top of page

oekraine

Oekraïne is een land in Oost-Europa met 44,32 miljoen inwoners met als hoofdstad Kiev (Kyiv).

Het land grenst in het noordoosten en oosten aan Rusland, in het noordwesten aan Wit-Rusland, in het westen aan Polen, Slowakije en Hongarije en in het zuidwesten aan Roemenië en Moldavië.

Verder grenst het in het zuiden aan de Zwarte Zee en in het zuidoosten aan de Zee van Azov.

Oekraïne is qua landoppervlakte het grootste land dat volledig in Europa ligt en is na Rusland het grootste land van Europa.

Etnische Russen vormen ongeveer een zesde van de Oekraïense bevolking, maar door de russificatie werd het Oekraïens lange tijd onderdrukt en is Russisch voor een kwart van de Oekraïners hun eerste taal.

Het grondgebied van het huidige Oekraïne wordt al tienduizenden jaren bewoond en behoorde in de loop van de tijd tot verschillende rijken.

De Oekraïners maakten deel uit van de Oostelijke Slaven die zich er volgens archeologische bronnen al zeker sinds 1500 v.Chr. ophielden.

Na de komst van de Scandinavische Varjagen (Vikingen), ontstond omstreeks de zevende eeuw de etnisch-culturele regio Land van de Roes.

In de negende eeuw stichtten de Varjagen het Kievse Rijk, dat kan worden gezien als een voorloper van zowel de Oekraïense als de Russische natie.

Tijdens de Mongoolse invasie in de dertiende eeuw werd het Kievse Rijk verwoest, waarna in het westelijke deel het Vorstendom Galicië-Wolynië ontstond.

Het gebied werd daarna 600 jaar lang betwist, verdeeld en geregeerd door een verscheidenheid aan externe machten; waaronder het Pools-Litouwse Gemenebest, het Ottomaanse Rijk en het Tsaardom Rusland.

In 1649 ontstond in centraal Oekraïne het Kozakken-Hetmanaat dat in 1764 werd geliquideerd en verdeeld tussen Keizerrijk Rusland en Polen en uiteindelijk geabsorbeerd door het Russische rijk.

In de 19e eeuw kwam er ruimte voor de Oekraïense nationale identiteit.

Tijdens de Russische Revolutie in 1917 was voor het eerst sprake van een zelfstandig, internationaal erkend land: de Oekraïense Volksrepubliek.

De Sovjet-Unie slokte het op tot haar einde in 1991.

Na de val van het communisme werd Oekraïne een onafhankelijke democratie.

Oekraïne kent een semipresidentieel systeem, is lid van de Verenigde Naties en de Raad van Europa.

In november 2013 leidde de weigering van toenmalig president Viktor Janoekovytsj om een associatieovereenkomst tussen de EU en Oekraïne te ondertekenen tot de maandenlange pro-westerse Euromaidan-protesten.

Aansluitend in februari 2014 leidde de Revolutie van de Waardigheid in Kiev tot het aftreden van Janoekovytsj. Rusland annexeerde daarop het strategische schiereiland de Krim en steunde de pro-Russische separatisten bij de oorlog in Oost-Oekraïne.

Deze aanhoudende strijd escaleerde op 24 februari 2022, toen Rusland vanuit verschillende kanten Oekraïne binnenviel en een grootschalige aanvalsoorlog begon.



Oekraïne wordt al tienduizenden jaren bewoond.

De Kievcultuur op het grondgebied van het huidige Oekraïne, Rusland en Wit-Rusland wordt beschouwd als de vroegste archeologische cultuur die met enige zekerheid als Slavisch te identificeren is.

De Oekraïners maakten deel uit van de Oostelijke Slaven.

De Varjagen (Vikingen) die het gebied over zee bereikten werden Roes genoemd en stichtten al vóór 700 te midden van de Slavische gebieden hun eigen handelssteden.

De handelsroute van de Varjagen naar de Grieken liep via de rivieren de Dnjepr en Dnjestr en zo ontstond de etnisch-culturele regio die bekend stond als Land van de Roes in het noordwestelijk deel van het huidige Rusland, het noordelijk deel van Oekraïne, Wit-Rusland en oostelijke delen van Polen.

