top of page

Evangelie van Maria Magdalena

Het Evangelie van Maria Magdalena is een gnostisch geschrift, dat in een Koptische vertaling onderdeel was van de vondst van de Berlijnse Codex omstreeks 1896.

De codex bevatte daarnaast een versie van het Apocryphon van Johannes, de Wijsheid van Jezus Christus en de proloog van de Handelingen van Petrus.

De feitelijke titel in het geschrift is het Evangelie van Maria.

Het is echter volstrekt duidelijk dat de Maria in dit evangelie Maria Magdalena moet zijn.



Er moet een oorspronkelijk Griekse tekst van het evangelie zijn geweest, maar daar is nooit iets van gevonden buiten enkele fragmenten in het Grieks als onderdeel van Oxyrhynchus papyri en de Rylands papyri.

De tekst van die fragmenten heeft aanzienlijke verschillen met de gevonden Koptische vertaling.

Zoals alle gnostische evangeliën is ook de tekst van het Evangelie van Maria Magdalena niet te vergelijken met de vier canonieke evangeliën, die opgenomen zijn in het Nieuwe Testament.

Met name de drie synoptische evangeliën vertellen een doorlopend verhaal over het leven van Jezus.

De gnostische evangeliën zeggen niets daarover.

De totstandkoming van de tekst van de gnostische evangeliën is ook op een tijdstip dat later is dan de Bijbelse evangeliën.

De oorspronkelijk Griekse tekst van dit evangelie moet in de tweede eeuw zijn geschreven.

Maria Magdalena komt in een aantal andere gnostische teksten voor.

Dit zijn de Pistis Sophia, Eerste openbaring van Jacobus, Evangelie van Thomas, Wijsheid van Jezus Christus, Evangelie naar Filippus en de Dialoog van de Verlosser.

Het is een misvatting dat in alle gnostische geschriften Maria zeer positief beschreven wordt.

In de Dialoog van de Verlosser staat een zeer vrouwonvriendelijke aan haar gerelateerde passage.

In de meeste wordt zij echter als een begaafde en soms als de meest begaafde leerling van Jezus beschreven, die de woorden van Jezus sneller en beter begrijpt dan de anderen.

In de Pistis Sophia staat Maria, gij benadigde, die Ik in alle mysteriën des Hemels zal inwijden, spreek openlijk, gij wier verstand meer dan dat van al uw broeders gericht is op het Koninkrijk der Hemelen.

In een aantal van die geschriften wordt ook bij herhaling een zekere animositeit tussen Maria en Petrus beschreven.

Er is op het vakgebied een discussie of dit evangelie wel als gnostisch benoemd kan worden.

Die discussie hangt vaak nauw samen met opvattingen meer in het algemeen over de hanteerbaarheid van een definitie voor het begrip gnostiek.

Er zijn auteurs die op basis van het ontbreken van de gnostische scheppingsmythe alsmede de afwezigheid van de demiurg in het verhaal dit evangelie niet als gnostisch benoemen.

Een enkele auteur komt op basis van een analyse van de tekst tot de conclusie dat de daarin verwoorde noties vooral steunen op het stoïcisme.

Een moeilijkheid in deze discussie is het feit, dat het gevonden handschrift tien pagina's mist.

Er is geen idee wat de inhoud van met name de zes eerste pagina's, waarmee het geschrift opende, geweest moet zijn.

Verder wordt in een aantal onomstreden als gnostisch beschouwde geschriften kennis van de lezer over de scheppingsmythe en de demiurg als bekend verondersteld en die thema's worden in die gevallen alleen maar summier benoemd.

Er zijn dan ook auteurs, die wijzen op teksten in dit geschrift als De materie gaf geboorte aan een begeerte die haar gelijke niet kent omdat zij is uitgegaan van iets tegen natuurlijks.

Zo heerst er verwarring in het gehele lichaam en van opvatting zijn dat dit tekstdeel wel naar de scheppingsmythe verwijst.

Ook een passage als want de Zoon des Mensen verblijft in jullie binnenste duidt op de typisch gnostische notie van de aanwezigheid van de goddelijke vonk in iedereen.

In de tekst is sprake van een verslag van Maria van een hemelvaart.

