Slag bij Gettysburg
Onderdeel van de Amerikaanse burgeroorlog
Datum 1-3 juli 1863
Locatie Gettysburg, Pennsylvania
Resultaat Noordelijke overwinning
Geconfedereerde Staten Army of Northern Virginia
Leiders en commandanten
George Meade en Robert E. Lee
Troepensterkte
104.256 mannen
Verliezen
3155 doden 14.529 gewonden 5365 gevangen / vermist 3500 doden 18.000 gewonden 6500 gevangen / vermist
Gettysburgveldtocht :
Brandy Station · 2de Winchester · Aldie · Middleburg · Upperville · Sporting Hill · Hanover · Gettysburg · Carlisle · Hunterstown
Terugtocht:
Fairfield · Monterey Pass · Williamsport · Boonsboro · Funkstown · Manassas Gap
De Slag bij Gettysburg (1, 2 en 3 juli 1863) was de grootste veldslag van de Amerikaanse Burgeroorlog en een van de grootste van het westelijk halfrond.
De slag vond plaats in en om het Amerikaanse stadje Gettysburg in de staat Pennsylvania tussen de twee grootste legers van de gehele oorlog en wordt gezien als het grote keerpunt van die oorlog.
De Slag bij Gettysburg is de enige grote slag die geleverd is tijdens
Lees tweede campagne ten noorden van de Potomac.
Om het hoe en waarom van deze slag te doorgronden, is het nodig om de achtergrond te bekijken waartegen deze slag geleverd werd.
Tegen het begin van het tweede kwartaal van 1863 was de oorlog in een feitelijke impasse geraakt.
Aan het westelijke front waren de Geconfedereerde Staten al twee en een half jaar aan de verliezende hand.
Vrijwel de gehele Mississippi was in handen gevallen van de federale troepen van de Verenigde Staten, met uitzondering van de stad Vicksburg – die al maanden onder beleg lag van de Army of the Tennessee van Ulysses S. Grant.
Aan het oostelijke front stond het grote leger van de Geconfedereerde Staten – de Army of Northern Virginia – tegenover de immense Army of the Potomac van majoor-generaal Joseph Hooker.
Deze was er echter (net als zijn voorgangers) niet in geslaagd de overmacht van zijn leger uit te buiten en had zelfs begin mei een uiterst vernederende nederlaag geleden tegenover Lee in de Slag bij Chancellorsville.
Dit verlies, boven op de constante verliezen en nederlagen van het leger tegen Lee, maakten dat de oorlog in het Noorden buitengewoon onpopulair was en er een groeiende vredes beweging in het Noorden was.
Tegelijkertijd was het aan beide zijden duidelijk dat het geluk van de Geconfedereerde Staten in het oosten niet kon blijven voortduren.
Het Zuiden was economisch, industrieel en militair ondergeschikt aan het Noorden.
Het Noorden beschikte over meer manschappen, meer en betere wapens.
Het Zuiden had flair en strijdlustigheid, maar het was ook duidelijk dat een Noordelijke generaal met meer doorzettingsvermogen aan het hoofd van de Army of the Potomac de zaak op termijn op zou kunnen rollen.
De beste hoop van het Zuiden op een militaire overwinning en uiteindelijke Onafhankelijkheid van het Noorden was altijd buitenlandse interventie geweest door grootmachten het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk – een hoop die vervlogen was door de Emancipatie Proclamatie van 1862.
En om de zaak nog net dat kleine beetje extra erger te maken, stond de militaire leiding van de Zuidelijke legers onder druk.
Lee had briljante overwinningen geboekt, vooral omdat hij kon beschikken over een leger dat geleid werd door mensen die zijn wensen konden dromen, die dachten zoals hij.
Lee kon een strategie uitstippelen en er verder op vertrouwen dat zijn aanvoerders die strategie tot in de puntjes uit zouden voeren zonder extra aanwijzingen, zelfs als het op het slagveld opeens raar liep – ze waren in staat om Lees wensen in die gevallen te anticiperen en uit te voeren.
Maar begin 1863 was opeens een aantal mensen op sleutelposities in Lees hiërarchie omgekomen – met name Lees steun en toeverlaat, de excentrieke, niets en niemand ontziende Thomas "Stonewall" Jackson.