De Roes stichtten daar in de negende eeuw het Kievse Rijk, dat wordt beschouwd als een voorloper van de Oekraïense en de Russische natie.

In 988 werd het Byzantijnse christendom geïntroduceerd door de bekering van de toenmalige grootvorst van het Kievse Rijk, Vladimir de Heilige, en na de kerstening van de Kievse Roes, werd de verering van de oude goden verboden.

Het Kievse Rijk raakte langzamerhand versnipperd over verschillende vorstendommen en het Oekraïense grondgebied viel in 1240 ten prooi aan invallen van Mongolen.

Kiev zelf werd nagenoeg vernietigd bij het beleg van de stad. Het westelijke deel van het Kievse Rijk werd opgevolgd door Vorstendom Galicië-Wolynië.

In de 14e en 15e eeuw wist Litouwen steeds meer voormalige vorstendommen van het Kievse Rijk ten westen van de Dnjepr onder zijn gezag te verenigen.

Litouwen fuseerde in 1569 met Polen tot het Pools-Litouwse Gemenebest.

In het zuiden hadden de Krim-Tataren, een etnisch Turks en islamitisch volk, intussen het Kanaat van de Krim gesticht, een vazalstaat van het Ottomaanse Rijk.

Met hun ruiterlegers heersten de Tataren over de zuidelijke steppen tussen Rusland en de Zwarte Zeekust, en bij hun plundertochten werden grote aantallen Russen en Oekraïners als slaven buitgemaakt.

Bij de Slag bij Poltava, in het hart van Oekraïne, in 1709 versloegen de Russen het machtige Zweden. Omdat de Kozakken de kant van Zweden hadden gekozen, zouden ze hierna hun macht verliezen.

De Kozakken, eveneens bekend om hun ruiterkunsten, kwamen in 1648 in verzet met de gewelddadige Chmelnytskyopstand, gericht tegen de Poolse adel en ook tegen de Asjkenazische Joden.

De opstand drong door tot Kiev en mondde uit in de stichting van het Kozakken-Hetmanaat.

Maar Kozakkenleider Bohdan Chmelnytsky verbond zich vervolgens aan de Russen als beschermheer, zodat van een onafhankelijk Oekraïne geen sprake was.

De gebieden ten oosten van de Dnjepr werden in 1686 onderdeel van het Tsaardom Rusland en werden geleidelijk gerussificeerd.

Die ten westen van de Dnjepr bleven Pools en ondergingen een westerse invloed tot aan de Poolse delingen. Bij die delingen kwam Galicië in 1772 onder de Habsburgse monarchie als deel van het Koninkrijk Galicië en Lodomerië, terwijl de andere gebieden, Kiev inbegrepen, Russisch werden in 1793-1795.

In deze periode werden de grondslagen gelegd voor de nu blijvende verschillen tussen het westen en het oosten.


In de 19e eeuw kwam er ruimte voor de Oekraïense nationale identiteit, met invloedrijke figuren als de dichter Taras Sjevtsjenko en politiek theoreticus Mychajlo Drahomanov.

De eerste onafhankelijke Oekraïense staat kwam er pas in 1917 en was slechts een kort leven beschoren.

Het was een fragiel tijdperk: zowel Oostenrijk-Hongarije als het Tsaristische Rusland kwam ten einde door de Eerste Wereldoorlog.

Terwijl in Moskou de Russische Revolutie plaatsvond, de Sovjet-Unie werd gesticht en de Russische Burgeroorlog was ontketend, verklaarde de Oekraïense Volksrepubliek op het voormalige Russische grondgebied zich eerst autonoom en later onafhankelijk.

In het westen werd op het Oostenrijks-Hongaarse grondgebied in 1918 de veel kleinere West-Oekraïense Volksrepubliek opgericht.

Het ontstaan van het huidige Oekraïne: de in 1922 opgerichte Oekraïense Socialistische Sovjetrepubliek (groen) werd in 1939 aangevuld met het Westen (geel) en in 1954 met de Krim (paars).

De twee volksrepublieken hoopten op zelfbestuur en werkten kortstondig samen als één gezamenlijk Oekraïne, maar werden voortdurend overlopen door Duitsers, Polen en Russen.

