top of page

Sinterklaas

Sinterklaas (ook Sint-Nicolaas, Sint of de Goedheiligman) is de hoofdpersoon van het eeuwenoude sinterklaasfeest.

De dag 6 december gaat door als zijn verjaardag.

Het feest houdt in dat Sinterklaas cadeaus geeft aan ieder kind dat het afgelopen jaar braaf is geweest.

Het wordt jaarlijks gevierd op 5 december (pakjesavond) in Nederland en in enkele voormalige Nederlandse koloniën en op 6 december in België.

De figuur van Sinterklaas is gebaseerd op de Griekse bisschop Nicolaas van Myra, die aan het eind van de derde en het begin van de vierde eeuw na Christus in Lycië in Klein-Azië leefde en bekendstond om zijn goede daden.

Hij werd in 550 door de Grieks-Katholieke kerk heilig verklaard.

In een van de legenden wordt verhaald hoe hij gouden ballen bij een arme familie naar binnen wierp.

Volgens de overlevering is 6 december de overlijdensdatum van bisschop Nicolaas van Myra, zijn geboortedag is onbekend.

Sinterklaas wordt voorgesteld als een statige oude man met een lange witte baard en lange haren, rode mijter en mantel.

Hij rijdt op de daken van huizen op een schimmel (paard van Sinterklaas), en heeft als helpers Zwarte Pieten.

De moderne vorm van het Nederlandse sinterklaasfeest met aankomst per stoomboot en als hulp zwarte Piet, komt waarschijnlijk voort uit het prentenboekje Sint Nikolaas en zijn knecht (1850).

De onderwijzer en volksdichter Jan Schenkman (1806-1863) beschrijft daarin belangrijke elementen van de traditie in tekst op rijm en met gekleurde tekeningen van taferelen.

Het feest zelf heeft een veel oudere oorsprong.

De verering van Sint-Nicolaas is al begonnen bij zijn overlijden.

Er zijn honderden kerken, kathedralen en basilieken genoemd naar Sint-Nicolaas.

In veel landen in Europa wordt Sint-Nicolaasdag gevierd, maar de invulling van de folklore varieert per land en streek. Het sinterklaasfeest wordt tegenwoordig op brede schaal gevierd.

Toch was dit niet altijd vanzelfsprekend.

Sinterklaas was lange tijd niet welkom op vele protestants-christelijke basisscholen, door het katholiek karakter van het feest.

Nicolaas van Myra werd geboren in Patara te Lycië dat in Antalya, hedendaags Turkije ligt, maar in het jaar 280 bij het Romeinse Rijk hoorde.

Later werd hij bisschop van Myra, de hoofdplaats van Lycië.

Hij stierf op 6 december 342.

Al snel na zijn dood werd de Sint-Nicolaaskerk waar hij begraven was een bedevaartsoord. In 550 werd hij door de Grieks-Katholieke kerk heilig verklaard.

Eeuwen later, na de inval van de moslims in het gebied, werden de stoffelijke resten van de heilige in 1087 weggehaald en naar Bari gebracht, uit angst voor vernietiging door de Seltsjoeken.

Toen begon de verering van Sint-Nicolaas ook in West-Europa grote vormen aan te nemen.

Als heilige in het oosters christendom werd Nicolaas aanvankelijk alleen in het oosten van Europa geëerd, in het bijzonder in Griekenland en Rusland.

Omdat Nicolaas de schutspatroon van de zeevaarders was, kreeg hij in de tiende eeuw ook in de West-Europese kustnaties een grote aanhang.

In de 13e eeuw werd zijn naamdag vastgesteld op 6 december.

Dit versterkte de Nicolaasverering over heel Europa.

Sinter Claes en de drie jongens, die hij tot leven zou hebben gebracht.


Er zijn weinig verhalen bekend over Sint Nicolaas.

Na zijn dood ontstonden de wonderverhalen.

Het bekendste verhaal gaat over een arme man met drie dochters die dankzij giften van Sint-Nicolaas kunnen trouwen en daarom niet vervallen tot prostitutie.

Hij gooide de giften door het open raam.

Hier komen mogelijk het strooigoed en de chocolademunten vandaan.