Lee moest opeens terugvallen op nieuwe officieren, van wie hij er een aantal nog niet geschikt achtte om de posten in te nemen die ze nu wel over moesten nemen.
Tegelijkertijd was Abraham Lincoln ook niet blij.
De oorlog in het westen vorderde gestaag, maar het beleg van Vicksburg bleef voortduren. Erger was echter het feit dat hij maar geen goede commandant kon vinden voor de Army of the Potomac, dat met een overwicht van 90.000 tegen 45.000 steeds bleef verliezen van Lee. Na het verlies bij Chancellorsville diende Hooker zijn ontslag in (overigens niet om die reden, maar vanwege een ruzie op 27 juni aangaande de troepen bij Harpers Ferry), dat Lincoln maar al te graag aannam.
Na consultatie met westelijk opperbevelhebber Henry Halleck besloot Lincoln generaal George Meade aan te stellen als commandant van de Army of the Potomac.
In een bijeenkomst tussen Lee en Jefferson Davis eind april werd overeengekomen dat er iets moest gebeuren om de strategische positie van het Zuiden in de oorlog te verbeteren.
Deze conclusie was onontkoombaar – zelfs lagere commandanten als P.G.T. Beauregard hadden die noodzaak al zo publiekelijk opgemerkt dat ze zelfs zo ver waren gegaan om op eigen houtje verstrekkende campagneplannen naar Jefferson Davis te sturen, met als doel te proberen de kansen van het Zuiden radicaal te doen keren.
Lee was echter veel conservatiever dan zijn ondergeschikten en legde de lat lager.
Hij was er wel van overtuigd dat er iets groots moest gebeuren, maar in plaats van te mikken op grote, militaire overwinningen voelde hij er meer voor een campagne op te zetten die het Noorden zo de stuipen op het lijf zou jagen dat de vredesbeweging de overhand zou krijgen en het Noorden zou besluiten de oorlog te staken en het Zuiden te laten gaan.
Tegelijkertijd was Lee dan weer wel zo gedurfd om daarvoor als middel een tweede invasie van het Noorden voor te stellen (na de eerste in de zomer van 1862).
Lees plannen waren kort en goed om meer soldaten te ronselen om zijn leger op optimale kracht te brengen en tegelijkertijd het leger opnieuw in te delen in handzamere onderdelen, zodat hij meer overzicht kon houden over zijn spiksplinternieuwe commandanten.
Hij zou de Potomac overtrekken, de staten Maryland en Pennsylvania in.
Hierdoor zou hij van het rijke land kunnen leven met zijn leger en tegelijkertijd Washington D.C. kunnen bedreigen – met enig geluk zou hij zo niet alleen de vredesbeweging aanvuren, maar ook Grants troepen weglokken van Vicksburg om Washington te helpen verdedigen.
Davis stemde hiermee in en Lee begon met de voorbereidingen.
De hele maand mei besteedde hij aan het uitrusten en klaarmaken van zijn leger, waarvoor hij onder andere 30.000 man onder de wapenen liet brengen waarmee de kracht van zijn leger op 75.000 kwam.
Deze legermacht verdeelde hij in drie korpsen, ter vervanging van zijn eerdere twee.
Het eerste bleef onder bevel staan van James Longstreet ("Old Pete"), het oude korps van Stonewall Jackson werd verdeeld onder Richard S. Ewell en A.P. Hill.
Lee begon zijn campagne uiteindelijk op 3 juni vanuit Fredericksburg.
Terwijl zijn hoofdmacht optrok naar de Potomac, stuurde Lee zijn cavalerie – onder leiding van vertrouweling J.E.B. Stuart – vooruit om de zaak te verkennen.
Stuart was beroemd en berucht om zijn "cavalry runs", waarmee hij al vaker de toevoerlijnen van de vijand afgesneden had.
Deze keer had hij het echter niet zo makkelijk, toen zijn cavalerie op 9 juni op de Noordelijke cavalerie stuitte bij het Brandy Station te Culpeper in Virginia.
Stuart won deze slag (de grootste cavalerieslag van de oorlog) uiteindelijk wel, maar het toonde wel aan dat de Zuidelijke ruiterij niet meer oppermachtig was.
Bovendien wist het Noorden nu dat Lee onderweg was.
Lee zelf vorderde rond 15 juni tot de Potomac, die zijn drie korpsen die week overstaken.
