top of page

Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden

De Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden (Latijn: Belgium Foederatum) was tussen 1588 en 1795 een confederatie met trekken van een defensieverbond en een douane-unie.

Ze besloeg grotendeels het grondgebied van het huidige Nederland.

Zij verwierf in de 17e eeuw grote politieke en economische macht en speelde geruime tijd een hoofdrol op het wereldtoneel.



Het einde kwam met de Franse invasie van 1792–1795, al was de neergang al eerder ingezet.

De Republiek bestond uit acht soevereine staten:

Stad en Lande (Groningen), Friesland, Overijssel, Gelderland, Utrecht, Holland, Zeeland en Drenthe.

Elke staat bestuurde zijn eigen gebied.

Vertegenwoordigers van zeven staten (Drenthe viel hierbuiten) stuurden hun vertegenwoordigers naar de Staten-Generaal in Den Haag.

Gebiedsdelen die zich buiten de acht provinciën bevonden maar wel tot het grondgebied van de confederatie behoorden, de zogenaamde generaliteitslanden, bevonden zich in de huidige Nederlandse provincies Noord-Brabant (Staats-Brabant), en Limburg (Staats-Overmaas en Staats-Opper-Gelre), in het huidige Zeeuws-Vlaanderen (Staats-Vlaanderen) en in het zuidoosten van Groningen (Wedde en Westerwolde).

Opmerkelijk in de kleine republiek van rond de 1,5 miljoen inwoners was het succes van de Nederlandse wereldhandel via de Vereenigde Oostindische Compagnie (VOC), de West-Indische Compagnie (WIC), en die op de Oostzee, de grote militaire successen tegenover ogenschijnlijk veel sterkere landen als Spanje en Engeland, de enorme vloot (met 2000 schepen groter dan die van Engeland en Frankrijk samen), en de bloei van kunsten (Rembrandt en vele anderen) en wetenschappen (onder anderen Hugo de Groot), gepaard gaande met voor die tijd relatief grote geestelijke vrijheid.

Een groot deel van de Nederlanden behoorde in de tweede helft van de 15e eeuw door vererving en verovering aan de hertogen van Bourgondië.

Van alle gewesten waren het hertogdom Brabant en het graafschap Vlaanderen, met steden als Brugge en Gent, de belangrijkste van de Nederlanden.

Ze hadden de grootste bevolking en waren economisch het meest ontwikkeld.

Vergeleken met de rest van Europa werd de economische macht alleen door Noord-Italië geëvenaard. Het graafschap Holland stelde in de 15e eeuw economisch nog weinig voor.



Het had weinig export en moest het vooral hebben van de scheepvaart en visserij.

Het hof van de hertog was in Mechelen gevestigd en de eerste universiteit in Leuven.

Tijdens de regering van Karel de Stoute werd het bestuur van de Nederlanden tot ongenoegen van de gewesten meer gecentraliseerd, werd het leger uitgebreid, en werden de belastingen verhoogd. Na zijn dood kwam Vlaanderen in opstand tegen de opvolger, Maria van Bourgondië, en werd het Groot Privilege in 1477 afgedwongen, waarmee de rechten van de gewesten weer hersteld werden.[1] Maria trouwde met keizer Maximiliaan, waarmee de Nederlanden overgingen naar het huis Habsburg.

Na de dood van Maria deed Maximiliaan er alles aan om het Groot Privilege af te schaffen, dit tot groot ongenoegen van de gewesten die in opstand kwamen.

Door militair ingrijpen werd deze grote opstand gebroken.

Vervolgens probeerden de Habsburgers een eenheid te smeden van de zeventien Nederlandse gewesten, met als hoofdstad Brussel: de Habsburgse Nederlanden.

Van deze gewesten waren Vlaanderen, Brabant, en Holland, dat vanaf de 16e eeuw economisch hard groeide, veruit de belangrijkste; zij brachten gezamenlijk 75% van belastinginkomsten op.