In latere legenden wordt geschreven dat het "strooigoed" in schoenen terecht moet zijn gekomen. Verschillende legendes van ruim achthonderd jaar na zijn dood staan ten grondslag aan Sint-Nicolaas als beschermheilige van kinderen.

Zo is er een legende over twee of drie kinderen of leerling-priesters die door een herbergier worden gedood en in een pekelvat gestopt, waarna Sint-Nicolaas de slachtoffers weer tot leven wekt en de herbergier en diens vrouw vergeving schenkt als ze berouw tonen.

Er is daarnaast ook een legende over een kind dat in een bad door Sint-Nicolaas wordt behoed voor verbranding.


In de middeleeuwen werd op Duitse en Noord-Franse kloosterscholen het Sint-Nicolaasfeest gevierd.

Tijdens een mirakelspel 'verscheen' de heilige voor de kinderen, en hij beloonde de ijverige leerlingen en vermaande de luie.

De Sint-Nicolaasviering liep van ca. 1300 tot ca. 1600 samen met het kinderbisschopsspel.

Op 6 december werd in die tijd een kinderbisschop met aanhang gekozen.

Zij werden tot 28 december (Onnozele Kinderen) van voedsel en geschenken voorzien.

Andere kinderen kregen geld en een vrije dag om op 6 december feest te kunnen vieren.

De waarschijnlijk oudste vermelding daarover komt uit Dordrecht en dateert van 1360: "op St. her Nyclaes dach I L. gr. aen die schoelers voer het oerlof".

In 1363 gaf de heer van Gouda, Jan van Blois, te Dordrecht "den scoelnaers tot hoere hoechtijt van St. Nyclaes en horen bisscop 5 L. 4 S."

In 1403 is er sprake van het uitdelen van "honic, claescoeck en taert aen die kynders, op hunne patroen St. Nyclaes".

In de Utrechtse Nicolaaskerk werd vanaf 1427 geld in kinderschoenen gedaan.

Kinderen gingen in die tijd verkleed in een optocht door de straten en kregen bisschopsgeld van voorbijgangers.

Soortgelijke tradities komen vandaag nog voor in andere landen, zoals het Chlausjagen in Zwitserland.


Nicolaas, beschermheilige van kinderen, armen, zeelieden, slagers en kooplieden, werd vooral in havensteden zoals Antwerpen en Amsterdam de patroonheilige van kerken.

Sint-Nicolaas is patroonheilige van diverse Nederlandse plaatsen, waaronder Kampen, Valkenswaard, Edam en Amsterdam. In Amsterdam staat de Nicolaasbasiliek, tegenover het Centraal Station.

In heel Nederland zijn ruim zeventig kerken aan Sint-Nicolaas gewijd; een derde daarvan staat in Friesland.

In de late middeleeuwen ontstonden de Sint-Nicolaasmarkten.

Na het kerkbezoek kocht men op de markt de geschenken voor het Sint-Nicolaasfeest.

De speculaasvrijer was een karakteristiek geschenk.

Het was een speculaaspop in de vorm van een man, die een jongen schonk aan een meisje.

Als zij de klaaskoek aannam, was dat een goed teken voor een relatie.

Deze gewoonte gaat mogelijk terug op de functie van Sint-Nicolaas als "hijlickmaker" (huwelijksmakelaar), in de legende waarin hij drie meisjes hun bruidsschat geeft.

Tot het begin van de 20e eeuw bestond in Nederland de gewoonte om elkaar rond de sinterklaastijd liefdeskaarten te sturen, waarin werd toegespeeld op een mogelijk huwelijk.


Het sinterklaasfeest stuitte in Nederland na de Reformatie op protestantse bezwaren tegen de katholieke heiligenverering.

Protestantse predikanten probeerden het feest af te schaffen, omdat zij het als een katholiek bijgeloof veroordeelden.

Rond 1600 werd het bijvoorbeeld in Delft verboden om deze feestdag te vieren en vaardigden sommige steden een verbod af op het zetten van een schoen of het openbaar verkopen van sinterklaas lekkernijen.

Ook de kerkhervormer Maarten Luther verzette zich tegen het sinterklaasfeest.

Hij vond dat het geven van geschenken meer paste bij het kerstfeest.

