Armenië
Armenië is een van de oudste landen ter wereld en omvatte een veel groter gebied dan nu.
De geschiedenis van Armenië gaat terug tot ongeveer 1500 voor Christus.
Armenië was vroeger een koninkrijk en was op zijn grootst onder Koning Tigran de Grote (95 v.Chr.-66 v.Chr).
Hij stichtte de stad Tigranocerta als hoofdstad van zijn rijk.
Het rijk strekte zich uit over de Kaspische Zee tot aan de Middellandse Zee.
In 165 kwam de Armeense onafhankelijkheid ten einde en werd het koninkrijk definitief een vazalstaat van het Romeinse Rijk.
Armenië was in 301 het eerste land ter wereld dat het christendom als staatsreligie aannam.
Armenië is meerdere malen in zijn geschiedenis geannexeerd door buitenlandse rijken, zoals door dat van de Meden, Achaemeniden, Seleuciden, Sassaniden en verscheidene Arabische en Turkse machten zoals het Kalifaat van de Rashidun en door de Seltsjoeken.
Armenië wist zich meerdere malen vrij te vechten.
In 451 kwam Armenië, onder de leiding van Vardan Mamikonian, in opstand tegen het Perzische Rijk.
Het lukte de Armeniërs om zich weer onafhankelijk te verklaren nadat ze de Perzen versloegen in de Slag bij Vartanantz.
De geschiedenis herhaalde zich in de 9e eeuw; dit keer wist Armenië zich vrij te vechten tegen de Arabieren.
Armenië werd weer een zelfstandig koninkrijk onder de Bagratuni.
De toenmalige hoofdstad van Armenië, Ani, werd in 1064 aangevallen door de Turken en Mongolen.
Tijdens deze invasie werd het land verwoest, waarbij veel Armeniërs westwaarts vluchtten, dat wil zeggen naar de oostelijke delen van Anatolië.
In het zuiden van Anatolië stichtten de Armeniërs het koninkrijk Cilicisch Armenië.
Dit rijk was het laatste Armeense rijk dat stand hield tot de 14e eeuw.
In 1454 was Armenië politiek verdeeld tussen de Turken en de Perzen.
In de 19e eeuw kwam een groot deel van Armenië, namelijk dat wat tot dusver onder het Perzische Rijk viel, onder militair gezag van het Russische Rijk.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog in 1915 vond in het Ottomaanse (Turkse) deel van Armenië de Armeense Genocide plaats.
De motieven lagen in de samenwerking die Armeense bevrijdingsorganisaties langere tijd zochten met Rusland.
Al sinds de eerste razzia's van de Ottomaanse autoriteiten tegen Armeniërs in de loop van de jaren negentig in de 19de eeuw, waren velen van hen over de Russische grenzen gevlucht, en in 1916 kwamen Russische groepen die grens over om delen van Ottomaans Armenië te bezetten, of vanuit Armeens oogpunt te bevrijden.
Die bezetting moest opgegeven worden toen de socialistische revolutie in Rusland uitbrak. Turkse milities kwamen daarop in actie om wraak te nemen op Armeense 'landverraders'.
Dat gebeurde in een massale etnische zuivering welke ontaardde in een genocide die vooral vrouwen en kinderen trof omdat de Armeense mannen waren opgeroepen en geïnterneerd voor de dienstvervulling in het Ottomaanse leger.
Armeniërs die op de vlucht gingen vanuit het noordelijk deel van Armenië zochten hun toevlucht vooral over de grens met Rusland.
De Armeniërs uit centraal en oostelijk Anatolië werden naar de Syrische woestijn gedreven, waar velen van hen omkwamen terwijl de overlevenden hun toevlucht zochten in Libanon, Palestina, Griekenland, Frankrijk en de Verenigde Staten.
Tijdens de genocide werden 1,5 miljoen Armeniërs vermoord door milities die daartoe de middelen kregen van hoge bestuurders en militairen.
Het te confisqueren bezit en de grond van de Armeniërs zou hun loon worden.
De Jong-Turken onder de officieren wilden Turkije redden uit de ineenstorting van het Ottomaanse Rijk en als een moderne natiestaat herscheppen, dat wil zeggen met een homogene Turkse bevolking.