Dat verslag heeft parallellen in andere gnostische verhalen over hemelvaart en veronderstelt gnostische noties over verlossing.

De natuur van de goddelijke machten die bij deze hemelvaart beschreven worden heeft veel gelijkenis met die van een onomstreden gnostisch werk als het Apocryphon van Johannes.

Een meerderheid van de onderzoekers blijft van opvatting dat het gnostische aspect in dit evangelie voldoende aanwezig is om het ook als zodanig te benoemen.

Door het ontbreken van de eerste zes bladzijden begint de tekst in een vraaggesprek tussen Jezus en Maria, Petrus, Andreas en Matteüs.

De laatste wordt hier Levi genoemd.

Jezus wordt in het geschrift consequent de Verlosser genoemd.

Het gesprek handelt over de aard van de materie en de zonde.

Hier over zegt Jezus Zonde bestaat niet, maar jullie zijn het die de zonde maken.

Dit deel eindigt met de opdracht aan de leerlingen om het evangelie te gaan verkondigen. Jezus voegt hieraan toe En vaardig geen wet uit, zoals de wetgever, opdat jullie daar geen gevangenen van worden.

Ook dat kan geïnterpreteerd worden als de gnostische notie van het afwijzen van de Wet van Mozes, zoals bijvoorbeeld uitgebreid verwoord in de Brief aan Flora.

Hierna verdwijnt Jezus en de leerlingen blijven bedroefd achter.

Maria spreekt hen echter moed in.

Petrus zegt dat de Verlosser meer van haar gehouden heeft dan van andere vrouwen en vraagt haar de woorden van de Verlosser zoals zij die zich herinnert te vertellen.

Maria vertelt over een gesprek met Jezus en een door haar ontvangen visioen waarin zij Jezus zag.

Door het ontbreken van opnieuw vier pagina's is alleen het laatste deel bewaard gebleven.

Het handelt over de opstijging van de ziel door het gebied van vier hemelse machten.

De eerste van die machten is wegens ontbrekende pagina's niet bekend. De overige drie zijn Begeerte, Onwetendheid en Toorn.

Er wordt vermeld welke antwoorden de ziel moet geven op de vragen van deze boze machten.

Na het verslag van Maria spreekt Andreas zijn twijfel uit of de Verlosser dit wel allemaal gezegd kan hebben, want dit zijn duidelijk afwijkende ideeën.

Petrus voegt hieraan toe Heeft hij dan zonder dat wij het wisten in het geheim met een vrouw gesproken.

Moeten wij ons soms omkeren en allemaal naar haar luisteren?

Heeft hij aan haar de voorkeur gegeven boven ons.

Maria begint te huilen maar Levi steunt haar en zegt tegen Petrus Als de Verlosser haar waardig gekeurd heeft, wie ben jij dan wel om haar af te keuren.

Vast staat dat de Verlosser haar goed kende en daarom meer van haar hield dan van ons.

Het slot van de tekst vermeldt, dat na de toespraak van Levi de leerlingen zich opmaakten om te prediken en te verkondigen.

Dit laatste tekstdeel handelt in essentie over de verschillende opvattingen binnen de christelijke gemeenschappen in de tweede eeuw over de positie van de vrouw.

Petrus brengt de opvatting onder woorden, dat Jezus zijn leer alleen aan mannelijke leerlingen heeft geopenbaard, geen geheime openbaringen heeft gegeven en zeker niet aan een vrouw.

Hij verwoordt het standpunt, dat leidinggevende functies binnen georganiseerd christendom alleen mogelijk zijn voor de mannelijke apostelen en hun mannelijke opvolgers.



De Wijsheid van Jezus Christus is een gnostisch geschrift, dat in twee Koptische vertalingen bekend is.

De eerste vertaling werd in 1896 gevonden nabij Achmim en maakt deel uit van de Berlijnse Codex.

De tweede Koptische vertaling was onderdeel van de vondst van de Nag Hammadigeschriften in 1945.

Van de oorspronkelijk Griekse tekst zijn drie fragmenten bekend die gevonden werden nabij Oxyrhynchus en deel uitmaken van de Oxyrhynchus papyri.

