Polen
Over de vroege geschiedenis van Polen is maar weinig bekend, omdat er weinig bronnen voorhanden zijn.
Rond 500 v.Chr. vestigden zich de eerste Germanen in het gebied van het huidige Polen.
Dit kan gezien worden als deel van de sinds de bronstijd sterke Scandinavische invloed op Polen.
De archeologische vondsten worden gecatalogeerd onder, de Przeworskcultuur.
De cultuur ontleent haar naam aan een begraafplaats nabij Przeworsk waar de eerste artefacten werden gevonden.
Het verval van de cultuur in de late 4e eeuw valt samen met de inval van de Hunnen en de daaropvolgende westwaartse beweging van de Germaanse volkeren.
Pas daarna begonnen Slavische stammen, waarschijnlijk onder druk van de Avaren, die omstreeks 550 uit Oost-Europa kwamen, zich in het vrijwel ontvolkte gebied te vestigen.
Zoals eerst in de 4e eeuw de Hunnen de status quo in beweging brachten, dreven in de 6e en de 7e eeuw de Avaren andere volken voor zich uit en veranderden de etnische kaart van Europa.
Ze joegen de Slavische volkeren uit hun thuisland tussen de Karpaten en de Don naar het zuiden en het westen. De Westelijke Slaven overschreden rond 600 de Elbe-Saalelinie.
West-Slavische stammen waren de Abodriten, Veleti, Lutici, Sorben en ook de stam waaruit zich later de Polen zouden ontwikkelen, de Polanen.
De eerste pogingen tot de vorming van een staat door de West-Slaven vond plaats ten zuiden van het huidige Polen, in het gebied van het huidige Tsjechië en Slowakije.
Rond 626 werd in de strijd tegen het rijk der Avaren het rijk van Samo gesticht.
Vanaf de tijd dat dit rijk vermoedelijk alweer rond 660 uiteengevallen was, valt er tot omstreeks 800 een leemte in de geschiedschrijving over de West-Slaven.
Bronnen treffen we pas weer aan tegen het einde van de 8e eeuw.
Deze geven informatie over de strijd van de Karolingische Rijk tegen de Avaren (791-796/803). In 805/806 werd door het Karolingische Rijk ter verdediging van de oostgrens een verdedigingslinie opgericht, de Limes Sorabicus.
In 808 deporteerde Karel de Grote duizenden Saksen uit Noordoost-Duitsland en gaf hun land aan de Abodriten, die bij de verovering van Saksen zijn bondgenoten waren geweest.
In de door Karel de Grote op de Avaren veroverde gebieden ontstonden kleine vorstendommen die gelieerd waren aan het rijk van Karel de Grote.
Belangrijke rollen speelden vooral de vorstendommen van Moravië en Nitra (in Slowakije, waaruit omstreeks 830 het Moravische Rijk ontstond. Onder Svatopluk I bereikte dit rijk zijn grootste omvang en breidde zich uit tot delen van het huidige Polen, zoals Silezië en Klein-Polen.
Het land tussen de Warthe en de Oder werd daarbij door keizer Arnulf van Karinthië in leen gegeven. Moravië en Bohemen vielen meer dan 100 jaar lang onder het aartsbisdom Regensburg.
Het inmiddels christelijk geworden Moravische Rijk werkte de politieke vereniging van de Polaanse krachten in de hand. Het Polaanse rijk werd naar Moravisch voorbeeld ingericht.
In de 9e eeuw berichtte een Beierse aardrijkskundige voor de eerste maal over de Polaanse stammenstructuur in het huidige Polen.
De missionaris onder de Slaven, Methodius, sprak in overdreven bewoordingen van een machtige staat van de stam van de Wislanen, die reeds in de 9e eeuw bestond en door hem naar de Grieks-Byzantijnse traditie gekerstend was.
Daartegenover kwam vanuit het westen de Roomse vorm van het christendom naar de Poolse gebieden, gedragen door Duitse vorsten en de bisschop van Maagdenburg.
De strijd om de macht tussen oost en west was echter nog lang niet beslist.
Verdere voortgang op de weg van autonome staatkundige ontwikkeling werd door de Hongaarse rooftochten begunstigd.
Onder leiding van hun vorst Árpád drongen de Magyaren Midden-Europa binnen en hielden daar een halve eeuw huis.