Na de Eerste Wereldoorlog maakte Armenië, samen met Georgië en Azerbeidzjan, deel uit van de Kaukasische Federatie.
Zo konden deze drie landen van 1918 tot 1920 onafhankelijk blijven in de revolte van de 'Roden' tegen de 'Witten'.
Armenië werd aangeduid als de Democratische Republiek Armenië.
In 1920 werd Armenië veroverd door het Rode Leger en bij de Sovjet-Unie gevoegd, waarna het werd hernoemd tot de Armeense SSR.
Bij het Verdrag van Moskou in maart 1921 sloten de nieuwe Sovjet-Unie en de nieuwe republiek Turkije vrede en werd een grens erkend die de provincie Kars aan Turkije gaf en de havenstad Batoem bij de Sovjet-Unie voegde.
De laatste Armeniërs vertrokken uit Turks geworden gebied en Turken en Koerden uit Sovjet gebleven dan wel geworden gebied werden uitgezet.
In december 1988 vond er een zware aardbeving plaats in het noorden van het land.
Ook in dat jaar ontstond er een conflict met Azerbeidzjan over Nagorno-Karabach, een autonome regio binnen Sovjet-Azerbeidzjan die grotendeels door Armeniërs bewoond was.
In augustus 1990 verklaarde Armenië zich onafhankelijk van de Sovjet-Unie.
In 1991 riep ook Nagorno-Karabach de onafhankelijkheid uit.
Zowel bij de hierop volgende oorlog als in de huidige situatie wordt Nagorno-Karabach door Armenië politiek en militair ondersteund.
Omdat Armenië geen vrienden onder zijn nabuurstaten had, bleef het afhankelijk van Rusland, wat zich ook uitte in Russische militaire aanwezigheid.
Armenië leed ernstige economische schade als gevolg van een blokkade door Turkije en Azerbeidzjan.
In de jaren 90 vond op grote schaal emigratie plaats.
Volgens de officiële cijfers vertrok een tiende deel van de bevolking, maar andere bronnen spreken van een kwart.
Voor het heropenen van de grens met Armenië stelde Turkije jarenlang als eis dat Armenië niet langer internationale erkenning voor de Armeense Genocide zou zoeken, zou afzien van territoriale claims ten opzichte van Oost-Anatolië (westelijk Armenië) en dat Armeense strijdkrachten zich zouden terugtrekken uit 'bezette gebieden' om Nagorno-Karabach (Opper-Karabach).
Toen het er in 2009 op leek dat er daadwerkelijk vooruitgang in de onderhandelingen tussen Armenië en Azerbeidzjan waren, gingen Turkije en Armenië overleggen over een normaliseringsovereenkomst.
Op 10 oktober 2009 ondertekenden Armenië en Turkije een protocol, waarmee beide landen een einde maakten aan de jarenlange onderlinge spanningen.
Daarbij gingen beide landen diplomatieke betrekkingen aan.
Het protocol moet evenwel nog door de parlementen van beide landen geratificeerd worden. Het is de bedoeling dat de Turks-Armeense grens weer zal worden opengesteld.
De Turkse premier Recep Tayyip Erdoğan stelde dat het Turkse parlement niet tot de ratificatie zou overgaan zolang Armenië zich niet terugtrekt uit Nagorno-Karabach.
Geografie
Armenië ligt in de Zuidelijke Kaukasus en is een land dat in zijn geheel aan geen enkele zee ligt.
De lengte van de landsgrenzen bedraagt 1254 km: 787 km met Azerbeidzjan (waarvan 221 km met de exclave Nachitsjevan), 164 km met Georgië, 35 km met Iran en 268 km met Turkije.
Het gebied is voornamelijk bergachtig en tamelijk bosrijk met enkele snelstromende rivieren. De Aragats is met 4095 meter de hoogste berg van het land.
De grootste rivieren zijn de Araks, de Debed en de Hrazdan.
Het grootste meer van Armenië is het Sevanmeer (Sevana Litj).
De Armeense taal behoort tot de Indo-Europese talen, maar vormt binnen deze taalfamilie een onafhankelijke tak.
Het Armeens wordt geschreven met een eigen alfabet dat in 405 ontworpen is door de monnik Mesrop Masjtots.