De Reformatie begon in de Lage Landen aan het begin van de 16e eeuw.

Een van de oorzaken daarvan was de ontevredenheid van de mensen over wantoestanden in de Rooms-Katholieke Kerk. In het begin werd het protestantisme meestal in het geheim beleden omdat er de doodstraf op stond.

Na 1560 kregen de calvinisten meer voet aan de grond, beginnend in de Zuidelijke Nederlanden.

De Habsburgse regering deed er alles aan om de Reformatie de kop in te drukken en liet velen vervolgen. Deze vervolgingen waren succesvol in gebieden waar de Habsburgers veel macht hadden, en dat was vooral beneden de grote rivieren.


Door de oorlog met Frankrijk in de jaren vijftig van de 16e eeuw en de hoge belastingen om die oorlog te financieren, werd het onrustig in de Nederlanden.

Deze onrust hield aan na de vrede met Frankrijk in 1559. Met de Transactie van Augsburg in 1548 en de Pragmatieke Sanctie in 1549 had keizer Karel V de Nederlandse gewesten samengevoegd en uit het machtsgebied van het Heilig Roomse Rijk gehaald.

In 1556 trad hij af en droeg de gebieden over aan zijn zoon Filips II, en gaf hem tevens de koningstitel van Spanje.

Filips regeerde vanuit Spanje en maakte zijn halfzus Margaretha van Parma landvoogdes van de Nederlanden, vanaf dan bekend als de Spaanse Nederlanden.

Zij werd omringd door een aantal hoge edelen als adviseurs, onder wie Willem van Oranje.

Ondanks de inquisitie nam het protestantisme toe, ook onder de edelen. In een poging godsdienstvrijheid af te dwingen en de inquisitie af te schaffen, verenigden zich in 1566 tweehonderd edelen uit de Lage Landen, en boden het zogenaamde Smeekschrift der Edelen aan de landvoogdes aan.

De inquisitie werd daarop door Margaretha opgeschort, en er kwam een verdere opleving van het protestantisme. In augustus 1566 vond de Beeldenstorm in de Nederlanden plaats.

Die leidde tot een door de Habsburgers neergeslagen opstand.

Filips II zond Fernando Álvarez de Toledo, de hertog van Alva, met een leger van 10.000 soldaten naar de Zeventien Provinciën.

Alva richtte de Raad van Beroerten op om de verantwoordelijken voor de opstand en andere ketters te straffen.

Veel van hen waren gevlucht naar de Duitse staten, zoals Willem van Oranje, maar toch werden vele andere duizenden vervolgd, onder wie de populaire en invloedrijke graven Egmond en Horne, die in Brussel werden onthoofd.

Om de hoge legerkosten te financieren, werden door Alva in 1569 drie nieuwe belastingen ingevoerd, waarvan de Tiende Penning de meest gehate was.

Dit verzwakte de positie van de Spaanse Kroon in de Nederlanden.

Een gewapende opstand tegen het door Alva gevoerde bewind begon in 1572 met de Inname van Den Briel door de Watergeuzen.

Snel daarna werden ook andere plaatsen veroverd, zoals Vlissingen, Veere, en de rest van Walcheren.

Tegelijkertijd viel Lodewijk van Nassau met een leger het zuiden binnen.

Het oosten van de Nederlanden werd aangevallen door de graaf Van den Bergh.

Veel stedelijke bestuurders die loyaal waren aan de Spaanse koning vluchtten onder druk van de bevolking.

Sommige Spaansgezinde stadsbesturen weerstonden de druk van de protestanten doordat de schutterijen die in de steden de openbare orde bewaakten, veelal loyaal waren aan de Spaanse koning.

Uitgelichte berichten
Recente berichten
Archief
Zoeken op tags
Volg ons
  • Facebook Basic Square
  • Twitter Basic Square
  • Google+ Basic Square
bottom of page