Al met al duurde de Oekraïense Onafhankelijkheidsoorlog, zoals de strijd tussen deze groepen genoemd wordt, vier jaar.

Het oostelijke deel viel in 1921 in handen van het zegevierende Russische Rode Leger en in 1922 werd de Oekraïense Socialistische Sovjetrepubliek officieel onderdeel van de Sovjet-Unie.

Het uiterste westen, met onder andere de stad Lviv, werd ingelijfd door Polen.

Tijdens het bewind van Stalin onderging het oostelijke deel van Oekraïne een krachtige industriële ontwikkeling. De gedwongen collectivisering van landbouwbedrijven leidde evenwel tot de holodomor-hongersnood van 1932-1933, waardoor een vijfde deel van de boerenbevolking (5 tot 10 miljoen mensen) het leven liet.

In 1939 kwam ook het westelijk deel van Oekraïne onder Sovjetbewind.

In 1941 vielen de Duitsers de Sovjet-Unie binnen.

Zij gingen daarbij over tot grootschalige Jodenvervolgingen en het ronselen van Ostarbeiter.

Oekraïne verloor toen een zesde deel van zijn bevolking.

Na de Tweede Wereldoorlog, vanaf 1945, ontwikkelde Oekraïne zich tot een van de belangrijkste en welvarendste socialistische sovjetrepublieken (SSR's).

In 1954, tijdens het bewind van Stalins opvolger Nikita Chroesjtsjov, werd de Krim aan de Oekraïense Socialistische Sovjetrepubliek overgedragen, bij wijze van gebaar van vriendschap tussen het Russische en het Oekraïense volk.

Bij Tsjernobyl en Pripjat ten noorden van Kiev, voltrok zich in 1986 een grote nucleaire ramp.

Sindsdien is het gebied in de nabije omgeving van de kerncentrale onbewoonbaar.

Het percentage van de bevolking dat tegen onafhankelijkheid stemde (1 december 1991) benaderde alleen op de Krim de 50 procent.

Na de staatsgreep in Moskou riep het Oekraïense parlement op 24 augustus 1991 de onafhankelijkheid uit.

Op 1 december werd een referendum gehouden over de onafhankelijkheid van het land.

Bij een grote opkomst stemde 90% van de kiezers voor onafhankelijkheid.

In de Krim was er ook een meerderheid voor, maar daar stemde zo'n 40% van de bevolking tegen.

Na de onafhankelijkheid was Oekraïne een grote kernmacht die beschikte over een arsenaal van kernwapens. Begin 1994 werd de internationale afspraak gemaakt dat Oekraïne binnen drie jaar alle kernwapens zou verwijderen en 1800 raketten voor vernietiging aan Rusland zou afdragen.

Op 5 december 1994 bevestigde de toenmalige Oekraïense president Leonid Koetsjma dat Oekraïne officieel zijn kernwapens zou opgeven, waarmee er een einde kwam aan de spanningen met Rusland over het kernwapenarsenaal op het grondgebied van Oekraïne dat het "geërfd" had van de uiteengevallen Sovjet-Unie. Nu de onduidelijkheid over wat er ging gebeuren met de kernwapens van Oekraïne was opgegeven, stond niets verdere wapenbeperkingen van de Verenigde Staten en Rusland meer in de weg.

Bij zijn aankomst in Boedapest voor de top van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (CVSE), noemde de Amerikaanse minister van buitenlandse zaken, Warren Christopher, het een belangrijke stap in de nucleaire ontwapening.

Koetsjma was in Boedapest om er het Verdrag inzake de niet-verspreiding van kernwapens te ondertekenen. Het verrijkte uranium uit de kernkoppen werd vervolgens met Amerikaanse financiële steun omgezet in splijtstof voor kerncentrales.

In het Memorandum van Boedapest van 1994 werd vastgelegd dat het land in ruil voor de kernwapens een soevereiniteitsgarantie kreeg van de Verenigde Staten, Groot-Brittannië en Rusland.

Oekraïne ondertekende ook het Non-proliferatieverdrag van kernwapens.

