top of page

Amazigh



oftewel De Berbers of Imazighen zijn de bewoners die al vóór de komst van de Arabieren in de zevende eeuw, leefden in Noord-Afrika ten westen van Egypte, met name hedendaags Marokko, Algerije, Tunesië, Libië, Mauritanië en Mali.

Ook de oorspronkelijke bewoners van de Canarische Eilanden, de Guanchen, worden door sommigen als Berbers beschouwd.

De Guanchen hadden ooit een eigen taal die verwant is aan de Berbertalen van Noord-Afrika maar is uitgestorven.

De Berbers worden sinds 2011 officieel in de Marokkaanse grondwet erkend, en enkele van hun talen zijn nu officiële Marokkaanse talen; hetzelfde gebeurde een paar jaar eerder in Algerije.

De oorsprong van de Berbers is onzeker.

In het verleden gelegde relaties met de Kanaänieten, Feniciërs, Kelten, Basken en Kaukasiërs worden door de meeste moderne archeologen verworpen.

Tegenwoordig wordt er meest van uitgegaan dat de Berbercultuur in essentie teruggaat tot de epipaleolithische Ibéromaurusien- en Capsienculturen en het Holoceen subpluviaal, toen de Sahara nog een vruchtbare vochtige vlakte was.

In de Oudheid werden de Imazighen Mauretaniërs en Numidiërs genoemd.

Ook werd de benaming Libiërs gebruikt.

Hun leefgebied strekte zich uit van de Canarische Eilanden tot aan de oase Siwa in Egypte, en van Tunesië tot aan de Sahel.

De genetische oorsprong is echter complex, zoals bij de bewoners van de Canarische eilanden Libië, de Siwa-woestijn en Egypte.

Volgens de directeur van het Marokkaans Instituut voor Amazighcultuur IRCAM, Mohamed Chafik, was het ontstaan van de volkeren een dynamisch proces.

Er ontstond al vroeg een Amazigh-beschaving in Noord-Afrika.

Zo werden Numidië en Mauretania door Imazighen gesticht.

In Egypte zijn beschilderingen van graftombes gevonden die wijzen op een Amazighisch cultuur van voor 2400 v.Chr.

Verder zijn er gelijkenissen aan te tonen tussen de mummies op de Canarische Eilanden en de Egyptische mummies.

Bekende Berbers waren Augustinus, Apuleius, Juba II, Jugurtha en Terentius Afer.

De Oude Egyptenaren beschouwden buitenlanders veelal als "hesy of i'herrs" wat tot op heden in het Tashelhiyt voor kwaadaardig, ziek of ellende wordt genoemd.

Zij schreven weinig over cultuur van derden.

De Mesjwesj (in Oud-Egyptische bronnen vaak afgekort als Ma) en Liboe waren Berberse stammen afkomstig uit het gebied ten westen van de Nijldelta.

Teksten uit de 18e dynastie noemen de Mesjwesj als leveranciers van runderen voor het paleis van Amenhotep III te Malkata.

Gedurende de Ramessidische periode waren de Oude Egyptenaren voortdurend in conflict met hun westelijke buren.

Reliefs te Karnak uit de regeringsperiode van Seti I tonen de koning in gevecht met de Tehenoe.

Zijn opvolger Ramses II bouwde een serie van verdedigingswerken in het kustgebied tot Marsa Matruh in het westen, onder andere bij El Alamein en Zawiyet Umm el-Rakham.

Dit geeft aan dat er een serieuze dreiging vanuit het westen was. Meerdere teksten spreken van Ramses' overwinningen op de westelijke vijanden; de Mesjwesj worden hier echter niet specifiek genoemd.

Onder zijn zoon Merenptah was er een invasie van de Liboe in de westelijke delta, waarbij ook de Mesjwesj en de Zeevolken betrokken waren.

Merenptah verklaarde "9.100 zwaarden van de Meswesj" veroverd te hebben.

Een verslag hiervan vindt men op de Stele van Merenptah.

Zo'n 25 jaar later, in de regeringsjaren 5 en 11 van Ramses III waren er opnieuw aanvallen van de Mesjwesj.

Ramses III verklaarde overwonnen te hebben en liet de Mesjwesj zich in militaire nederzettingen in Midden-Egypte vestigen om hen als soldaten te kunnen gebruiken en aan de Egyptische cultuur aan te laten passen.

Een tekst uit de Derde Tussenperiode noemt ten minste vijf "forten van de Mesjwesj" nabij Herakleopolis Magna.

Ondanks deze gedeeltelijke inlijving vermelden gedurende de 20e dynastie meerdere teksten aanvallen van de Mesjwesj.

Zelfs de arbeiders van Deir el-Medina moesten schuilen in de tempels van Medinet Habu.

Tijdens de late 21e dynastie kwamen steeds grotere aantallen Mesjwesj zich vestigen in de westelijke delta.