Pas na hun vernietigende nederlaag in de Slag op het Lechveld in 955 bij Augsburg tegen keizer Otto I trokken zij zich in wat hun Hongaarse stamland zou worden terug.
Dit effende de weg voor de staatsrechtelijke consolidering van Polen. De tijd was daar gunstig voor, want ook de Duitse keizers, koningen en bisschoppen moesten hun eigen gebieden herstellen van de Hongaarse plundertochten en maakten geen aanstalten hun rijk naar het oosten uit te breiden.
Iedereen kent de Franse Résistance of de partizanen in Joegoslavië.
De geschiedenis van het Poolse verzet is minder bekend, ondanks het feit dat juist in Polen de best georganiseerde ondergrondse verzetsbeweging bestond waarin honderd duizenden mensen actief aan deelnamen. Op 23 augustus 1939 wordt in Moskou tussen het Derde Rijk en de Sovjetunie een non-agressiepact getekend, het Ribbentrop-Molotov pact.
Een geheime clausule in dit pact bevat de bepalingen dat beide agressoren Polen opdelen in twee invloedssferen, waardoor Polen tussen Sovjet Rusland en Duitsland langs de Wisła rivier wordt opgedeeld.
Op 1 september 1939 valt Duitsland Polen binnen en op 17 september valt, zonder aankondiging, het Rode Leger Polen vanuit het oosten aan.
Op heel het Poolse grondgebied wordt hevig gevochten en de Poolse regering wijkt uit naar Londen.
Op 28 september wordt in de plaats Brześć een gezamenlijke “overwinningsparade” georganiseerd door het Duitse en Sovjet leger.
Na de inname van Polen door de Duitser en Russen in september 1939 houdt de Poolse overheid, onderwijs en rechtspraak op met bestaan.
De Poolse pers wordt niet meer uitgegeven.
Opgemerkt dient te worden dat gedurende de gehele bezetting van Polen geen enkele vertegenwoordiger van de Poolse overheid of overheidsinstanties collaboreerde met de bezetters.
Als oprichtingsdatum van de POS wordt algemeen 27 september 1939 beschouwd. De Poolse Ondergrondse Staat werd geleid door de Poolse regering in ballingschap: de president, de regering, de Opperbevelhebber en hun vertegenwoordigers ter plaatse in bezet Polen. De Ondergrondse Staat bestond uit twee takken – een civiele tak en een militaire tak.
Het ondergrondse parlement vertegenwoordigde de grootste politieke stromingen: De Volkspartij, de Poolse Socialistische Partij, de Nationale Partij en de Arbeiderspartij.
De belangrijkste taak van de civiele tak was om de continuïteit van de overheidsinstanties te behouden en te zorgen voor een eventuele terugkeer naar de macht na beëindiging van de oorlogshandelingen.
De hoofdtaak van de Poolse Ondergrondse Staat was het voorbereiden voor en uitvoeren van een succesvolle algemene opstand. Daarom was een grote rol weggelegd voor militaire training en tevens – de logistieke ondersteuning. Ongeveer 44 procent van alle inlichtingen die de Britse inlichtingendienst tijdens de Tweede Wereldoorlog ontving was afkomstig van Poolse geheim agenten.
Alleen al in 1943 stuurde de Polen meer dan 10 duizend significante berichten naar de Britten.
Medio 1943 beschikte de Poolse inlichtingendienst over 30 spionagenetwerken in de bezette en neutrale Europese landen van Europa.
De terreur van de bezetter werd bestreden met een buitengewoon intensieve informatie en propaganda campagne.
Het aantal clandestiene kranten steeg gestaag, van ongeveer 50 in 1939, meer dan 200 in 1940 en meer dan 600 in 1944.
Dit is de grootste verzameling clandestiene pers in bezet Europa, waar in totaal ongeveer 1500 clandestiene kranten werden uitgegeven.
De hoeveelheid gedrukte pers varieerde van enkele exemplaren tot 43 duizend exemplaren, afhankelijk van de gebruikte drukpersen.
De gemiddelde totale oplage bedroeg tegen de 200 duizend exemplaren, waarvan ieder exemplaar door vele personen werd gelezen. Praktisch gedurende de hele bezetting vonden er gewapende acties plaats.