Nadat de pro-Russische Viktor Janoekovytsj op omstreden wijze de presidentsverkiezingen van 2004 had gewonnen, brak de Oranjerevolutie uit wat uiteindelijk leidde tot nieuwe verkiezingen.

Deze werden gewonnen door oppositiekandidaat Viktor Joesjtsjenko en Janoekovytsj werd de premier.

Bij de (door Joesjtsjenko aangevraagde) vroegtijdige presidentsverkiezingen van 2007 bleef Joesjtsjenko president en werd Joelia Tymosjenko premier.

Zij was voorstander van staatscontrole en desnoods hernationalisatie van bedrijven die al geprivatiseerd waren, terwijl president Joesjtsjenko een snelle liberalisatie van de economie wilde.

De verhoudingen verslechterden en na een vermeend corruptieschandaal op het hoogste niveau kwam op 8 september 2010 aan de eerste Regering-Tymosjenko een voortijdig einde en werd Viktor Janoekovytsj tijdens de presidentsverkiezingen van 2010 toch nog president van Oekraïne.

Na de Euromaidan-protesten en de vlucht van president Viktor Janoekovytsj in 2014 zocht Oekraïne verdere toenadering tot het Westen en groeide de afstand tot Rusland.

In november 2013 ontstond er in de hoofdstad Kiev een grootschalige protestbeweging op het Majdan Nezalezjnosti naar aanleiding van Janoekovytsj' weigering om het associatieverdrag met de Europese Unie te ondertekenen.

De maandenlange pro-westerse Euromaidan-protesten escaleerden in februari 2014 in gewelddadige confrontaties tussen binnenlandse troepen en demonstranten en mondden uit in de Revolutie van de Waardigheid, waarbij meer dan honderd doden vielen.

De Russisch-gezinde president Janoekovytsj verloor de meerderheidssteun van het Oekraïense parlement, de Verchovna Rada.

Deze zette hem op 22 februari 2014 af en schreef nieuwe verkiezingen uit. Janoekovytsj vluchtte naar Rusland.

Ondertussen werd er in Kiev een nieuwe regering gevormd, de interim-regering-Jatsenjoek I.

In de overwegend Russischtalige delen van Oekraïne braken protesten uit tegen de nieuwe regering, waarna Rusland het schiereiland de Krim bezette.

Op de Krim en in de Donbas grepen pro-Russische rebellen de macht en schreven er eigen lokale referenda uit. Deze werden slechts door Rusland erkend als volksraadpleging.

Op 17 maart 2014 werd op de Krim de onafhankelijkheid uitgeroepen en op 18 maart werd het schiereiland geannexeerd door Rusland.

Andere landen spraken van een niet-legitieme annexatie van Oekraïens grondgebied en beschuldigen Rusland ervan dat het de protesten tegen de nieuwe Oekraïense regering aanmoedigde om het land te destabiliseren.

Op 11 mei 2014 riepen pro-Russische separatisten in de Donbas (Oost-Oekraïne) de onafhankelijkheid uit van de zelfverklaarde volksrepublieken Donetsk en Loegansk, die samen de confederatie Nieuw-Rusland zouden vormden.

Het kwam tot een gewapende strijd tussen het Oekraïense leger dat werd geholpen door paramilitaire troepen en de door Rusland gesteunde separatisten.

Na de presidentsverkiezingen van 25 mei 2014 werd, op 7 juni 2014, Petro Porosjenko aangesteld als de nieuwe president van Oekraïne.

Op 20 mei 2019 werd Porosjenko opgevolgd door de komiek en tv-persoonlijkheid Volodymyr Zelensky.

De spanningen in het sinds 2014 aanhoudende conflict in Oost-Oekraïne liepen vanaf februari 2021 verder op door een grote Russische militaire troepenopbouw langs de grens met Oekraïne (zie Aanloop tot de Russische invasie van Oekraïne in 2022).

De Russische president Vladimir Poetin verklaarde tegelijkertijd dat hij een eventuele toetreding van Oekraïne tot de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO) nooit zou accepteren en was naar eigen zeggen bezorgd over de Russischtalige bevolking van het buurland.

Nochtans ontkende de Russische regering lange tijd dat er plannen waren om Oekraïne binnen te vallen.