Volgens de Stele van Pasenhor waren de vorsten van de Mesjwesj en de 22e dynastie de nakomelingen van Boejoewawa de Tehenoe.

Toch waren er Berbers die het tot farao van Egypte brachten. Met Osorkon de Oudere kwam een Mesjwesj op de Egyptische troon.

Na een interregnum van 38 jaar waarin de inheemse Egyptische faraos Siamoen en Psoesennes II regeerden kwamen in de 22e dynastie de Mesjwesj te heersen over Egypte met farao's als Sjosjenq I, Osorkon I, Osorkon II en Sjosjenq III.

Sjosjenq I noemde zichzelf Heer van de Mesjwesj (of Ma).

Al vroeg emigreerden de Feniciërs naar Noord-Afrika en stichtten daar de 'nieuwe stad' (fenicisch: qart'jago).

Zij spraken een Semitische taal, het Punisch.

Omdat Carthago het centrum daarvan was, raakten zij bekend als Carthagers.

Een wederzijdse beïnvloeding en zelfs gedeeltelijke samensmelting van hun cultuur en die van de Berbers vond daar ten slotte plaats, wat leidde tot het ontstaan van een nieuwe Punico-Amazighische cultuur.

De Carthager Hannibal (Barkas) stak met olifanten de Alpen over in zijn veldtocht tegen Rome, met een leger waaronder zich veel Berbers bevonden.

Door de vernietiging van het Carthaagse Rijk door Rome is er weinig bewaard gebleven van de geschriften van deze cultuur, zodat we niet veel over Carthago weten, laat staan van haar buren.

Er zijn van die buren wel veel inscripties overgebleven, soms ook in het Punisch of Latijn.



Garamanten

De Garamanten woonden langs een drietal rivierdalen in de Fezzan, het zuidwestelijk deel van Libië.

Van 500 v.Chr. tot 600 n. Chr. hadden zij een eigen koninkrijk.

Hun hoofdstad Garama is geïdentificeerd bij het huidige Germa, waar ook de (veronderstelde) koninklijke graven zijn gevonden.

Hoewel er vroeger van uit werd gegaan dat zij nomaden waren, hebben recente opgravingen het tegendeel bewezen.

De Garamanten bleken een lange en ontwikkelde stedelijke traditie hebben.

Zij staan voornamelijk bekend om hun gebruik van een complex ondergronds irrigatiesysteem. Het gebied was ten tijde van hun opkomst nog niet zo ver aangetast door verwoestijning en kon door creatieve bewerkingen gebruikt worden voor teelt.

Herodotus beschreef ze als 'een groots en rijk volk'.


Numidië

In het gebied grenzend aan het Carthaagse hartland ontwikkelde zich een Amazighische beschaving.

De Numidiërs waren een van oorsprong nomadisch volk dat het noorden van het huidige Algerije en Tunesië bevolkte.

Met de opkomst van Massinissa ontstond in het gebied een onafhankelijk koninkrijk.

Naar het voorbeeld van het Fenicisch alfabet ontwikkelde Massinissa het Tifinagh, het Amazighische alfabet.

Hij zette een geordend bestuur op, bouwde een vloot en een staand leger, dat bestond uit 50.000 man.

Hij stichtte nederzettingen naar Fenicisch model en zorgde dat de Numidiërs akkerbouw gingen bedrijven en hun (semi-)nomadische leefstijl opgaven.

Massinissa had grootse ambities en streefde naar om van zijn rijk een wereldmacht te maken. Ten tijde van zijn dood besloeg zijn rijk heel Noord-Afrika ten westen van Egypte, afgezonderd van een klein gebied rondom Carthago.

Ook zijn achterkleinzoon Juba I had ambitieuze plannen om een groot Afrikaans rijk te bouwen, maar werd door de Romeinen verslagen en in Rome opgesloten.

In 25 v.Chr. werd het rijk een Romeinse provincie.

Mauretania

Mauretania was een Amazighische koninkrijk, dat in 44 na Chr. werd ingelijfd in het Romeinse Rijk als de provincies Mauretania Tingitana en Mauretania Caesariensis.

Het was gelegen in westelijk Noord-Afrika, ongeveer overeenkomend met het huidige noorden van Algerije en Marokko en de Spaanse Plazas de soberanía (dus niet met het tegenwoordige Mauritanië).

De laatste koning, Ptolemaeus van Mauretania, werd in het jaar 40 door de Romeinse keizer Caligula vermoord.


Islam

De Berberse leider Tariq ibn Zijad veroverde Gibraltar.

De verovering van de Amazighische gebieden door de islamitische legers kostte relatief veel tijd.

Waar de Perzische en Griekse gebieden in het Midden-Oosten gemakkelijk vielen voor de Arabieren, werden zij ten Westen van Egypte onthaald met een semi-georganiseerd Romeins-Amazighisch verzet.

