top of page

Donald John Trump




Donald John Trump (New York, 14 juni 1946) is sinds 20 januari 2017 de 45e president van de Verenigde Staten.

Trump behoort tot de Republikeinse Partij.

Vóór zijn presidentschap had hij nooit eerder een politieke functie vervuld.

Van beroep was hij ondernemer, voornamelijk in het vastgoed.

Verder is hij schrijver en televisiepersoonlijkheid.

En zoals hij zelf steeds herhaald hij is geen politicus maar zorgt voor zijn Amerika zoals hij ook voor zijn ondernemingen zorgt as good as I can!

Donald Trump is de zoon van Fred Trump, een vastgoedontwikkelaar uit New York.

Toen Donald Trump naar de Wharton School van de Universiteit van Pennsylvania ging, werkte hij al voor het bedrijf van zijn vader en grootmoeder, Elizabeth Trump & Son, de voorloper van The Trump Organization.

In 1968 sloot hij zich officieel bij zijn vaders bedrijf aan.

Hij kreeg in 1971 de zeggenschap over het bedrijf en veranderde de naam in The Trump Organization.

Door zijn promotie-inspanningen, carrière, verschijningen in media en boeken (vaak door ghostwriters geschreven) werd hij een mediapersoonlijkheid in de Verenigde Staten. Trump presenteerde The Apprentice, een Amerikaans televisieprogramma op NBC.

Op 16 juni 2015 stelde Trump zich officieel kandidaat voor de presidentsverkiezingen van 2016 als Republikein.

Vanaf het eerste stadium van zijn campagne bleek hij zeer populair, tot verbijstering van de top van de Republikeinse Partij.

Vanaf eind juli 2015 stond hij bovenaan in de peilingen voor de Republikeinse nominatie, en in juli 2016 werd hij de presidentskandidaat voor de Republikeinse Partij.

Op 8 november 2016 won hij de presidentsverkiezingen en werd hij president-elect van de Verenigde Staten.

Op 6 januari 2017 werd hij bevestigd als president door het Amerikaans Congres en op 20 januari 2017 werd hij beëdigd.

Trumps grootouders van vaders kant waren Duitse immigranten uit Kallstadt.

Grootvader Friedrich Trumpf emigreerde in 1885 op 16-jarige leeftijd naar New York waarna hij zijn Duitse naam verengelste tot Frederick Trump.

Trumps moeder, Mary Anne MacLeod (1912–2000), werd in 1912 geboren in het dorp Tong op het eiland Lewis, aan de westkust van Schotland.

In 1930, toen zij achttien jaar oud was, ontmoette zij Fred Trump (1905–1999) tijdens een vakantie in New York.

Ze trouwden in 1936.

Donald Trump werd geboren op 14 juni 1946 in Queens, een van de vijf stadsdelen (boroughs) van New York.

Zijn ouders waren vastgoedontwikkelaar Fred Trump (1905–1999) en Mary Anne MacLeod Trump (1912–2000).

Hij groeide op met twee broers en twee zussen: Maryanne, Fred jr., Elizabeth en Robert.

Fred jr. overleed in 1981 op 43-jarige leeftijd ten gevolge van alcoholmisbruik.

In diverse interviews vertelde Donald dat hij door deze gebeurtenis zelf geheelonthouder werd. Maryanne was tot 2011 rechter in het Hof van Beroep voor het 3e circuit.

In de tijd dat het gezin Trump in Jamaica Estates woonde, bezocht hij The Kew-Forest School in Forest Hills, waar zijn vader lid was van het schoolbestuur.

Enkele broers en zussen gingen ook naar die school.

Op zijn dertiende werd Trump door zijn school geschorst wegens slecht gedrag.

Vervolgens werd hij door zijn ouders naar de New York Military Academy gestuurd, zodat hij zijn energie goed zou kunnen benutten.

Op 17-jarige leeftijd behaalde hij de rang van kapitein.

In augustus 1964 startte Trump een studie aan de Universiteit van Fordham in The Bronx. Twee jaar later switchte hij naar de Wharton School van de Universiteit van Pennsylvania, die als een van de weinige in de VS een vastgoedstudie aanbood.