Op 22 februari 2022 erkende Rusland de onafhankelijkheid van de zelfverklaarde volksrepublieken Donetsk en Loegansk, inclusief hun claims op het gehele grondgebied van respectievelijk de Oekraïense oblasten Donetsk en Loehansk.

Met de goedkeuring van het Russische parlement stuurde hij, onder het mom van een 'vredesmissie', Russische militairen naar de twee separatistische volksrepublieken in Oekraïne.

In de ochtend van 24 februari kondigde Poetin een 'speciale militaire operatie' aan om Oekraïne te 'demilitariseren en denazificeren', waarna Rusland Oekraïne vanuit meerdere kanten binnenviel.



Het conflict begon nadat de pro-Russische Oekraïense president Viktor Janoekovytsj in februari 2014 werd afgezet na de maandenlange pro-westerse Euromaidan-protesten en de daaropvolgende Revolutie van de Waardigheid.

Dit leidde tot pro-Russische protesten in de oostelijke en zuidelijke delen van Oekraïne.

Russische soldaten zonder insigne namen de controle over strategische posities en infrastructuur op het Oekraïense grondgebied van de Autonome republiek van de Krim over, waarna Rusland overging tot de annexatie van de Krim.

Deze schending van de soevereiniteit van Oekraïne was in strijd met meerdere verdragen, waaronder het Memorandum van Boedapest van 1994.

Bij het definitieve bezegelen van zijn - in 1991 verkregen - onafhankelijkheid deed Oekraïne afstand van de kernwapens van de voormalige Sovjet-Unie op zijn grondgebied onder voorwaarde dat de toenmalige staatsgrenzen van het land door de kernmogendheden gerespecteerd en gegarandeerd zouden worden.

In de Oost-Oekraïense oblasten Donetsk en Loehansk escaleerden de pro-Russische protesten in een gewapend conflict.

Nadat gewapende rebellen begin april 2014 diverse regeringsgebouwen in de Donbas hadden bezet, zette de Oekraïense regering het leger in, wat het begin markeerde van de Oorlog in Oost-Oekraïne.

De opstandelingen wisten de steden Donetsk en Loehansk in handen te krijgen, alsmede het gebied ten zuidoosten daarvan tot aan de Russische grens, waar zij de zelfverklaarde volksrepubliek Donetsk en volksrepubliek Loegansk uitriepen, met het voornemen om net als de Republiek van de Krim een onderdeel van Rusland te worden.

In augustus 2014 staken ongemarkeerde Russische militaire voertuigen de grens naar de zelfverklaarde volksrepubliek Donetsk over.

Een niet-verklaarde oorlog begon tussen Oekraïense troepen aan de ene kant en door Rusland gesteunde separatisten aan de andere kant.

Deze voortdurende loopgravenoorlog hield acht jaar stand zonder veel verschil in linies.

In 2021 en begin 2022 vond er een grote Russische troepenopbouw plaats langs de Russisch-Oekraïense grens. De Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO) beschuldigde Rusland van het plannen van een invasie, wat door de Russen herhaaldelijk werd ontkend.

De Russische president Vladimir Poetin noemde de uitbreiding van de NAVO een bedreiging voor zijn land en eiste dat Oekraïne zou worden uitgesloten om ooit lid te worden van de militaire alliantie.

Op 21 februari 2022 verklaarde Poetin dat Rusland de zelfverklaarde volksrepublieken Donetsk en Loegansk, inclusief hun claims op het gehele grondgebied van respectievelijk de Oost-Oekraïense oblasten Donetsk en Loehansk, zou erkennen.

Op 24 februari 2022 volgde een grootschalige Russische invasie van Oekraïne.

Deze aanvalsoorlog leidde tot een verdere verslechtering van de relaties tussen Rusland en het Westen.




Aan het begin van het conflict in 2014 had Rusland ongeveer 12.000 militairen in de Zwarte Zeevloot die zich op verschillende plaatsen op het Krim-schiereiland bevonden, zoals Sebastopol, Katsja, Hvardijske en Sarytsj. Door de basis- en transitie-overeenkomst met Oekraïne werd Russische militaire aanwezigheid beperkt toegestaan, waaronder een maximum van 25.000 troepen, de eis om de soevereiniteit van Oekraïne te respecteren, zijn wetgeving te respecteren en zich niet te mengen in de interne aangelegenheden van het land, hun "militaire identificatiekaarten" te tonen bij het overschrijden van de internationale grens en te overleggen met de bevoegde Oekraïense instanties alvorens hun operaties buiten de aangewezen inzetlocaties uit te voeren.