De belangrijkste van de verzetsleiders was een vrouw: Lalla Dihya, Vrouwe Dihya.

Zij was een verzetsleider, die na de dood van haar vader en broer het stokje over moest nemen.

Met haar verlies rond het jaar 700 zou heel Noord-Afrika door de Arabieren veroverd worden en deel gaan uitmaken van het islamitisch Rijk.

Later waren het voornamelijk tot de islam bekeerde Imazighen die Spanje bezetten onder leiding van Tariq ibn Zijad, die zijn naam zou geven aan Gibraltar (afgeleid van Jebl Tarik (جبل طارق), 'berg van Tarik').

De macht van de Arabische heersers hield niet lang stand.

De Imazighen kwamen in verzet tegen Arabische overheersing in de succesvolle Grote Amazigh-opstand, waarbij een groot gebied in het noorden van Afrika onder Amazighische leiders kwamen te staan.

In de 8e eeuw werd in zuidwestelijk Marokko een onafhankelijke staat gesticht door de Barghawata. Het zou de eerste onafhankelijke islamitisch-Marokkaanse staat worden.

Kort hierna volgden anderen in het gebied: Nekor en Sijilmasa.

Het zou tot de 11e eeuw duren voordat Marokko door de Almoraviden zou worden verenigd en een grootmacht zou worden.

De latere Berberse dynastieën van de Almohaden uit de Hoge Atlas, Almoraviden uit de Sahara en de stichters van Marrakech, de Hafsiden en de Meriniden, werden door de geschiedenis heen veelal Moorse dynastieën genoemd, wat niet geheel juist is.

Onder de Berberse dynastieën Almohaden, die onder leiding was van Ibn Toemart en de Almoraviden bloeide de Maghreb op als nooit te voren.

Gedurende de middeleeuwen waren de Imazighen onderverdeeld in drie grote stammen confederaties: de Masmuda, de Sanhaja en de Zenata.

In de 11e eeuw werd het land van de Imazighen binnengevallen door de Arabische Banu Hilal bedoeïenen.

Om de Amazighische Ziriden van de Maghreb te straffen voor het verlaten van het Sjiitische Kalifaat van de Fatimiden dat voorheen heel Noord-Afrika beheerste, kregen de Banu Hilal toestemming van de Fatimiden, die nog over Egypte heersten, om richting het Westen te migreren.

De Banu Hilal versloegen de Ziriden snel en waren in staat om de Hammadiden van Centraal-Maghreb te verzwakken.

Met hun komst begon een versnelde periode van arabisering van Westelijk Noord-Afrika.

De geschiedschrijver Ibn Khaldun was bijzonder kritisch over het effect dat zij hadden op de Westelijke beschaving.

Hij beschreef ze als 'een horde sprinkhanen, die alles vernietigen dat zij op hun weg tegenkomen'.

Ibn Khaldun beschreef hoe zij de plaatselijke bevolking terroriseerden en verantwoordelijk waren voor de vernietiging van het landschap: door eeuwenoude irrigatiesystemen, putten en zelfs Amazighische steden en dorpen te verwoesten.

Hoewel de regio tot de 16e eeuw onder Imazighen bewind zou blijven, had de migratie op lange termijn het gevolg dat de macht van de Imazighen afnam en de Arabieren de macht in handen kregen.

Met de val van de Hafsiden, verloren de Imazighen definitief hun rol als regerende elite binnen de Maghreb.

Vanaf de 16e eeuw waren de Barbarijse zeerovers actief in Noord-Afrika.

Deze piraten waren gevreesd; tot aan de kust van IJsland voerden zij hun rooftochten. De Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden sloot in de 17e eeuw een verbond met de Sultan van Fez om ongestoord langs de kust te kunnen varen.

Thor Heyerdahl beweerde later dat de Egyptenaren die naar Amerika gevaren zouden hebben, vermoedelijk Imazighen in Egyptische dienst geweest waren.

Zijn tocht in 1957 met de rieten boot Ra liet hij daarom ook vanaf de Marokkaanse kust aanvangen.

Recente arabisering van de Berbers

Doordat de Arabische cultuur door de aanhangers van het panarabisme (veelal de huidige regimes in Noord-Afrika) als superieur aan de autochtone inheemse Berber-cultuur werd beschouwd, vond er een sterke arabisering plaats in veel landen in Noord-Afrika.

Dit ging gepaard met discriminatie van Berbers, waardoor taal, cultuur en identiteit bedreigd werden.

Vooral sinds het eind van de Europese koloniale overheersing vond deze onderdrukking van de inheemse cultuur plaats.

In bijvoorbeeld Tunesië is de arabisering zover gevorderd dat er bijna geen moedertaalsprekers van Berbertalen meer over zijn.

Vele Berbers hebben zich in de jaren 60 tot '80 van de 20e eeuw in West-Europa gevestigd, waaronder Nederland en België.