Hij studeerde af in 1968 met een Bachelor of Science in de economie.

Hoewel Trump tijdens de Vietnamoorlog de dienstplichtige leeftijd had, werd hij nooit daadwerkelijk opgeroepen en uitgezonden naar Vietnam.

In zijn studententijd (1964–1968) werd hem viermaal uitstel van de dienstplicht verleend.

In 1968 kreeg hij nog uitstel op medische gronden wegens een hielspoor.

Toen de overheid via loterijen begon te bepalen wie naar Vietnam zou worden uitgezonden, kwam Trump daar aanvankelijk niet in aanmerking wegens zijn medische uitstel.

Kennelijk bij toeval had hij voor de loterij een zeer hoog nummer gekregen, waardoor hij uiteindelijk nooit is opgeroepen.

Trump begon zijn loopbaan bij het vastgoedbedrijf van de familie, Elizabeth Trump & Son.

Dit richtte zich op middenklasse huurhuizen in de New Yorkse boroughs Brooklyn, Queens en Staten Island.

Nog tijdens zijn studie was Trumps eerste project het revitaliseren van een appartementen complex, Swifton Village in Cincinnati, dat zijn vader in 1962 kocht voor $ 5,7 miljoen.

Nadat het bedrijf betrokken raakte bij het project, ging het complex met 1.200 appartementen binnen twee jaar van 66% leegstand naar volledige bezettingsgraad met een investering van $ 500.000.

Het bedrijf verkocht Swifton Village in 1972 uiteindelijk voor $ 6,75 miljoen.

In 1971 verhuisde Trump naar Manhattan.

Volgens Trump waren de marges bij sociale- en middenklasse huur te klein, en was die sector qua mangagement te bewerkelijk.

Deze sector kent veel klanten, die per persoon relatief weinig betalen, maar naar verhouding vaak betalingsproblemen hebben, aldus Trump.

Om deze reden richtte hij zich op Manhattan, waar minder, maar kapitaalkrachtigere klanten waren, met hogere marges.

Hij nam grotere projecten aan, waarbij aantrekkelijke, opvallende en soms controversiële ontwerpen werden gebruik om publieke belangstelling, en daarmee commercieel succes, te realiseren.

Een typisch voorbeeld hiervan is het Grand Hyatt Hotel, waar de metselwerkgevel werd verbouwd naar een glazen gevel.

De Trump Organization werd in 1923 opgericht door zijn vader en grootmoeder.

In 2016 waren rond 250 bedrijven onderdeel van de organisatie.

Na zijn aantreden als president, trad hij terug als directeur.

Het bedrijf wordt sinds zijn presidentschap geleid door zijn twee zonen Donald Jr. en Eric, en CFO Allan Weisselberg.

Het bedrijf legt zich vooral toe op bouwprojecten en de exploitatie van gebouwen.

Daarnaast zijn er belangen in andere sectoren.

Een paar van de meest opvallende en grote bouwprojecten in Manhattan zijn de Trump Tower, de Trump World Tower en het Grand Hyatt Hotel.

Ook was hij van 1994 tot 2002 voor 50% eigenaar van het Empire State Building.

Buiten Manhattan heeft hij onder andere het Trump Tai Mahal Hotel in Atlantic City en de Trump International Hotel and Tower in Chicago.

Buiten de VS heeft hij ook bezittingen, zoals het Turnberry Hotel in Schotland.

Bij de aankoop en verbouwing van het Commodore-Hotel eind jaren 70 in Manhattan, tegenwoordig het Grand Hyatt, heeft hij volgens sommigen belastingvoordelen gekregen, die concurrenten niet kregen.

Volgens Trump zelf was het andersom: zijn concurrenten kregen belastingvoordelen die hij niet kreeg, en hij heeft een rechtszaak moeten voeren om diezelfde voordelen te krijgen.

In 1981 leende Trump een bedrag van 17,5 miljoen van zijn vader om een aantal van zijn schulden af te betalen.

Als gevolg van hoge bedrijfsschulden, moest Trump in 1996 zijn aandeel in het pand verkopen ter afbetaling.

