeenten waren Brouwershaven, Bruinisse, Duiveland, Middenschouwen, Westerschouwen en Zierikzee.
Deze zes gemeenten waren ontstaan op 1 januari 1961 uit een voorgaande herindeling.
Een levende traditie, die sinds 2018 deel uitmaakt van de Inventaris Immaterieel Cultureel Erfgoed Nederland is het straôrijden.
In het voorjaar rijden jonge boeren en boerenknechts met hun paarden het water in om ze de voeten te spoelen.
Tegenwoordig gebeurt dit in een optocht van uitbundig versierde dieren.
De zeemeermin van Westenschouwen is de hoofdfiguur uit een sage die wordt gelokaliseerd in Zeeland die betrekking heeft op de ondergang van het dorp Westenschouwen op het eiland Schouwen-Duiveland.
De sage van de zeemeermin moet het verval van dit eens zo welvarende dorp verklaren.
Volgens de sage zou het dorp vergaan en zou alleen de toren blijven staan.
Nadat deze toren in 1845 is afgebroken wordt de Plompe Toren, de toren van het eveneens verdwenen Koudekerke, gezien als de resterende toren van Westenschouwen.
De Plompe Toren is geopend voor toeristen: bij het openen van de deur van de toren wordt het verhaal van de zeemeermin automatisch afgespeeld en getoond via een verhalencarroussel.
Het verhaal hoort thuis in de zeemansverteltraditie over mythische half mens half vis figuren die als fantasiewezens een lange rol speelden in de verhaalcultuur.
Zeemeerminnen spelen een rol van macht.
Ze kunnen door het trouwen met een zeeman voorspoed aan een dorp brengen maar ook onheil als de liefdesrelatie fout gaat of de gemeenschap de zeemeermin slecht behandelt zoals in Westenschouwen gebeurde.
De parabel van Westenschouwen is dat er ooit een vloek werd uitgesproken door een zeemeerman wiens vrouw werd ontvoerd door zeelieden uit het dorp zodat het dorp tot tweemaal toe later door de zee werd verzwolgen en de haven verzandde in de middeleeuwen.
Volgens het volksverhaal staan de zeemeerman en zijn vrouw uit de sage afgebeeld op het gemeentewapen van Schouwen-Duiveland waar Westenschouwen deel van uitmaakt.
In werkelijkheid is dit een achteraf verzonnen verhaal, om de heraldische wapenfiguren te verklaren, die in werkelijkheid op veel gemeentewapens voorkomen.
De sage:
Er is een grote vissershaven in Westenschouwen en de vissers worden overmoedig en wreed.
Op een dag vangen ze een zeemeermin.
De zeemeermin smeekt om vrijlating, maar de vissers lachen haar uit en nemen haar mee.
Uit de zee klinkt een stem als een echo van haar leed.
De vissers zien een zeemeerman met een kind in de armen.
Zijn gezicht is bruin en zijn haren groen, het kind heeft een blanke huid.
De zeemeerman zwemt met het schip mee en komt bij de haven.
De zeemeermin is stervende en probeert haar man en kind te zien.
De vissers laten het vrouwtje zien aan 'dwaas-gierende' vrouwen en verwonderde kinderen.
De zeemeerman strekt zijn armen naar zijn vrouw uit en roept tegen de mensen: we hebben ons huis van schelpen gebouwd, we hebben de schelpen stuk voor stuk verzameld.
Als de zeemeermin sterft, zal haar laatste gedachte gaan naar het huis en hij vraagt medelijden te hebben.
Hij vraagt zich af waarom de mensen willen dat ze tijdens haar dood op de donkere aarde moet zijn.
De vrouwen en mannen lachen, in Westenschouwen is geen plek voor medelijden.
Het net met de zeemeermin wordt aan de watertoren gebonden.
De mensen hopen dat de zeemeerman nogmaals zal smeken om het leven van zijn vrouw, maar hij kijkt alleen en lijdt onder haar doodsstrijd.
De zeemeermin denkt aan het schelpenhuis in het riet en sterft.
De zeemeerman zwemt tot vlak onder de kust de haven in en de mensen gaan naar het strand, want ze willen niets missen van zijn verdriet.
De bewoners vermaken zich uitstekend, maar de zeemeerman heeft geen boodschap aan de honende lach van de mensen.
De mensen beseffen niet welke kracht zijn wapens hebben, hij gooit wier en zand in de geulen en ondiepten. De zeemeerman spreekt een vloek uit over het dorpje:
'Westenschouwen, ’t zal u rouwen
dat ge heeft geroofd mijn vrouwe,
Westenschouwen zal vergaan
alleen de toren zal blijven staan’
De zeemeerman zwemt weg en keert nooit terug.
Winden en stormen drijven het zand en wier op en de mensen vluchten uit hun huizen.
De huizen storten in, maar de toren wordt gespaard.
De Plompe Toren (ook wel Plompetoren) is een kerktoren aan de Oosterschelde, een paar kilometer ten zuiden van Burgh-Haamstede.
De toren (23 meter hoog) is het enige restant van Koudekerke, een inmiddels in de Oosterschelde verdwenen dorp op Schouwen-Duiveland.
De toren staat nèt binnendijks en in het dijkprofiel: in de binnenglooiing van de Oosterscheldedijk is een uitholling rond de voet gemaakt.
In 1468 kocht Lodewijk van Gruuthu(u)se het ambacht "Coudekerk".
Hij bouwde een nieuwe kerk, omdat de oude in verval raakte. Rond 1550 begon de Oosterschelde noordwaarts op te rukken en vrat de zeearm het Zuidland van Schouwen weg.
Al in 1583 sloopten werklieden de kerk, maar de toren liet men staan.
Die diende als baken voor de drukke scheepvaart op de Oosterschelde. Alle schepen die naar Antwerpen voeren, zeilden toen nog langs deze route.
De Oosterschelde rukte echter verder op en nog voor 1700 was het hele dorp weggespoeld.
Op initiatief van jonkheer C. A. van Citters, burgemeester van het dorp Noordgouwe, vond er in 1935 een restauratie plaats.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog liep de toren nogal wat schade op. In 1962 volgde een nieuwe restauratie. In 1974 liet de stad Zierikzee de buitenkant van de toren herstellen.
Later kwam de toren in beheer van de stichting Het Zeeuwse Landschap.
Sinds 1997 is de Vereniging Natuurmonumenten de exploitant. Eigenaar is Stichting Renesse, die op Schouwen-Duiveland meerdere monumenten in eigendom heeft.
De Plompe Toren is een bijzondere toeristische attractie in een gebied dat uniek is voor Nederland.
Comments