Ironisch genoeg kregen vele arbeidsmigranten in Nederland door de overheid voorlichting die vanuit het Nederlands vertaald was in het Arabisch en dus niet in hun moedertaal - een van de Amazightalen - waardoor de Nederlandse overheid (wellicht onbewust) mee hielp met de arabisering van de Berbers.

Opstanden

De Imazighen hebben zich in Algerije tijdens de onafhankelijkheidsstrijd sterker verzet tegen de Fransen dan de Arabieren.

Na de onafhankelijkheid profiteerden ze daar niet van.

In het Libië van Moammar al-Qadhafi was er officieel geen sprake van Tamazight, aangezien er een pan-Arabische politiek gevoerd werd.

In Marokko kwamen de Riffijnen onder Mohammed Abdelkrim El Khattabi in de jaren twintig enkele malen in opstand tegen de Spaanse bezetting.

Hieruit ontstond de Rif-Republiek van 1921 tot 1927.

In 1958 was er een opstand in de regio tegen het nieuwe postkoloniale Marokkaanse regime en tegen de verborgen heerschappij van de kolonisator Frankrijk.

In 1972 was er een nieuwe opstand.

Tegenwoordig zijn Imazighen voornamelijk te vinden in Marokko, Algerije, Tunesië en Libië.

In Marokko leven er 19 miljoen Imazighen: de "irrifiyen" (Riffijnen), "ichalhiyen" en Atlas-imazighen.

In noordelijk Algerije vindt men de Kabylische Imazighen bestaande uit 5,5 miljoen mensen. Ook in Mauritanië, Mali, Ghana en in Europa (naar schatting drie miljoen; vooral in Frankrijk, Nederland en België) vindt men aanzienlijke gemeenschappen van Imazighen.

De Franse Imazighen zijn hoofdzakelijk emigranten en nakomelingen daarvan uit Marokko en Algerije.

De Imazighen in Nederland en België komen hoofdzakelijk uit Marokko, oorspronkelijk als gastarbeiders.

Meer dan de helft van de Noord-Afrikanen kunnen nog steeds Imazighen onder hun voorvaderen rekenen.

In feite stamt ca. 90% van de huidige bevolking van Marokko, Algerije, Tunesië en Libië nog altijd af van de Imazighen.

De geïmmigreerde Fenicische, Griekse, Romeinse, Vandaalse, Westgotische, Vikingse,

Arabische en Franse kolonisten/veroveraars vormden altijd een kleine minderheid ten opzichte van de inheemse bevolking.

Er zijn verschillende theorieën die de herkomst van het woord 'berber' uitleggen.

Een eerste theorie is dat het begrip Berber dateert uit de late Oudheid, toen het gebruikt werd om de Noord-Afrikaanse stammen aan te duiden die buiten de Romeinse invloedssfeer leefden.

Het woord is mogelijk een nalatenschap van de migratie van de Germaanse Vandalen naar Noord-Afrika, vanaf het begin van de 5e eeuw.

De Germanen werden door de Romeinen van oudsher "Barbaren" genoemd.

Een derde theorie is dat Noord-Afrika door de Romeinen Barbarije werd genoemd door de Barbarijse zeerovers en hun piratenactiviteiten rondom Zuid en West-Europa.

Berbers worden in diverse geschriften uit de klassieke oudheid genoemd, toen zij een van de schakels tussen de volkeren en beschavingen van Europa en Afrika ten zuiden van de Sahara vormden.

De naam Berber is vaak in verband gebracht met het Griekse woord barbaroi (βαρβαροι) wat 'barbaar' betekent.

Dit is een benaming die de Grieken gaven aan ieder volk dat geen Grieks sprak en niet deelnam aan de Griekse beschaving.

Later namen de Romeinen dit woordgebruik van de Grieken ook over.

Van oorsprong was 'barbaroi' waarschijnlijk het Griekse woord voor een van de stammen die de Grieken in het noorden tegenkwamen, omdat die "barbarbarbar" leken te zeggen wanneer zij spraken.

Ook wordt gedacht dat de vroege Grieken en Romeinen aan de kust van Zuid- en West-Europa last hadden van Noord-Afrikaans piraterij.

Ze zouden door de piraterij en zeeroverij de Noord-Afrikanen 'de barbaren' genoemd hebben. Later is hier het woord Berber van afgeleid, de oude Europese en meestgebruikte naam voor dit volk.

De naam was in de oudheid enkel van toepassing op die Berbers die zich buiten de Griekse en Latijnse invloedssfeer bevonden.

Zo werd de naam niet gebruikt voor de oude Mauretaniërs en de Numidiërs.

De Berberse- of Amazighwereld is een 19e-eeuwse term voor het historische vaderland van het Berberse volk.

Het geheel omvat vijf landen (Marokko, Algerije, Tunesië, Libië en Mauritanië) plus delen van vier andere landen (het noorden van Mali, in het noorden van Niger, een deel van West-Egypte, en het Spaanse grondgebied van Melilla en Ceuta en de Canarische Eilanden).