De stad New York wilde begin jaren 80 het Jacob K. Javits Convention Center bouwen op grond waarop Trump een koopoptie had.

Trump schatte dat zijn bedrijf het project voor $ 110 miljoen zou kunnen uitvoeren.

De stad verwierp zijn aanbod, maar Trump ontving wel een makelaarsvergoeding.

Nadat de gemeente New York het project had overgenomen, liep de bouw meerdere jaren uit, werd het budget overschreden met ongeveer 50 miljoen dollar, en toen het voltooid was werd de exploitatie door de maffia gedaan.

Trump heeft dit een aantal keren genoemd als voorbeeld van in zijn ogen vaak incompetente en corrupte politici.

In 1980 begon de stad New York met de renovatie van de Wollman Rink, een schaatsbaan uit 1955, in Central Park.

De renovatie zou 2,5 jaar duren.

Zes jaar later en met een budgetoverschrijding van 12 miljoen dollar was het project nog niet voltooid.

Trump nam het beheer van het project over, zonder extra kosten voor de stad.

De renovatie eindigde drie maanden later succesvol, voor 1,95 miljoen dollar, 750.000 dollar onder het budget.

Trump kreeg hier veel positieve media-aandacht door, en volgens hemzelf was dit een doorbraak voor hem als mediapersoonlijkheid.

In 1985 bood Trump 28 miljoen dollar voor het landgoed Mar-a-Lago in Florida.

De eigenaar vond dat bedrag te laag.

Trump wilde zijn bod niet verhogen.

In plaats daarvan kocht hij via een tussenpersoon de strook land tussen het landgoed en het strand.

Hierna dreigde hij daar een groot en lelijk gebouw neer te zetten, zodat het uitzicht op het strand zou worden geblokkeerd.

Door deze dreiging werden andere mogelijke kopers weggejaagd.

Uiteindelijk kon Trump het landgoed kopen voor 5 miljoen dollar met daarnaast 2 miljoen dollar voor de inventaris.

Trump geeft zelf een andere verklaring voor de relatief lage prijs, namelijk dat hij een neus heeft voor ondergewaardeerd onroerend goed.

Trump is nooit persoonlijk failliet gegaan, alhoewel hij eind jaren 80 wel een keer tijdelijk de controle over zijn persoonlijke financiën aan de banken heeft moeten afstaan.

Zijn casino's en hotels zijn in totaal zes keer failliet gegaan.

Het waren zogenaamde "technische faillissementen": de schulden werden geherstructureerd, maar de bedrijven bleven bestaan.

Na onderhandelingen met belanghebbende banken over nieuwe voorwaarden voor de leningen, bleven de bedrijven voortbestaan.

Geldschieters wilden Trump niet uit de casino's halen: dat zou resulteren in veel verlies doordat er een nieuwe casinovergunning zou moeten worden aangevraagd en het casino stil zou liggen.

Hierdoor kon Trump een meerderheidsbelang afdwingen van 50,5% in de casino's, terwijl de andere aandelen naar de schuldeisers gingen.

De Taj Mahal kwam uit het faillissement op 5 oktober 1991.

Vliegtuigmaatschappij Trump Shuttle kon de rente van haar leningen niet afbetalen en het bestuur werd daarom overgenomen door de banken.

In 1992 werd de vliegtuigmaatschappij verkocht aan US Airways.

Op 2 november 1992 diende het Plaza Hotel een reorganisatieplan in in het kader van een faillissementsaanvraag (en dus bescherming tegen schuldeisers).

In het plan ging Trump ermee akkoord om een aandeel van 49% in het hotel te geven aan Citibank en vijf andere geldschieters.

In ruil daarvoor zou Trump betere voorwaarden krijgen over het overgebleven schuldbedrag van ruim $ 550 miljoen, dat hij nog aan de geldschieters verschuldigd was.

Ook mocht hij als tegenprestatie zijn positie als directeur behouden, hoewel hij geen rol meer zou krijgen in de dagelijkse zaken van het bedrijf.

Plaza Hotel in New York ging ook failliet.

Dit was het vierde faillissement van Trump in korte tijd na het faillissement van de drie casino's.