In de eerste zeven eeuwen bestond het uit 36 letters, in de 12e eeuw zijn er twee letters aan toegevoegd.
Volgens de laatste census van 2001 spreekt 97,7% van de Armeniërs als moedertaal Armeens, 1% Koerdisch en 0,9% Russisch.
Rond 301 bekeerde koning Tiridates III zich tot het christendom.
Armenië werd daarmee het eerste land ter wereld dat het christendom tot staatsgodsdienst verhief.
94,7% van de inwoners van Armenië behoren tot de Armeens-Apostolische Kerk.
Daarnaast is 4% aanhanger van andere christelijke kerkgenootschappen, onder meer de Russisch-Orthodoxe Kerk, de Armeens-Katholieke Kerk en protestantse kerk genootschappen.
In de diaspora zijn de patriarchen van Istanbul en Jeruzalem van groot belang. De Jezidi's maken 1,3% van de bevolking uit.
Jezidi's (ook ezidi's, jezidi, jazda of jazidi genoemd, in het Koerdisch: Êzidîtî of Êzidî) zijn aanhangers van een syncretische geloofsovertuiging waarin men christelijke, islamitische, joodse, manicheïstische, mithraïsche en heidense elementen terugvindt. Jezidi is een vertakking van het jezdanisme (afgeleid van het Koerdische woord jezdân dat 'god' of 'engel' betekent).
De andere vertakking van het jezdanisme is het jarsanisme.
De jezidi's zelf noemen zich liever 'ezidi' (het Koerdische Ezda of Azda is de naam voor God; 'ezidi' staat dan voor 'volk van God').
Door de burgeroorlogen in Irak en Syrië zijn de jezidi's aldaar in verdrukking gekomen.
Het jezidisme is een Koerdische 'volksreligie'.
De jezidi's geloven in één god Jezdan (Ezid), de schepper van de wereld, en in de 'Pauwenengel' Taus Melek, de voornaamste van de zeven aartsengelen die de wereld besturen.
De jezidi's hebben twee heilige boeken, geschreven in het Koerdisch: de Kitabe Cilve (Het boek van inspiratie) en de Meshef Resh (Het zwarte boek).
Zij houden er bijzondere zuiverheidstaboes op na en zijn erg 'gesloten' gestructureerd in een soort kastenstelsel.
Bovendien is het jezidisme endogaam: je wordt als jezidi geboren, je kunt het dus niet worden. Ze beschouwen zich niet als moslims en hun religie niet als deel uitmakend van de islam. Het doopsel en het geloof in reïncarnatie hebben ze overgenomen uit respectievelijk het christendom en het hindoeïsme.
De jezidi's zijn sinds eeuwen slachtoffer van vervolging door vijandige buren of regimes.
Dieptepunt van die vervolgingen was de slachtpartij die de bei van Rowanduz liet aanrichten in 1832.
Op 24 april 2020 is het precies 105 jaar geleden, Geert Wilders was bij de 100 jarige herdenking van deze afschuwelijke genocide.
Respect voor hen die gevallen zijn destijds.
Toch zijn de Yezidi outcasts.
Al tijdens de 19de eeuw deed de druk van Ottomaanse, islamitische volkeren hen voor ballingschap kiezen (vooral in de Sovjet-Unie, waar zij hun tradities wel mochten behouden) en ook binnen de Koerdische gemeenschap zijn de Yezidi niet populair.
Hoewel enerzijds heel wat Yezidi zichzelf geen Koerden beschouwen, zijn anderzijds de Yezidi voor vele moslim-Koerden ook geen Koerden.
Het probleem ligt voor de islamitische Koerden vooral bij het feit dat de Yezidi de duivel zouden aanbidden… Inderdaad… dit verdient wat meer uitleg!
De Yezidisme is zeer syncretisch en verenigt elementen van (Soefi-)Islam, Perzische (zeker Zoroastrianisme) en traditionele godsdiensten.
Volgens de Yezidi werd de wereld geschapen door god en wordt ze nu geleid door 7 aartsengelen.
De belangrijkste is Melek Tawus, de Pauw-engel en bij hem ligt ook de reden voor de slechte reputatie van de Yezidi.