De term wordt in de literatuur vanaf de 19e eeuw aangetroffen.

Aanvankelijk werd de term gebruikt door Europese wetenschappers, later ook door Berberse intellectuelen, in Marokko en Algerije, als een concept dat de Berberse identiteit in een geografisch context plaatst.

De oudst bekende publicatie die de term Berberse wereld gebruikte is een Franstalige tijdschrift uit 1866, de Revue africaine, gepubliceerd in Algerije door de Société Historique Algérienne.

De oude Nederlandse term Barbarije (Berbers: Amaḍal Amazigh of Tamazgha) werd gebruikt om het land van de Berbers geografisch te onderscheiden van de rest van Afrika of van de andere moslimgebieden.

Marokkaanse Berbers noemen hun volk doorgaans niet Berbers maar Imazighen, wat vrije mensen betekent.

Sommigen echter prefereren de naam Berbers, omdat niet alle Berbervolken zichzelf 'Imazighen' noemen.

Taal.

De Berbertalen (binnen Marokko en Noord-Algerije wordt ook de term Tamazight gebruikt) vormen een tak van de Afro-Aziatische taalfamilie en zijn daarmee in de verte verwant aan de Semitische talen en bijvoorbeeld het oude Egyptisch.

In Marokko en Noord-Algerije worden de Berbertalen van links naar rechts geschreven (en niet van rechts naar links, zoals bij het Arabisch het geval is); het schrift dat daarvoor in gebruik is wordt Tifinagh genoemd.

Voorbeelden van Berbertalen of -dialecten zijn het Tachelhit, het Tamazight (Midden-Atlasberber), het Tarifit, het Tamasheq (de taal van de Toearegs in de Sahara) en het Siwi (Egypte).

Berber is erkend als een nationale taal in Algerije, zij het zonder officiële status naast het Arabisch en Frans, maar in andere landen is dit niet het geval.

Vanaf het jaar 2003 wordt de taal ook in Marokko onderwezen, na decennia van onderdrukking.

Over de Berbertalen bestaat het hardnekkige misverstand dat ze niet geschreven worden.

In feite is het Tifinagh schriftsysteem al vele eeuwen in gebruik bij de Toeareg-nomaden en het Tashelhiyt bezit een literaire traditie (waarbij gebruikgemaakt wordt van de Magribijnse variant van het Arabische schrift) die terugreikt tot het einde van de zestiende eeuw.

Pogingen om de vele veel oudere inscripties in het oude Numidische schrift – de voorloper van Tifinagh – te ontcijferen hebben echter niet veel meer opgeleverd dan een handvol overeenkomsten, bijvoorbeeld een vrouwelijke uitgang op -t die typerend voor Afro-Aziatische talen is.

Het IRCAM standaardiseert het Berber binnen Marokko.

Arabische dialecten werden ingevoerd in de Berberse wereld na de Arabische verovering in de 7e eeuw.

Tijdens de korte Arabische heerschappij over de Berberse wereld slaagden de Arabieren er niet in om de Berbers de Arabische taal (de taal van de Koran en van de Umayyaden-dynastie in Azië) op te leggen.

Pas met de komst van de Banu Hilal-nomaden in de 11e eeuw zou de Arabische taal zich over grote delen van de Maghreb weten te verspreiden.

Nog steeds zijn de Arabische dialecten van de Maghreb onder te verdelen in Hilalische en niet-Hilalische dialecten.

Die laatste zijn een voortzetting van het oude Maghrebijns-Arabisch en zijn het sterkst beïnvloed door de Berberse taal.

Sprekers daarvan zijn te vinden in bijvoorbeeld de westelijke Rif in Marokko en de Jijel regio van Algerije.

De Arabisering van de regio werd sterk versneld in de tweede helft van de 20e eeuw als gevolg van het Arabiseringsbeleid, uitgevoerd door Arabisch-nationalistische regimes in Noord-Afrika.

Die regimes waren en zijn nog steeds bezig het klassiek-Arabisch te bevorderen.

De Berberse taal is nog altijd verboden in Libië en sterk gemarginaliseerd in de andere landen. Ondanks dit beleid zijn uitgestrekte gebieden van Marokko en Algerije echter nog Berbertalig. Dit is het gevolg van de sterke mondelinge tradities van de Berbers waarmee ze hun erfgoed, cultuur en gewoontes aan nieuwe generaties doorgeven.

Tegenwoordig worden er verschillende dialecten van Berbers en Arabisch naast elkaar gesproken, ook in veel grote steden van de Berberse wereld.

Drie voorbeelden van steden waar deze tweetaligheid voorkomt, zijn Casablanca, Algiers en Agadir.

Kunst

Marokko heeft met 40-60 procent van de 35 miljoen inwoners het hoogste percentage Amazigh inwonenden.