De Army of the Potomac (dat zich in Virginia bevond) volgde op 25 juni, nog net onder Hookers commando. Hier maakte Lee een grote fout – om de Army of the Potomac in de gaten te houden, stuurde hij Stuart weer op pad.
Zijn missie was om om de Army heen te trekken, alles te verkennen en terug te komen.
Dit bleek echter niet zo makkelijk en Lee kon pas halverwege de slag bij Gettysburg weer over zijn cavalerie beschikken.
Eenmaal aangekomen in Pennsylvania was het Lees bedoeling om zijn leger bij elkaar te houden, de kleinere garnizoenen van het Noorden te overweldigen en pas de strijd met de grote troepenmacht van het Noorden aan te gaan als hij er klaar voor was – bij gebrek aan zijn cavalerie wist hij namelijk niet eens waar de Army of the Potomac was.
Dit mislukte echter, door een verkeerde beslissing van een van Lees divisiecommandanten, Henry Heth.
Deze had namelijk geruchten gehoord over een grote hoeveelheid schoenen die ergens te halen vielen (de Army of Northern Virginia had hier altijd tekort aan) en hij was vastbesloten deze schoenen te bemachtigen.
Tenminste, dit stond in zijn memoires – er wordt ook gespeculeerd dat hij het gerucht verzonnen heeft om er niet publiekelijk de schande van te hoeven dragen dat hij de slag met het Noorden uitgelokt had ver voordat Lee er klaar voor was.
Hoe het ook zij, in Gettysburg waren geen schoenen te vinden – maar wel twee brigades cavalerie van het noorden, onder John Buford.
In 1863 was Gettysburg een klein stadje in Pennsylvania van 2400 inwoners.
Voornamelijk was het een kruising van een aantal wegen en een valleitje tussen een aantal heuvelruggen – waardoor het een natuurlijke plaats werd voor twee enorme legers om naartoe te stromen en elkaar tegen het lijf te lopen.
Verder was Gettysburg een totaal onbekende plaats, een feit dat in de goedkope burger oorlogfilms van de jaren 1950 en 1960 veelvuldig terugkwam in het cliché over hoe "ons aller toekomst op dit moment beslist wordt in een klein plaatsje ver hiervandaan... Gettysburg".
Gettysburg was een klein plaatsje dat aan alle kanten omgeven werd door heuvels, heuvelruggen ('ridges'), bosjes en rivieren – het terrein heeft een enorme weerslag gehad op het verloop van de strijd, waarin evenveel tijd opging aan het veroveren en vasthouden van de hoger gelegen gebieden als aan het eigenlijke vechten.
Ten noorden van het stadje ligt een kleine heuvel, Barlow's Knoll, direct aan de oever van Rock Creek.
Ten westen van de Knoll, recht noordwaarts vanuit Gettysburg, lag destijds de Carlyle Road. Ten westen daarvan en doorlopend van het noordwesten van de stad naar het westen liggen Oak Hill en zijn uitloper, McPherson's Ridge.
Tussen McPherson's Ridge en Gettysburg ligt een van de plaatsen waar hard gevochten werd: de Seminary Ridge, met het daarbovenop gelegen seminarie. Direct ten zuiden van de stad ligt Cemetery Ridge, een uitloper van Cemetery Hill waar de Evergreen begraafplaats ligt.
Het Gettysburg National Cemetery, door Abraham Lincoln geopend middels zijn Gettysburg Address, ligt tegenwoordig op dezelfde heuvel. Loodrecht op Cemetery Ridge loopt een kleine uitloper oostwaarts naar Culp's Hill.
Aan de andere kant van Cemetery Ridge wordt de Ridge gescheiden van de lager gelegen landerijen rond de Codori Farm door een muurtje.
Achter het muurtje loopt het bosje ('copse') en de Angle – de hoek in het muurtje – is aan de noordkant, net ten zuiden van Cemetery Hill.
Ten zuiden van Cemetery Ridge liggen de Big en Little Round Tops (de Little Round Top is de noordelijke) en het korenveld ('Wheat Field') en de Devil's Den liggen daartegenover, aan de andere kant van de Plum Run.
De Army of the Potomac (Leger van de Potomac) onder het bevel van generaal-majoor George G. Meade (sinds 28 juni), beschikte aan de vooravond van de slag over een (theoretische) totale getalsterkte van 104.256 militairen.