Voor de moslims is deze figuur namelijk ook gekend als Shaytan: de duivel. Het ontstaansverhaal van Melek Tawus is in beide religies vrij gelijklopend in de zin dat god de engelen had geschapen en nadien Adam, waarna hij de engelen vroeg voor Adam te knielen. Melek Tawus weigerde.
Voor de moslims verloor hij door deze keuze de genade van God, werd een gevallen engel en later de duivel.
Voor de Yezidi daarentegen, was deze vraag een test van God en is Melek Tawus glansrijk geslaagd.
Daarom is hij juist de leider van de aartsengelen en Gods afgezant op aarde geworden.
Hij wordt voorgesteld als een pauw.
Vandaar: het volk van de pauw.
Toch zien de moslims deze Melek Tawus-volgelingen als duivelaanbidders.
Hierdoor werden zij doorheen de eeuwen zwaar onderdrukt en hard aangepakt door hun islamitische buren.
Vooral tijdens het Ottomaanse rijk van de 18de en de eerste helft van de 19de eeuw werd de gemeenschap bijna uitgeroeid door de Ottomaanse Turken en de Moslim Koerden. Bedoeling van de vervolging was het verplicht bekeren tot de Sunni Islam van het Turks Ottomaanse rijk.
Mevrouw Binevsa laat verschillende oudere Yezidi aan het woord die nog veel slechte associaties met de islamitische Koerden en de Ottomaanse heersers hebben.
Door de intolerantie binnen het Ottomaanse rijk vluchten veel Yezidi aan het begin van de 19de eeuw naar Armenië.
Maar na het uiteenvallen van de Sovjet Unie (na 1990) en het stijgende nationalisme dat volgde, voelen ze zich meer dan ooit heimatslos.
Deze problematiek komt uitgebreid aan bod in deze documentaire.
Sommige geïnterviewden beschouwen het tot nu toe onbestaande (er wordt gesproken over Turkije) Koerdistan als hun grondgebied waar ze opnieuw willen wonen, andere willen in Armenië blijven.
Ze genieten daar immers voldoende vrijheid en zijn nu toch ingeburgerd.
O.a. wordt aangehaald dat het kerkhof, dat een belangrijke religieuze en sociale rol speelt, niet achtergelaten kan worden.
Het pro-Koerdistan antwoord is dat er nog veel meer generaties voorouders in Koerdistan begraven liggen.
Los van het informatieve gehalte van de documentaire, is deze volgens mij ook interessant op een ander niveau.
Namelijk het feit dat een jonge Koerdische vrouw haar weg naar West-Europa zoekt, filmschool volgt en vervolgens het medium van de documentaire inzet om een aspect van haar roots te exploreren en te delen met de rest van de wereld via docu-festivals en on-line toonmogelijkheden (zoals YouTube).
Hierdoor slaagt ze erin een heel ander publiek aan te spreken en sensibiliseren m.b.t. het bestaan en de problematiek van de Yezidi.
Ook draagt ze bij aan de Koerdische eenheid, door de Yezidische Koerd-zijn als uitgangspunt te nemen.
De jezidi's emigreerden in die Ottomaanse periode dan ook massaal naar de Kaukasus en speelden vervolgens een belangrijke rol in Armenië, Azerbeidzjan en Georgië.
Hun situatie daar verslechterde na de val van de Sovjet-Unie.
Ook in Turkije zorgde repressie voor emigratie: Turkse jezidi's migreerden vooral naar Duitsland.
In Irak kampen jezidi's met vijandigheid van islamitische militanten, en werden jezidi's in 2007 het doelwit van een aantal zware aanslagen.
Als aanleiding werd de steniging van Du'a Khalil Aswad aangehaald.
Hierbij was in april 2007 het 17-jarige jezidimeisje Du'a Khalil Aswad in haar dorp dood gestenigd omdat ze een relatie met een soennitische jongen had en er geruchten gingen dat ze moslim wilde worden.
Op 23 april 2007 vermoordden ISIS-militanten 23 jezidi's in Mosoel.
Op 14 augustus 2007 vond in de Noord-Iraakse plaats Qahataniya de zwaarste aanslag uit de Iraakse (burger)oorlog plaats.