In 1945 werden bij Nag Hammadi ook twee Koptische vertalingen van het geschrift Eugnostus de Gelukzalige gevonden.

Er werd daarna duidelijk dat de tekst van de Wijsheid van Jezus Christus een bewerkte vorm is van de tekst van Eugnostus de Gelukzalige.

De laatste tekst moet geschreven zijn door een joodse gnosticus in de eerste decennia van de tweede eeuw in Alexandrië.

De Wijsheid van Jezus Christus is duidelijk een christelijke tekst.

In de vertelling ontmoet Jezus twaalf mannelijke en zeven vrouwelijke leerlingen en antwoordt op hun vragen.

De tekst van Eugnostus de Gelukzalige is omgevormd tot de antwoorden die Jezus geeft.

De oorspronkelijk Griekse tekst van de Wijsheid van Jezus Christus moet in de tweede helft van de tweede of begin derde eeuw geschreven zijn.

De beschrijving van het pleroma is in beide teksten voor het grootste deel identiek.

In de gnostiek is pleroma de benaming voor de volheid, de structuur en verblijfplaats van de goddelijke wereld.

In de Wijsheid van Jezus Christus wordt echter de Verlosser in tegenstelling met Eugnostus de Gelukzalige nadrukkelijk met Jezus Christus geïdentificeerd.

In Eugnostus de Gelukzalige wordt wel een breuk in het pleroma en de altijd daarop volgende schepping van de wereld en de mens door een demiurg verondersteld maar niet beschreven. In de Wijsheid van Jezus Christus wordt die breuk en de gevolgen wel beschreven.

In de tekst wordt zoals vaak in de gnostiek seksualiteit en voortplanting afgewezen.

Het wordt gezien als een instrument van de demiurg om mensen geestelijk gevangen te houden, zodat zij niet tot de verlossing komen.

Wie afziet van seksualiteit en voortplanting en dus tot de zuivere gnosis komt zal opstijgen en in de Ongeboren Vader rusten.

Wie maar voor een deel tot gnosis is gekomen zal slechts in de achtste hemelsfeer rusten.

Het is mogelijk dat hiermee niet-gnostische christenen worden bedoeld, die dus slechts tot een gedeeltelijke verlossing kunnen komen.

De Nag Hammadigeschriften zijn een verzameling teksten uit de begintijd van het christendom die in 1945 gevonden werden in Midden-Egypte in het plaatsje Nag Hammadi (Arabisch: نجع حمادي, transliteratie: Nadj` Hammadi; in de klassieke oudheid Chenoboskion, Grieks Χηνοβόσκιον, genoemd).

In 1945 vonden drie broers deze geschriften in een kruik op een oude begraafplaats.

De geschriften waren geschreven op papyrus en gebonden in leren kaften.

Een zo gebonden boek wordt een codex genoemd.

Er werden dertien codices gevonden die in totaal tweeënvijftig geschriften bevatten.

Daaronder zijn een aantal duplicaten en van een enkel geschrift zijn meerdere versies.

Het grootste deel van deze geschriften kan beschouwd worden als gnostische teksten.

Er zijn drie hermetische geschriften en zeven geschriften die niet of nauwelijks als gnostisch beschouwd kunnen worden.

Al die geschriften zijn Koptische vertalingen van teksten die oorspronkelijk in het Grieks geschreven zijn.

Van de oorspronkelijke Griekse tekst is buiten een aantal fragmenten nooit iets gevonden.

De manuscripten zelf dateren uit de vierde eeuw.

De oorspronkelijk Griekse tekst van de meeste geschriften moet in de tweede en derde eeuw zijn geschreven.

Na de vondst werden de codices aan handelaren aangeboden.

Het resultaat was dat een codex eigendom werd van het Koptisch Museum in Caïro, een codex in handen kwam van een handelaar Albert Eid en de overige codices in het bezit van een handelaar Tano.

De eerste die over de codices publiceerde was de Franse onderzoeker Jean Doresse.

Hij maakte ook foto´s van de inhoud van de codices in het bezit van Tano.

Hij was de eerste die de conclusie trok dat een Evangelie van Thomas tot de manuscripten behoort.