Volgens Forbes was Trumps eerste faillissement het enige faillissement dat zijn persoonlijke rijkdom aantastte.

Volgens Time was echter ook bij het faillissement in 2004 72 miljoen dollar van Trumps eigen geld betrokken.

Trump zei jaren later over de faillissementen:

"I've used the laws of this country to pare debt. … We'll have the company.

We'll throw it into a chapter.

We'll negotiate with the banks. We'll make a fantastic deal.

You know, it's like on 'The Apprentice'.

It's not personal. It's just business."

Hij gaf aan dat andere "belangrijke ondernemers" hetzelfde deden.

In 2001 opende Trump World Tower, een appartementencomplex met 72 verdiepingen in de buurt van het Hoofdkwartier van de Verenigde Naties in New York.

Trump begon ook aan de bouw van Trump Place, een project bestaande uit meerdere gebouwen langs de Hudson.

Hij bezit daarnaast bedrijfsruimte in Trump International Hotel and Tower, een multifunctioneel gebouw (hotel en appartementencomplex) met 44 verdiepingen aan de Columbus Circle. Trump is in totaal eigenaar van honderdduizenden vierkante meters aan vastgoed in Manhattan.

Trump is een groot aantal vastgoedprojecten begonnen, waaronder Trump International Hotel and Tower (Honolulu), Trump International Hotel and Tower (Chicago), Trump International Hotel and Tower (Toronto) en Trump Tower (Tampa (Florida)).

In Fort Lauderdale werd een van Trumps projecten (Trump International Hotel and Tower) stilgelegd wegens geldproblemen.

Tegelijkertijd werd Trump Towers Atlanta One ontwikkeld.

In 2015 schatte het tijdschrift Forbes zijn netto vermogen op 4,1 miljard dollar.

In juni 2015 publiceerde Business Insider een financieel verslag van Trump, waarin stond dat zijn vermogen $ 8,7 miljard bedroeg.

Daarvan viel $ 3,3 miljard onder "licentieovereenkomsten op vastgoed, zijn merk en ontwikkelingen van zijn merk".

Na de start van het televisieprogramma The Apprentice begon Trump aan verkopen van naamlicenties, waarbij bedrijven voor hoge bedragen de naam Trump mochten verbinden aan hun producten.

Voor sommige licenties deed Trump mee met reclamecampagnes.

Bij naamlicenties loopt Trump geen financieel risico en investeert hij niet in de bedrijven.

In 2016 had hij inkomsten uit 25 licenties.

Bij verschillende licenties van vastgoedprojecten waren er geheimhoudingsverplichtingen omtrent het bestaan van de licenties.

Producten onder de naamlicentie 'Trump' zijn bijvoorbeeld: Trump Financial (hypotheken), Trump Sales and Leasing (woningverkoop), Trump Restaurants (gesitueerd in Trump Tower), GoTrump (reiswebsite), Donald J. Trump Signature College (lijn van mannenkleding, -accessoires en -horloges).

In april 2011, toen Trump overwoog zich kandidaat te stellen voor de presidentsverkiezingen van 2012, citeerde Politico een bron dicht bij Trump die verklaarde dat als Trump presidentskandidaat zou worden, zijn financiële verklaring zou laten zien dat zijn vermogen meer dan 7 miljard dollar bedroeg, dat hij 250 miljoen dollar aan contanten had en dat hij nauwelijks schulden had.

Hoewel Trump zich niet kandidaat stelde, publiceerde hij wel zijn financiën in een boek van hem.

Hij beweerde dat zijn vermogen 7 miljard dollar bedroeg.

Schattingen van Trumps vermogen schommelden over de jaren heen samen met de waarde van zijn vastgoed.

In 2015 schatte Forbes zijn vermogen op $ 4,1 miljard.

Op 16 juni 2015 publiceerde Trump zijn financiële verslag net voor zijn kandidaatstelling voor de presidentsverkiezingen.

Daarin stond dat zijn vermogen ongeveer 9 miljard dollar bedroeg.