Bij een tegen de jezidi's gerichte zelfmoordaanslag vonden 796 personen de dood en vielen meer dan 1500 gewonden.
De aanslag was een week ervoor door aan Al Qaida verbonden islamitische militanten aangekondigd omdat zij jezidi's als anti-islamitisch zien.
Ook hier werd opnieuw de steniging van Du'a Khalil Aswad als reden aangehaald.
In 2014 waren de jezidi's een van de bevolkingsgroepen die door de terreurgroep ISIS werden vervolgd en vermoord.
Op 30 juli van dat jaar kwamen de jezidi's in opstand tegen het oprukkende ISIS; 500 van hen zouden zijn vermoord.
Velen van hen kwamen vast te zitten op de berg van Sinjar, waar ook veel mensen stierven door honger, dorst en gebrek aan medicijnen.
Het lot van de jezidi's die in handen zijn gevallen van ISIS is dat zij zich moeten bekeren tot de islam; vaak vinden zij de dood of vrouwen worden verhandeld als slaaf.
Vandaag leven er naar schatting 75.000 jezidi's in West-Europa (vooral Duitsland en Zweden), 150.000 in de Kaukasus en 500.000 in Iraaks Koerdistan.
De jezidi's hebben het moeilijk om zich te handhaven in de stedelijke Europese samenleving en om het jezidisme te institutionaliseren.
In België heeft de jezidigemeenschap haar centrum in Luik; de Brusselse jezidi's zijn voornamelijk afkomstig uit de voormalige Sovjet-Unie.
In Nederland leven zo'n 5000 jezidi's.
De totale omvang van het aantal volgelingen van het jezidisme wordt geschat op circa 2 miljoen mensen.
In 2014 en 2015 zijn de jezidi's van Irak door Islamitische Staat (IS) aangevallen, vermoord of als slaven verkocht.
De stad / regio Sinjar in Irak werd door IS ingenomen.
Inmiddels hebben de Peshmerga de stad heroverd.
Ook hebben de jezidi's hun eigen militie opgericht.
Reeds tijdens de gebeurtenissen in 2014 klonk in de internationale gemeenschap alom de beschuldiging van genocide op de jezidi's door IS.
Zowel bij de presidentsverkiezingen als bij de parlementsverkiezingen van 2003 was er zowel in binnen- als buitenland (OVSE en Raad van Europa) kritiek op het onvoldoende democratische karakter.
Een grondwetswijziging die volgens de oppositie de macht van de president verder zou hebben uitgebreid, slaagde er bij een referendum niet in het quorum van voorstemmen van 1/3 van de bevolking te bereiken.
In de buitenlandse politiek en economie is Armenië sterk van Rusland afhankelijk, maar zoekt thans ook toenadering tot de Verenigde Staten.
De economische groei is sterk toegenomen met 13,9% in 2005.
Sinds 1 januari 2006 behoort Armenië tot de groep van ‘middle income countries’.
Mede vanwege de gemeenschappelijke historische kenmerken en de geopolitieke ligging te midden van een overwegend islamitische regio heeft het land een goede relatie met Israël.
In 2008 werd Serzj Sarkisian de president van Armenië, een functie die hij tien jaar zou bekleden.
Tijdens zijn ambtsperiode paste hij de Armeense grondwet aan, waardoor het presidentschap een ceremoniële functie kreeg en de macht bij de premier kwam te liggen.
Nadat Sarkisian in april 2018, conform de grondwet, zijn functie als president na twee ambts termijnen moest neerleggen, werd hij meteen benoemd tot premier.
Deze ontwikkelingen leidden echter tot straatprotesten in de hoofdstad Jerevan.
Na een week van protest en nadat (ongewapende) soldaten van de Armeense strijdkrachten zich aan de kant van de protestanten hadden geschaard, besloot Sarkisian op 23 april 2018 terug te treden.
Armenië oriënteert zich op het Westen.
De Armeense Publieke Radio en Televisie is een "actief lid" van de European Broadcasting Union geworden.
Hierdoor kan ze deelnemen aan onder andere het Eurovisiesongfestival.
Beide artiesten haalden de 4e plaats op het Eurovision songfestival.
Comments