Tot de bekendste gewapende acties van de Armia Krajowa (Thuisleger) behoorde de liquidaties van hoge officieren van de Duitse inlichtingendiensten verantwoordelijk voor de repressies en terreur in bezet Polen. Bruggen werden opgeblazen en gevangenen werden bevrijdt. De grootste militaire operatie van de Poolse Ondergrondse Staat was de Opstand van Warschau op 1 augustus 1944, met als doel het zelfstandig bevrijden van de hoofdstad van de Duitse bezetter. De Duitsers deden niet geheimzinnig over hun plannen met betrekking tot de Poolse bevolking.
Het ging niet alleen over het veroveren van territorium maar ook over de vernietiging van de Poolse cultuur en de Poolse bevolking.
Een onderdeel van het plan voor de biologische vernietiging van de Poolse bevolking was de maximale beperking van de onderwijsmogelijkheden voor de Poolse jeugd. Heinrich Himmler zei – (...) voor de Poolse bevolking in het oosten mogen geen scholen bestaan met een niveau dat hoger is dan 4 jaar basisschool.
Het doel van deze scholen is uitsluitend het aanleren van eenvoudige rekenvaardigheden, tellen tot maximaal 500 en schrijfvaardigheden beperken tot het schrijven van je eigen naam.
Voorts dient aangeleerd te worden dat het een Goddelijk gebod is om uitsluitend de Duitsers te gehoorzamen. De Duitsers, eerlijk, hardwerkend en betrouwbaar.
Leesvaardigheden lijken mij niet van belang.. Het geheime, ondergrondse onderwijs begon in 1940 al met functioneren. In heel Polen gingen 1,5 miljoen kinderen naar een geheime onderwijsinstelling.
In de laatste jaren van de bezetting volgden meer dan 100 duizend jongeren een geheime middelbare schoolopleiding.
Tientallen duizenden studenten volgden een opleiding aan een geheime hogere onderwijsinstelling.
De docenten en de leerlingen wisten dat, bij ontdekking van het geheime onderwijs, zij naar de gevangenis of concentratiekamp werden gestuurd.
Dit gold ook voor de bewoners van de woningen waar de geheime lessen plaatsvonden. 8500 Poolse docenten werden gedood of bezweken in de kampen in de jaren 1939-1945. Op 10 december 1942 stuurde de Poolse regering in ballingschap een bericht naar alle geallieerde landen, betreffende de massale uitroeiing van de Joodse bevolking in bezet Polen.
Deze informatie kwam onder andere van de rapporten die opgesteld werden door de Poolse koerier Jan Karski, vertegenwoordiger van de Poolse regering in ballingschap en ooggetuige van de Holocaust.
De verwachte reactie van de vrije wereld – een muur van stilte. Binnen de Armia Krajowa werden teneinde Joden te redden desbetreffende structuren opgericht en de Raad voor hulp aan Joden („Żegota”).
Naast het organiseren van onderduikplekken voor Joden werd ook geld gegeven aan Joodse organisaties (de „Bund”, en het Joodse Nationale Comité).
Zoals geschiedschrijvers en kenners aangeven was voor het succesvol laten onderduiken van 1 Jood de hulp nodig van tientallen en soms honderden personen. De Poolse Ondergrondse Staat was een fenomeen op Europese schaal en zelfs wereldschaal, gelet op de uitstekend georganiseerde ondergrondse structuren, die aanwezig waren in het hele bezette gebied van de Tweede Poolse Republiek en de aard en schaal van de uitgevoerde verzetsacties.
De POS was, naast de actieve strijd tegen de bezetters, ook bezig met het op grote schaal voorbereiden voor de “overgangsfase” (de algemene opstand) en de periode na de oorlog.
Administratieve afdelingen van de POS planden voor een heropbouw van het economische en sociale leven voor 10 jaar na het einde van de oorlog.
Het einde van de Poolse Ondergrondse Staat vond plaats toen de Sovjets 16 leiders van deze staat arresteerden.
De arrestatie van deze buitengewone Polen door de Sovjet contra-inlichtingendienst vond plaats op 27 maart 1945. Onder het voorwendsel dat ze uitgenodigd werden voor gesprekken werden zij gekidnapt en naar Moskou gestuurd.