Onder invloed van deze weerstand veranderde het sinterklaasfeest in Nederland van een religieus feest naar een volksfeest.

In België bleef het religieuze karakter langer behouden.

De traditie was echter zo populair dat deze nooit helemaal uitdoofde, zelfs niet bij het strengst protestantse volksdeel.

Een boze predikant schreef in een boekje tegen dit onchristelijk gedoe, dat een vader op het dak klom om met een hoefijzer een afdruk op het besneeuwde dak te maken, zodat zijn kinderen zouden geloven dat Sinterklaas er werkelijk geweest was.

Het feest verdween weliswaar voor een deel uit de straat, maar in huiselijke kring bleef het bestaan.

Nog in 1895 sprak de burgemeester van Sluis zich uit tegen de viering op openbare scholen, maar in de 20e eeuw kreeg het feest steeds meer de wind in de zeilen.

Een gelijkaardige evolutie deed zich voor in de grensstreek tussen Duitsland en Frankrijk.

In de Elzas waar het protestantisme veel aanhangers had, verdween vanaf de 16e eeuw de traditie van het sinterklaasfeest grotendeels.

Sinterklaas werd er vervangen door het Christkindel dat pakjes brengt.

In het katholiek gebleven Lotharingen bleef het sinterklaasfeest wel bewaard.


De sinterklaasviering door Jan Steen uit ca. 1665 laat een aantal nu nog bekende tradities zien.

Het zingen van sinterklaasliedjes, de geschenken, de schoorsteen waardoor de geschenken komen, het snoepgoed, de bestraffing met de roe in de schoen.

Het oudste sinterklaasgebruik is het zetten van een schoen.

In Nederland doet men dit vanaf ten minste de 15e eeuw, toen armen hun schoen in de kerk zetten en rijke burgers daar geld in stopten, dat onder de armen werd verdeeld.

Uit de 16e eeuw bestaan beschrijvingen van het schoen zetten door kinderen in de huiskamer.

De kinderen vullen hun schoen met haver en stro. 's Avonds laat vervangen de ouders dit door appels, koeken, rozijnen of geld.

Speelgoed, suikergoed, gemberkoeken, pepernoten, kruidnoten, marsepein of speculaas werden ook gegeven.

Andere tradities zijn het strooien van snoepgoed, het zingen van sinterklaasliedjes en de geschenken op sinterklaasavond.

Het feest werd zowel in de stad als op het platteland gevierd, zoals op enkele schilderijen te zien is.

Als drank werd chocolademelk, vanaf de 18e eeuw, en een gekruide wijn geschonken.

Banketletters zijn sinds de 19e eeuw bekend.

De ondeugende kinderen vonden een roe of zakje zout in de schoen.


De figuur van Sinterklaas is in de loop der eeuwen geëvolueerd van een beschermheilige van de kinderen, via een boeman en hardhandige pedagoog in verschillende gedaantes, naar een folkloristische kindervriend in de vorm van een bisschop.

De transformatie van heilige tot kinderschrik had wellicht te maken met het verbod dat in de protestante gewesten gold op het uitbeelden van katholieke heiligen.

Hij werd uitgedost als een afschrikwekkende zwarte man met kettingen aan zijn voeten of met narren belletjes. Deze sinterklaasgestalte, soms ook Zwarte Klaas genoemd, gaf snoepgoed aan brave kinderen en intimideerde ongehoorzame kinderen.

Als zodanig vormde hij de voorloper van Zwarte Piet.

Het sinterklaasfeest werd in grotere steden een woelig volksfeest dat soms tot opstootjes en openbare dronkenschap leidde. In de late 18e eeuw keerde men zich tegen het straatfeest van Sinterklaas en de leegloperij en ook tegen het beeld van de boeman.

Het feest moest gebruikt worden om kinderen op een positieve manier gehoorzaamheid en ijver bij te brengen.

Het sinterklaasfeest werd nu een onderdeel van de opvoeding en kreeg een volwaardige plaats in het onderwijs en het gezin.

Nu de boeman was afgedaan, werd de traditionele bisschop teruggehaald.

Tot in de 20e eeuw waren er echter nog sporen van de boeman die met kettingen rinkelde, en zijn zwarte knecht die kinderen in een zak stopte.