Gezien dit hoge percentage heeft de ontwikkeling van Amazighkunst en -cultuur zich merendeels in dit gebied ontwikkeld.

In plaats van zichzelf 'Berbers' te noemen, verwijzen zij naar zichzelf door de naam van hun groep.

Berbers maken ook gebruik van het woord Imazighen.

Etnische identiteit is van cruciaal belang voor de Imazighen.

Imazighen zijn etnisch, cultureel en taalkundig onderscheiden van Arabieren die in de 7e eeuw naar Noord-Afrika kwamen.

Ze noemen zich ook wel de inheemse bewoners van Noord-Afrika.

De vrouwen in de Amazighcultuur spelen een grote rol, niet alleen in de huiselijke sfeer, maar ook in de publieke sfeer.

Zij zijn degenen die de Amazigh-identiteit in leven houden door middel van verschillende kunstuitingen.

Deze uitingen zijn praktisch van aard (zoals kleding, aardwerk en gereedschap), maar dienen tegelijkertijd ook als openbare symbolen van de Amazigh-identiteit.

De drie belangrijkste expressievormen van de Imazighen zijn textiel, sieraden en muziek. Daarnaast zijn er nog andere uitingen zoals tatoeages, haardracht en aardewerk.

Elk stadium in het leven wordt gekenmerkt door een specifieke manier van kleden.

Met deze kledingstijl worden sociale waarden, identiteit en individualiteit weerspiegeld.

Zoals in de rest van Marokko speelt textiel in de Amazighcultuur een grote rol.

De Amazighvrouw is befaamd om haar kleurrijke tapijten, dekens en kleding die van verschillende soorten wol geweven worden.

De kleuren, patronen en symbolen die in de textiel verwerkt worden dienen als identiteitsexpressie.

De vrouw speelt daarom in de Amazighcultuur een centrale rol in de identiteitsvorming en het behoud.

De meest gebruikte sieraden zijn kettingen, armbanden, hoofdversieringen en accessoires.

De zilveren sieraden worden merendeels versierd met kralen, amber, schelpjes en zilveren munten.

Sieraden hebben tevens een symbolische, maar ook mythische betekenis in de Amazigh cultuur.

Vaak worden ze ook gebruikt als amuletten en talismannen om boze geesten en invloeden af te weren.

Sieraden spelen een grote rol in de identiteitsexpressie van de Imazighen, met name die van de vrouw.

Paul Bowles heeft getracht de traditionele Marokkaanse muziek, waaronder die van de Berbers, te bewaren voor het nageslacht.

Hij voorzag dat de toenemende arabisering van het platteland deze eeuwenoude muziek- en danscultuur zou vernietigen en reisde van juli tot december 1959 kriskras het land door en legde door middel van een bandrecorder de muziek vast.

Hij heeft zijn ervaringen beschreven in zijn boek 'een man moet niet teveel moslim zijn' en de opnames zijn inmiddels te beluisteren op de CD Music of Morocco: Recorded by Paul Bowles, 1959.

Middels muziek worden bepaalde ceremonieën begeleid.

Met name in de huwelijksceremonie spelen liederen een grote rol.

Deze liederen, ook wel izran genoemd, worden van vader op zoon en van moeder op dochter overgedragen.

Ze bevatten de geschiedenis van de Imazighen en nemen daarom een belangrijke rol in. Tijdens een huwelijk worden de verschillende onderdelen begeleid door specifieke liederen. In de Amazighcultuur nemen bruiloften een centrale positie in.

Amazighkunst is in vele gebieden van Marokko drastisch veranderd sinds de Marokkaanse onafhankelijkheid na de Franse kolonisatie in 1956.

Tijdens de inmenging met de Arabische cultuur en taal zijn vele vormen de Amazigh-identiteit, zoals tatoeages, geleidelijk verdwenen.

Terwijl op hetzelfde moment deze kunsten een nieuw leven zijn gegeven door hedendaagse Marokkaanse schilderkunst.

De schilders, zowel Imazighen en Arabieren, hebben zich gericht op het artistieke erfgoed van de Imazighen om zo een nieuwe schilderstijl die de culturele en etnische diversiteit van Marokko benadrukt te creëren.

Een aantal hedendaagse kunstenaars die verscheidene bijdragen aan de Amazighkunst hebben geleverd:

  • Adallah Aourik

  • Fatima Mellal

  • Abttoy

Veel andere inheemse kunstenaars, waaronder schrijvers en musici, hebben door hun creatieve werken de Amazighcultuur weerspiegeld.

Voor de Imazighen is deze kunst meer dan alleen een vorm van expressie en communicatie, het is tevens een manier om het Berberse culturele erfgoed en tradities in leven te houden.

De meeste Berbers zijn soennitische moslims.

Vóór de islamitische veroveringen van de 7e eeuw waren veel Berbers christelijk, met een joodse minderheid.