In het begin van het conflict stelde de aanzienlijke troepenlimiet van deze overeenkomst Rusland in staat zijn militaire aanwezigheid aanzienlijk te versterken – onder het aannemelijke mom van bezorgdheid over de veiligheid – door speciale troepen en andere vereiste capaciteiten in te zetten om later de operatie op de Krim uit te kunnen voeren.

Volgens het oorspronkelijke verdrag over de verdeling van de Sovjet-Zwarte Zeevloot, ondertekend in 1997, mocht Rusland zijn militaire basis op de Krim behouden tot 2017, waarna het al zijn militaire eenheden, inclusief zijn deel van de Zwarte Zeevloot uit de Autonome Republiek van de Krim en Sebastopol, moest evacueren. Een Russisch bouwproject voor de herhuisvesting van de vloot in Novorossiejsk, begonnen in 2005 en naar verwachting volledig voltooid in 2020; werd vanaf 2010 geconfronteerd met grote bezuinigingen en vertragingen bij de bouw.

Op 21 april 2010 tekende president Janoekovytsj een nieuwe deal, bekend als het Charkov-pact, om het gasconflict tussen Rusland en Oekraïne uit 2009 op te lossen; het verlengde het Russische verblijf op de Krim tot 2042 met een optie om te verlengen in ruil voor korting op de Russische gasprijs.


Oekraïne spande op 26 februari 2022 bij het Internationaal Gerechtshof (ICJ) rechtszaken aan tegen Rusland in verband met oorlogshandelingen die worden aangemerkt als genocide: zowel Rusland als Oekraïne is als partij toegetreden tot het Genocideverdrag van 1948.

Deze door Oekraïne tegen Rusland aangespannen zaak staat op de rol als Application instituting proceedings against the Republic of the Russian Federation in the case concerning Allegations of Genocide under the Convention on the Prevention and Punishment of the Crime of Genocide (Ukraine v. Russian Federation).

Ook bij het Internationaal Strafhof (ICC) loopt een strafrechtelijk onderzoek naar oorlogsmisdrijven in Oekraïne. Bij het Statuut van Rome is Rusland geen partij.

Het parlement van Litouwen bestempelde Rusland in mei 2022 als een terroristisch land en merkte Ruslands acties in Oekraïne aan als genocide.

Op 28 juli nam de Amerikaanse Senaat unaniem een resolutie aan waarin het Witte Huis werd opgeroepen om Rusland als sponsor van terrorisme, "voor acties in Tsjetsjenië, Georgië, Syrië en Oekraïne" die "hebben geleid tot de dood van talloze onschuldige mannen, kinderen en vrouwen", te erkennen.

Ondanks verzoeken daartoe van de Oekraïense regering samen met de Amerikaanse Senaat, wees de Amerikaanse president Joe Biden het verzoek af, omdat een dergelijke maatregel de humanitaire inspanningen en mogelijke vredesonderhandelingen zou kunnen blokkeren.

Op 17 maart 2023 vaardigde het Internationaal Strafhof (ICC) een arrestatiebevel uit tegen de Russische president Poetin en de Russische commissaris voor kinderrechten Maria Lvova-Belova.

Het ICC houdt hen als verdachten verantwoordelijk voor deportatie van kinderen uit bezette gebieden in Oekraïne naar Rusland.



een ding is zeker wij willen geen oorlog met Rusland, het is niet onze oorlog, en wij vinden ook dat we daar geen wapens of geld naar toe moeten sturen laat staan ons er mee te bemoeien.

Vladimir Poetin was daar duidelijk in Europa moet zich hier buiten houden.

Uitgelichte berichten
Recente berichten
Archief
Zoeken op tags
Volg ons
  • Facebook Basic Square
  • Twitter Basic Square
  • Google+ Basic Square
bottom of page