Na maanden van verhoren werden zij in een showproces, volgens Sovjet voorbeeld, met een openlijke verachting van alle internationale wetten, berecht. Aangeklaagd voor sabotage en strijd tegen het Rode Leger werden zij tot lange gevangenisstraffen veroordeeld, waarvan velen het niet overleefden.
De Poolse Ondergrondse Staat hield op met bestaan, maar dat betekende niet het einde van de gewapende strijd tegen de nieuwe bezetter.
De gevangenis aan de Rakowiecka straat in Warschau, waar het museum gevestigd is, vervulde de rol van de belangrijkste politieke gevangenis vanaf 1945 en gedurende de gehele stalinistische periode werden hier de belangrijkste leden van het onafhankelijkheidsverzet vastgehouden.
De gevangenis in de wijk Mokotów was niet alleen een plaats van isolatie maar ook een plaats van executie, het Golgotha van de Poolse natie.
Op deze plek zijn meer dan 350 doodvonnissen voltrokken en het aantal mensen dat tijdens de verhoren bezweek is onbekend.
Gedurende het bestaan van het communistisch systeem verbleven duizenden personen wegens politieke motieven in de gevangenis bij de Rakowiecka straat.
De bezoeker van het museum wordt langs de geschiedenis van de PRL gevoerd, waarbij niet alleen de belangrijkste gebeurtenissen de revue passeren, maar ook de ervaringen en geschiedenis van de mensen, die met karakter en vaderlandsliefde, zichzelf toegewijd.
In het museum kan je niet alleen kennismaken met de persoonlijke geschiedenissen van de verzetsstrijders van het eerste uur, maar ook die personen die tot de dag van vandaag vergeten zijn door de geschiedenis.
Ondanks het feit dat werk aan de expositie nog steeds gaande is en de officiële opening van het museum over drie jaar gepland staat, is het Museum van de Verdoemde Soldaten en politieke gevangenen van de PRL al door 30.000 personen bezocht.
De Verdoemde Soldaten waren soldaten van het Poolse anticommunistisch en naar onafhankelijkheid strevend verzet, die verzet boden tegen de Sovjetisering van Polen en de overheersing van Polen door de Sovjet-Unie. In het gevecht tegen de strijdkrachten van de nieuwe agressor moesten ze de enorme propaganda van de Volksrepubliek Polen onder ogen zien die op hen was gericht en die ze "reactionaire ondergrondse bendes” noemden.
Personen die actief waren in anticommunistische groeperingen en gewapende groepen werden “vijanden van het volk” genoemd.
De mobilisatie en strijd van de Verdoemde Soldaten was de eerste reflex van zelfverdediging van de Poolse samenleving tegen Sovjet-agressie en door geweld opgelegde communistische overheersing, maar ook een voorbeeld van de numeriek grootste anticommunistische gewapende verzet op Europese schaal, inclusief de oostelijk gelegen gebieden van de Tweede Poolse Republiek die verloren zijn gegaan aan de Sovjet-Unie.
Het aantal soldaten van alle verzetsgroepen wordt geschat op 120 tot 180 duizend.
De meeste acties van de anticommunistische ondergrondse verzet was gericht tegen gewapende eenheden van de UB, KBW of MO.
De ondergrondse onafhankelijkheidsstrijd werd ook in de oostelijk gelegen gebieden in Polen gevoerd, met name in de regio's Grodno, Nowogródek en Wilno.
Het laatste lid van het ondergrondse, anticommunistische verzet was Józef Franczak met nom-de-guerre “Lalek”, die sneuvelde tijdens een overval, achttien jaar na de oorlog - op 21 oktober 1963.
De Verdoemde Soldaten hadden te lijden onder een zware vervolging.
Bij gevechten tussen de ondergrondse en de machthebbers kwamen ongeveer 9000 verzetsmensen om. Ettelijke duizenden meer werden vermoord op basis van vonnissen uitgesproken door communistische rechters of stierven in de gevangenissen.
Het fenomeen van de naoorlogse onafhankelijkheidsbeweging is gebaseerd o.a. op het feit dat het - tot de opkomst van Solidariteit - de meest wijdverbreide vorm van georganiseerd verzet van de Poolse samenleving tegen de opgelegde autoriteit was.
Dankzij de activiteiten van de verdoemde soldaten werd de invoering van een blijvend communistisch systeem in Polen vertraagd en voor velen vormden zij ook een voorbeeld voor een burgerlijke houding.
Comments