De Berbers kenden ook andere godsdiensten en goden zoals:

  • Antaios (Änti in het Berbers): deze Imazighische god was volgens de legende de zoon van de landgodin Gaia en de zeegod Poseidon (de god van het water en de zee), en Tindjis was zijn vrouw. Änti was een reusachtig grote god van ongeveer 30 meter lang en was de beschermer van het land van de Berbers tegen vreemdelingen die van plan waren het land van de Berbers binnen te dringen. Volgens de legende was hij een onverslaanbare god. Hij kon zijn kracht steeds vernieuwen door naar het land terug te keren en zijn lichaam met zand te zalven. Hij bleef onverslaanbaar zolang niemand het geheim van zijn kracht wist te ontdekken. Volgens andere legendes heeft de Griekse god Herakles ten slotte het geheim ontdekt en hem verslagen. Sommige mythologen stellen dat dat gevecht in Noord-Afrika in de streek van Tanger is geweest. Een paar onderzoekers denken dat zijn graf in Mzoera vlak bij Ithnayn Sidi Alyamni was. Dit graf is indrukwekkend aangepast aan de enorme lengte van Âanti. Er zijn ook sporen gevonden bij de Griekse mythen die over het gevecht van Änti en Herakles vertellen.

  • Amon: deze god was een god voor zowel de Oude Egyptenaren als de Berbers. De Berbers die in hem geloofden werden Nasamon genoemd en Herodotus vertelde dat de Nasamon bepaalde rituelen uitoefenden om de toekomst te voorspellen. Ze bezochten de graven van hun voorouders en oefenden bepaalde rituelen uit en daarna moesten ze slapen, om de toekomst te verkennen in hun dromen. Amon werd symbolisch als ram weergegeven, als god van de vruchtbaarheid, kracht en het voortbestaan. Vroeger was het onomstreden, dat Amon een Egyptische god was. Nu begint men deze theorie in twijfel te trekken na de ontdekkingen van verschillende sporen die naar de god Amon als ram verwijzen in verschillende streken in Noord-Afrika en in de Sahara.[bron?]

  • Animisme: de Berbers geloofden in de geesten en hun kracht, daarom probeerden ze in contact met de bovennatuurlijke wereld te komen via de geesten van hun gestorven voorouders. Ook werd een eed afgelegd met verwijzing naar de eervol gestorven voorouders. Naast de verering van de natuurkrachten hebben de Berbers ook de graven van hun voorouders vereerd, zoals het graf van Massinissa en Juba II. Volgens Mustapha Ouachi is dit nog steeds levend in het onderbewuste van de huidige Berbers (en de gearabiseerden) in Marokko en dat verklaart het grote aantal van de heilige graven in Marokko.

  • Zonnecultus: volgens Herodotus en Ibn Khaldun waren er ook veel Berbers die de zon vereerden. Indrukwekkend is de hoeveelheid oude Imazighische graven die naar het oosten gericht zijn waar de zon opkomt. Dit stelde ook de Algerijnse archeologe M. Hashid vast.

De Berbers waren begaafd in de muziekkunst en poëzie.

Herodotus vertelt dat religieuze muziek allereerst bij de Libiërs (de Berbers) is verschenen. Daarna hebben de Grieken het van hen overgenomen.

Het Urantia Boek meldt dat de Berbers, samen met de Basken, de laatste groepen zouden zijn die deel uitmaken van de oeroude blauwe mensen, die ooit in Europa overheersten.

De Berberse taal en cultuur heeft zich nog lang kunnen handhaven, ondanks de geleidelijke arabisering van Noord-Afrika na de verovering door het Arabische Rijk maar al snel viel dit rijk uiteen in onafhankelijke deelgebieden.

In de middeleeuwen hadden verschillende machtige Berberse dynastieën, zoals de Almoraviden en Almohaden, de leiding in handen en stichtten machtige eigen koninkrijken en bereikte de Berberse cultuur een grote bloei.

Onder deze berberse heerschappijen werden vele oorspronkelijke volkeren in Noord-Afrika zoals de Libiers, Egyptenaren, bewoners van oases en de Canarische eilanden geberberiseerd. Hierdoor werd een groot deel van oorspronkelijk niet-berbers Noord-Afrika die vele volkeren bezit onderdeel gemaakt van hun rijk.

Na de middeleeuwen veroverde het Ottomaanse Rijk Noord-Afrika en vervolgens vanaf 1800 de Fransen.

In de 20e eeuw kwam de Maghreb tot onafhankelijkheid maar de nu heersende regimes bevorderden een Arabisch nationalisme en de daarbij behorende Arabische taal en cultuur werd vaak dwingend opgelegd aan de bevolking.

Meestal werd de inheemse Berberse cultuur en taal ook verboden om onderwezen te worden en stonden hier strenge straffen op.