In juli 2015 gaven toezichthouders van de verkiezingen nieuwe details over Trumps vermogen vrij: zijn bezittingen hadden een waarde van ruim $ 1,4 miljard, inclusief minstens $ 70 miljoen aan aandelen en hij had een schuld van minstens $ 265 miljoen.

Trump is eigenaar van Trump Tower, een 58 verdiepingen tellende wolkenkrabber in Midtown Manhattan, op het adres 725 Fifth Avenue op de hoek met East 56th Street.

De architect was Der Scutt van de architectenfirma Swanke Hayden Connell Architects.

De grond was aanvankelijk in bezit van de Equitable Life Assurance Society, die de grond aan Trump overdroeg in ruil voor een aandeel van 50% in het nieuwe gebouw.

In 2011 investeerde Trump in de beurs, omdat hij teleurgesteld was in de Amerikaanse vastgoedmarkt die in een depressie verkeerde, en omdat hij naar zijn idee te weinig rente kreeg van de bank.

Hij zei dat hij geen beurspersoon was, maar dat het moeilijk was om goed vastgoed voor goede prijzen te krijgen.

Trump verklaarde dat hij onder andere aandelen had gekocht van Bank of America, Citigroup, Caterpillar, Facebook, Intel, Johnson & Johnson en Procter & Gamble.

Toen hij zijn aandelen in 2014 verkocht, had hij een winst van 27 miljoen dollar en 40 van de in totaal 45 verschillende aandelen die hij had gekocht waren in waarde gestegen.

In 1983 kocht Trump de New Jersey Generals voor het eerste seizoen van de United States Football League.

Het sportteam huurde Walt Michaels, voormalig coach van de New York Jets, in als hoofdcoach.

Trump verkocht het team echter voorafgaand aan het begin van het eerste seizoen aan oliemagnaat J. Walter Duncan uit Oklahoma.

Na het eerste seizoen verkocht Duncan het team terug aan Trump.

De United States Football League was van plan om het seizoen van 1986 in de herfst te organiseren, tegelijkertijd met de National Football League.

Dat besluit werd grotendeels dankzij Trumps inspanningen genomen.

Twee jaar eerder had Trump zijn mede-eigenaren tot de verplaatsing van het tijdstip van het seizoen overgehaald, omdat hij dacht dat dat uiteindelijk een fusie van de United States Football League en de National Football League zou veroorzaken.

Daardoor zouden de eigenaren van alle teams in de competitie hun investeringen zien verdubbelen.

De New Jersey Generals fuseerden met de Houston Gamblers buiten het seizoen, waardoor het team onder andere quarterback Jim Kelly en wide receiver Ricky Sanders kreeg. Michaels, de coach, werd ontslagen en vervangen door Jack Pardee, de voormalige coach van de Houston Gamblers, die van plan was de tactiek van Houston Gamblers te gebruiken.

Het nieuwe team speelde echter nooit wegens de afgelasting van het seizoen in 1986: een antitrustzaak van de United States Football League tegen de National Football League viel niet gunstig uit voor de USFL.

Hoewel ze van de jury op veel punten gelijk kreeg, was er geen sprake van de grote schadevergoeding waarop ze had gehoopt.

De competitie verdween definitief kort daarna.

Toen Trump in 1988 een gevecht tussen Mike Tyson en Michael Spinks in Atlantic City (New Jersey) organiseerde, was hij voor die gelegenheid financieel adviseur van Tyson.

The Trump Organization beheert een aantal golfbanen en -resorts in de Verenigde Staten en de rest van de wereld.

Op 11 februari 2014 werd bekendgemaakt dat Trump de Doonbeg Golf Club in Ierland had gekocht.

De golfbaan zou worden omgedoopt tot de Trump International Golf Links.

In 2006 kocht Trump het landgoed Menie in de Schotse plaats Balmedie in Aberdeenshire voor de aanleg van een omstreden golfresort.

In juni 2015 werd Trumps hoger beroep afgewezen, waarin hij bezwaar maakte tegen een windmolenpark dat zichtbaar zou zijn vanaf dat golfresort.

In april 2014 kocht Trump het hotel en golfresort Turnberry in Schotland, dat regelmatig voorkomt in het rooster van The Open Championship.