In een later stadium zal Doresse in de concurrentiestrijd om tot de eersten te behoren die over de teksten kan publiceren door zijn collega's buitenspel gezet worden.

De codices in bezit van Tano komen ook in het Koptisch museum terecht.

Door bemiddeling van Gilles Quispel wordt in 1952 de codex in handen van de handelaar Albert Eid eigendom van het Jung-Instituut.

Deze codex, de huidige codex I, wordt dan ook wel de Jung-codex genoemd. Uiteindelijk wordt een overeenkomst met de Egyptische regering gesloten, waarbij ook de Jung-codex terecht komt in het Koptisch museum met als tegenprestatie dat de teksten van alle codices beschikbaar komen voor een internationaal comité van onderzoekers.

De eerste integrale Engelse vertaling van de Koptische teksten van alle codices verscheen in 1977.

Al eerder waren publicaties verschenen over afzonderlijke teksten.

Een eerste integrale Nederlandse vertaling van alle teksten werd in 1994 gepubliceerd door Jacob Slavenburg en Willem Glaudemans.

In 2005 volgde een geheel herziene en geactualiseerde uitgave.

Deze uitgaven zijn echter alleen gebaseerd op eerdere Engelse en Duitse vertalingen

Het Evangelie van Thomas is als verzameling uitspraken van Jezus vergelijkbaar met Q.

Q is het materiaal dat Matteüs en Lucas gemeenschappelijk hebben en niet in Marcus staat.

Volgens de breed aanvaarde Q-hypothese baseren Matteüs en Lucas hun evangelie mede op dezelfde verzameling(en) losse uitspraken (Q), die moet(en) hebben gecirculeerd onder de volgelingen van Jezus.

Toen Thomas gevonden en gepubliceerd was, zag men er een bevestiging in van de Q-hypothese.

Thomas zou, als verzameling losse uitspraken, dezelfde vorm vertonen als Q. Ongeveer 30 procent van de spreuken in Thomas staan ook in de veronderstelde Q.

Over de literaire relatie tussen Thomas en Q verschillen de meningen.

Wie veronderstelt dat Thomas dateert van vóór de Nieuwtestamentische evangeliën, meent gewoonlijk dat Thomas onafhankelijk is van Q.

Thomas en Q zouden dan twee regionaal gescheiden tradities van Jezus-volgelingen vertegenwoordigen.

Anderen menen dat Q en Thomas uit dezelfde poule van mondeling overgeleverde spreuken putten.

In de synoptische evangeliën Matteüs, Marcus en Lucas vindt men veelvuldig de verwachting dat de eindtijd nabij is.

Jezus zal spoedig terugkeren en dan 'het koninkrijk' vestigen, het heilsrijk, waarbij dan de gelovigen en de ongelovigen definitief van elkaar gescheiden zullen worden, de ongelovigen ten verderve.

In Marcus 9 zegt Jezus bijvoorbeeld: Ik verzeker jullie: sommigen die hier aanwezig zijn zullen niet sterven voordat ze de komst van het koninkrijk van God in al zijn kracht hebben meegemaakt.

Maar die verwachting komt, letterlijk gezien, niet uit.

Het evangelie volgens Johannes plaatst het koninkrijk in de hemel, na de dood en alleen voor de gelovigen.

Bij Lucas 17:20-21 krijgt deze eindtijdverwachting een andere vorm.

De eindtijd is er al, maar men neemt het niet waar: De komst van het koninkrijk van God laat zich niet aanwijzen, en men kan niet zeggen: “Kijk, hier is het!” of: “Daar is het!”

Maar weet wel: het koninkrijk van God ligt binnen uw bereik.

Het Thomas-evangelie staat dicht bij de opvatting van Lucas, en benadrukt de spirituele dimensie van 'het koninkrijk'.

In uitspraak 113 van het Thomas-evangelie stelt Jezus dat het koninkrijk niet in de toekomst ligt, en ook niet in de hemel, maar 'uitgespreid is over de aarde, maar de mensen zien het niet'.

De gnostische uitleg daarvan is, dat de boodschap van de Jezus van het Thomas-evangelie niet zozeer over geloof, maar over een innerlijke ervaring gaat.