Vele zangers en dichters die in hun moedertaal bleven optreden of publiceren werden vervolgd of vluchtten naar het buitenland.

Vooral in Frankrijk wonen nu verscheidene bekende Berberse artiesten en schrijvers.

In veel landen, zoals Marokko en Algerije, bleef echter nog steeds een levendige Berberse cultuur aanwezig.

Recentelijk hebben Berbers in deze twee landen ook meer vrijheden gekregen.

Tunesië daarentegen is nu zodanig gearabiseerd, dat de meeste Tunesische Berbers de Arabische taal en identiteit overnamen en zich niet meer als Berber beschouwen.

De Libische ex-dictator Qadhafi, een voorstander van het Arabisch nationalisme, onderdrukte de Berberse cultuur in zijn land.

Gearabiseerde Berbers hebben de Arabische taal, identiteit en cultuur overgenomen.

Zij spreken dialecten die een mix zijn van met name het Arabisch gemengd met Spaans, Frans en vele andere talen.

Een bekend gemengd Arabisch dialect is ook wel het Noord-Afrikaanse Darija dialect.

De Guanchen zijn de oorspronkelijke bewoners van de Canarische Eilanden.

Ze noemen zich ook wel Iknariyan, wat een Berberwoord zou zijn.

De daar en in Marokko alom bekende cactusvrucht wordt in het Tashelhiyt "taknariyt" genoemd wat weer overeenkomsten toont met het woord Canarias.

Het Guanche was hoogstwaarschijnlijk een Berbertaal van voor het Spaanse kolonialisme en nog steeds gebruiken de Guanchen enige Berberwoorden.

De Berberactivisten onder de huidige Guanchen streven ernaar om hun identiteit te behouden in plaats van de Spaanse cultuur.

Daarvoor werken ze samen met Berberactivisten van Noord-Afrika.

De Guanchen hadden ooit een eigen Berberse taal die verwant is aan de zuidelijke Berber talen van Marokko, maar is bijna uitgestorven.

Dit naar aanleiding van berbero-linguïstische onderzoeken aan de universiteit van La Laguna op Tenerife.

Bepaalde Guanche woorden zijn verwant aan het Tashelhiyt, dit geldt ook voor bepaalde culturele gebruiken en gerechten op de Canarische Eilanden.

In tegenstelling tot de andere Berbers, werden de Guanchen niet bekeerd tot de Islam, maar werden ze na de komst van de Spanjaarden gedwongen bekeerd tot het Christendom en het spreken van het Castiliaans wat het einde betekende van hun oorspronkelijke Berbertalen en culturen.

Echter, dit wordt door de Spaanse regering verworpen, omdat volgens hen de Guanchen van oorsprong genetisch niet berbers zijn.

De Guanchen hebben van oorsprong Haplogroep U6, wat een unieke DNA groep is.

Met de uitbreiding van het berbers rijk in de middeleeuwen (Almohaden en Almoraviden), heeft en groep zich met de oorspronkelijk bewoners gemengd.

Ook hebben de Spanjaarden die de Canarische eilanden koloniseerden, berberse slaven naar de Canarische eilanden gebracht om kinderen te baren.

Echter bestaat het grootste gedeelte van de genen van de bewoners van de Canarische eilanden uit unieke genen.

Hierdoor zouden Berberse genen die voornamelijk bestaan uit Haplogroup E1b1b m81 met de genen van de bewoners van de Canarische eilanden.

De reden dat de bewoners van de Canarische Eilanden berbers spreken is nog onduidelijk.

Dit kan komen doordat de bewoners van Noord-Afrika uit eenzelfde talenfamilie bestaan, of doordat zij deze taal hebben overgenomen tijdens de Berberse heerschappijen in de middeleeuwen.

Geologisch gezien horen de Canarische Eilanden bij Noord-Afrika, de eilandbewoners beschouwen Noord-Afrika dan als hun vasteland aangezien dat volgens hen logischer zou zijn dan Spanje dat 2500 kilometer verderop ligt.

Vanuit het eiland Fuerteventura is Tarfaya in het zuidwesten van Marokko goed te zien.

De mooiste les in ons leven en in onze geschiedenis, is van elkaars levens te leren, het overdragen naar onze kinderen en het delen van elkaars verschillen.. de mooiste ruil hebben we hieronder in een video ingepakt:

Een Eskimo familie vliegt naar de Canarische eilanden en mag daar een aantal weken verblijven om te kijken of er overeenkomsten of juist verschillen zijn in beide culturen de Guanchen of de Inuit Eskimo's.

What we share, makes us better people, while when we ignore people we are judging others.

Historie leert ons te delen met anderen, zodat we niet langer oordelen maar anderen accepteren.

Uitgelichte berichten
Recente berichten
Archief
Zoeken op tags
Volg ons
  • Facebook Basic Square
  • Twitter Basic Square
  • Google+ Basic Square
bottom of page