Trump is sinds 1996 de eigenaar van de schoonheidswedstrijden Miss USA en Miss Universe. Miss Universe is een van de meest erkende schoonheidswedstrijden ter wereld.

In 2015 stopten NBC en Univision beide hun samenwerking met de Miss Universe Organization na de toespraak van Trump aan het begin van zijn campagne voor de presidentsverkiezingen van 2016 op 16 juni, waarin hij zich negatief uitliet over Mexicanen en het Amerikaanse immigratiebeleid.

Trump reageerde door een rechtszaak met een eis van 500 miljoen dollar in te dienen tegen Univison wegens contractbreuk en laster.

De televisiezender Reelz kocht vervolgens de exclusieve rechten om Miss USA uit te zenden.

In de media verwierf Trump onder andere bekendheid door zijn twee nominaties voor een Emmy Award, voor zijn verschijningen in films en televisieseries als een karikatuur van zichzelf (bijvoorbeeld in Home Alone 2: Lost in New York, The Nanny, The Fresh Prince of Bel-Air, Days of our Lives en Wall Street: Money Never Sleeps) en voor zijn rol in de film The Little Rascals.

Hij is ook het onderwerp geweest van komieken, makers van flashanimaties en makers van online karikaturen.

Trump had daarnaast een eigen dagelijks praatprogramma op de radio met de naam Trumped!.

In maart 2011 was Trump het onderwerp van het televisieprogramma Comedy Central Roast. De speciale aflevering werd gepresenteerd door Seth MacFarlane en Trump werd onder andere geroast door Larry King, Snoop Dogg en Anthony Jeselnik.

In april 2011 ging Trump naar het diner van de White House Correspondents' Association. President Barack Obama maakte tijdens deze gelegenheid een aantal van tevoren voorbereide spottende grappen over Trump.

In 2003 werd Trump de uitvoerende producent en presentator van een realityserie van NBC, genaamd The Apprentice.

In die televisieserie streed een groep deelnemers om een belangrijke baan in een van de bedrijven van Trump.

Trump staat bekend als een liefhebber van World Wrestling Entertainment (WWE) en is bevriend met de voorzitter van dat bedrijf, Vince McMahon.

Hij heeft twee evenementen van WrestleMania gepresenteerd in Trump Plaza en was een actief deelnemer in verschillende shows.

In 1991 werd het kampioenschap van de World Bodybuilding Federation, die in bezit was van de WWE (toen de World Wrestling Federation geheten), in Trump Taj Mahal in Atlantic City gehouden.

Trump werd in 2004 tijdens WrestleMania XX bij de ring geïnterviewd door Jesse Ventura.

Hij verscheen ook in 2007 in WrestleMania 23 in een wedstrijd met de naam The Battle of the Billionaires, een gevecht tussen Bobby Lashley en Umaga.

Trump stond aan de kant van Lashley en Vince McMahon stond aan de kant van Umaga. Stone Cold Steve Austin was voor de gelegenheid de scheidsrechter in het zogenaamde "hair versus hair"-gevecht.

Dat hield in dat het haar zou worden afgeschoren van Trump als Umaga zou winnen en het haar van McMahon als Lashley zou winnen.

Lashley won uiteindelijk, waarna Trump McMahon kaal schoor.

Op 15 juni 2009 kondigde McMahon aan in de worstelshow Monday Night Raw dat hij het programma had "verkocht" aan Trump.

Trump verklaarde in het programma dat hij in de volgende reclamevrije aflevering zou verschijnen en dat hij de tickets zou vergoeden van alle mensen die een ticket hadden gekocht voor die show.

De daaropvolgende week werd Monday Night Raw zogenaamd "teruggekocht" door McMahon voor de dubbele prijs.

In 2013 werd Trump opgenomen in de beroemdhedenvleugel van de WWE Hall of Fame in het Madison Square Garden in New York voor zijn bijdragen aan de promotie van WWE.

De daaropvolgende nacht verscheen hij voor de vijfde keer in WrestleMania.

Trump is lid geweest van meerdere partijen, de Democraten, de Reform Party, en sinds 2009 de Republikeinen.