Tegenwoordig dient deze zak uitsluitend om de geschenken in te vervoeren.

Vanaf de tweede helft van de 19e eeuw begon Sinterklaas in persoon zijn opwachting te maken in de maatschappij.

Tot dan toe was hij slechts een mythisch persoon geweest, wiens giften in de schoentjes begin december weliswaar van zijn aanwezigheid getuigden, maar die verder niet zichtbaar was.

Band met Spanje

Sancte Claus, goed heylig man! Trek uwe beste Tabaert aen, Reiz daer mee na Amsterdam, Van Amsterdam na Spanje, Daer Appelen van Oranje, Daer Appelen van granaten, Die rollen door de Straaten. Sancte Claus, myn goede Vriend! Ik heb U allen tyd gedient, Wille U my nu wat geven, Ik zal U dienen alle myn Leven.

— John Pintard, 1810

De geografische herkomst van de folkloristische Sinterklaas is volgens de huidige Nederlandse traditie niet meer Klein-Azië of Italië, maar Spanje.

Soms wordt erop gewezen dat Zuid-Italië met Bari een deel van de Kroon van Aragón is geweest en de aanduiding Spanje daarom ruimer moet worden opgevat dan tegenwoordig.

Van oudsher wordt in sinterklaasliedjes niet gezegd dat Sinterklaas zelf uit Spanje komt, maar dat hij naar Spanje reist om lekkernijen te halen.

Het oudst bekende voorbeeld daarvan is het bovenstaande vers pamflet.

Sinterklaas reist daarin naar Amsterdam en gaat vervolgens in Spanje sinaasappelen en granaatappelen halen. John Pintard, oprichter van de New-York Historical Society, liet het pamflet in 1810 drukken, maar het vers was waarschijnlijk al ouder.

Het vers is in ieder geval gebaseerd op een veel ouder 4-regelig rijmpje uit 1655, waarin Spanje nog niet wordt genoemd:

Sinter Klaas, o Heil'ge Man. Trek je beste Tabbaart an; En wilje me dan wat geven, Zo dien ik je al men leven.

Algemeen wordt aangenomen dat de onderwijzer Jan Schenkman (1806-1863) de eerste was die Sinterklaas uit Spanje liet komen.

Volgens hem was Sinterklaas de "Bisschop van Spanje".

Schenkman introduceerde ook de knecht die later Zwarte Piet zou gaan heten, en de stoomboot waarmee hij naar Nederland kwam.

Nu nog steeds komt Sinterklaas tijdens de intocht meestal per boot aan.

Schenkman gebruikte in zijn prentenboekje Sint Nikolaas en zijn knecht uit circa 1850 de zeer bekend geworden beginregels Zie, ginds komt de stoomboot / Uit Spanje weer aan!.

Schenkmans boekje was gewild, en de afbeeldingen zorgden er ook voor dat de entourage en het uiterlijk van Sinterklaas − een statige oude man met witte baard en haren, rode mijter en mantel − in de navolgende decennia als het enige echte werd aangenomen.

Aan het begin van de 20e eeuw bestonden nog veel verschillen tussen de stedelijke viering en de viering op het platteland.

Het nu nog incidenteel voorkomende Klozum, sunteklaaslopen of andere lokale varianten waren op het platteland nog gebruikelijk, maar in steden was het feest al georganiseerd rond pakjesavond en het bezoek van Sinterklaas.

Onder invloed van het onderwijs en later de commercialisering en de massamedia ontstond een standaardisatie van het feest, dat hierdoor gaandeweg zijn huidige vorm kreeg.

De surpriseavond, de uitwisseling van geschenken in vermakelijke verpakkingen begeleid door belerende of gekscherende gedichten, is een relatief nieuw fenomeen binnen de traditie.

Volgens een enquête van het Meertens Instituut werd het in 1943 slechts sporadisch gedaan.


Wij wensen U allen een heerlijk avondje toe... fijne sinterklaasavond!!








Uitgelichte berichten
Recente berichten
Archief
Zoeken op tags
Volg ons
  • Facebook Basic Square
  • Twitter Basic Square
  • Google+ Basic Square
bottom of page