Thomas 113:

Zijn leerlingen zeiden tot hem:

Wanneer zal het koninkrijk komen?

Jezus zei:

Het koninkrijk komt niet door het te verwachten.

Je kunt niet zeggen: ‘Het is hier’, of ‘Het is daar’.

Nee, het koninkrijk is uitgespreid over de aarde

maar de mensen zien het niet.

Ook in andere logia wordt de aanwezigheid van het koninkrijk in het hier en nu benadrukt: In Thomas 51 zegt Jezus daarover:

Wat je nog verwacht is al gekomen, maar je herkent het niet.

In het Thomas-evangelie worden enkele vrouwen, net als in de evangeliën uit het Nieuwe Testament, met name genoemd.

In het Thomas-evangelie worden de meeste vragen gesteld door 'de leerlingen' die verder niet bij naam genoemd worden.

Het Thomas-evangelie kent twee logions waarin een bij haar naam genoemde vrouw een vraag aan Jezus stelt, Maria Magdalena in Thomas 21 en Salomé in Thomas 61.

In de laatste logion (114) vraagt Petrus aan Jezus om Maria Magdalena weg te sturen.

Maar Jezus wijst hem terecht en zegt dat hij haar een gelijkwaardige positie zal geven als die van mannen:

Simon Petrus zei tot hem:

Stuur Maria van ons weg, want vrouwen zijn het leven niet waard.

Jezus zei:

Zie, ik zal mij met haar verbinden en haar tot mens maken,

opdat ook zij een levende geest worde, net als jullie mannen.

Want ook iedere vrouw die mens wordt zal het koninkrijk der hemelen binnengaan.

De eerste vermelding van het Thomas-evangelie, vergezeld van een citaat eruit, werd door Hippolytus van Rome (170-235) geschreven.

Ook Origenes maakt gewag van een evangelietekst van Thomas, maar het is onduidelijk of het hier om hetzelfde geschrift gaat.

In de 4e eeuw schrijft kerkhistoricus Eusebius van Caesarea over het Thomas-evangelie dat het niet authentiek is.

Het Thomas-evangelie heeft nooit ingang gevonden in de canon van het christendom, waarschijnlijk omdat het geschrift niet bekend was tijdens het samenstellingproces ervan.

Daar staat tegenover dat de kerkvaders het Thomas-evangelie nooit hebben verboden of op een index hebben geplaatst.

Afwijzing van het Thomas-evangelie kwam eerst later tot stand, nadat het in verband was gebracht met o.a. het manicheïsme.

Zo staat in De receptione haereticarum van Timotheus van Constantinopel te lezen dat het Thomas-evangelie in gebruik was bij manicheïsten.

Quispel over de rol van koningin Juliana

Het was volgens Gilles Quispel vooral aan koningin Juliana te danken dat Egypte de teksten in de jaren vijftig heeft vrijgegeven voor publicatie.

De volgens Quispel "koloniale’’ opstelling van de Fransen, die meenden recht te hebben op de geschriften, maakte de Egyptenaren in de jaren vijftig "schichtig’’, waardoor zij de teksten niet vrijgaven voor publicatie.

Op aandringen van Juliana, zeer geïnteresseerd in alternatieve spiritualiteit, richtte de toenmalige minister van Buitenlandse Zaken Beyen zich tot de Nederlandse ambassadeur in Caïro met het verzoek Quispel toegang tot de bevoegde autoriteiten te verschaffen.

Quispel smokkelde in 1956 een fotokopie van het Evangelie van Thomas, een van de belangrijkste teksten uit de Nag Hammadi-collectie, het land uit.

Jezus zei: "Erken wat u ziet en wat voor u verborgen is, zal u duidelijk worden.

Want er is niets verborgen dat niet openbaar zal worden."

Jezus zei: "Als u naar buiten brengt wat in u is, zal wat u naar buiten brengt u redden.

Als u niet naar binnen brengt wat in u is, zal wat u niet naar buiten brengt u vernietigen."

Uitgelichte berichten
Recente berichten
Archief
Zoeken op tags
Volg ons
  • Facebook Basic Square
  • Twitter Basic Square
  • Google+ Basic Square
bottom of page