Hij heeft gedoneerd aan Democraten en Republikeinen, en soms aan beide tegelijk.

In totaal heeft hij 1,4 miljoen dollar gedoneerd sinds 1989 (gecorrigeerd voor inflatie).

Vanaf 2009 is hij gestopt met donaties aan de Democraten en heeft hij alleen nog aan Republikeinen gedoneerd.

Hij heeft vaak deelgenomen aan het publieke debat, door zijn mening te laten horen over een breed scala aan maatschappelijke onderwerpen, zoals handel en klimaat, maar tot zijn presidentschap heeft hij geen officiële functies bekleed.

In april 2011 betwijfelde hij het Amerikaanse staatsburgerschap van president Barack Obama. Op 25 april 2011 riep hij president Obama op om de lange versie van zijn geboorteakte vrij te geven.

Twee dagen later publiceerde het Witte Huis de lange versie van Obama's geboorteakte. Trump liet in een daaropvolgende persconferentie merken dat hij trots was op zijn rol in de publicatie van het geboortebewijs.

Trump overwoog om zich kandidaat te stellen voor de presidentsverkiezingen van 1988, 2004 en 2012 en voor het ambt van gouverneur van New York in 2006 en 2014, maar zag daar uiteindelijk van af.

Hij stelde zich wel kandidaat voor de Reform Party voor de presidentsverkiezingen van 2000 en won de voorverkiezing in Californië.

Hij schreef het boek The America We Deserve om zijn programmapunten voor zijn kandidaatschap in 2000 uiteen te zetten.

Op 16 juni 2015 stelde Trump zich officieel kandidaat voor het ambt van president van de Verenigde Staten, namens de Republikeinse Partij.

Op Twitter zette hij zijn persoonlijke leus: Make America Great Again.

Gedurende zijn verdere politieke loopbaan spelen zijn nagenoeg dagelijkse tweets een grote rol in de beeldvorming van hem als politicus.

Op 9 juli 2015 werden de resultaten van de eerste grote nationale peiling bekendgemaakt, die liet zien dat Trump op dat moment de grootste aanhang had onder de Republikeinse kandidaten.

De peiling was uitgevoerd door The Economist en YouGov.

Een peiling van de Suffolk University en USA Today vijf dagen later liet zien dat 17% van de Republikeinse stemmers Trump steunde en 14% Jeb Bush.

Een peiling van The Washington Post en ABC News, die tussen 16 juli en 19 juli gehouden werd, had als uitslag dat 24% van de Republikeinse stemmers Trump aanhing en dat Scott Walker, de nummer twee van de peiling, een aanhang had van 13%.

Uit een peiling van CNN en ORC onder Republikeinse stemmers bleek dat Trump met een steun van 18% de grootste steun had.

Hij versloeg daarmee Jeb Bush, die een percentage van 15% kreeg. In de peiling van CBS News van 4 augustus stond Trump wederom op de eerste plaats met een steun van 24%. Tweede stond Bush met 13% steun en derde stond Walker met 10% steun.

In september 2015 kwam een groep van veertig voorgangers op het hoofdkantoor van Trump in New York, waaronder Paula White van de New Destiny Christian Center, Robert Jeffress van de First Baptist Dallas en David Jeremiah van de Shadow Mountain Community Church.

Als reactie op een schietpartij in het Californische San Bernardino in december 2015 riep Trump op tot een volledige stop op immigratie van moslims naar de Verenigde Staten, "totdat onze congresleden hebben kunnen onderzoeken wat er aan de hand is".

In februari 2016 won Trump twee Republikeinse voorverkiezingen achter elkaar, in de staten New Hampshire en South Carolina.

In Iowa werd hij tweede, na Ted Cruz.

Op 3 mei won Trump de voorverkiezingen in Indiana, waarmee hij zijn tegenstander Ted Cruz uitschakelde.

Nadat Cruz en Kasich begin mei 2016 uit de race voor de nominatie stapten, was Trump de enige overgebleven kandidaat namens de Republikeinen.

Op 9 mei stelde Trump Chris Christie, de gouverneur van New Jersey, aan als degene die een team moest samenstellen ingeval Trump de aankomende verkiezingen zou winnen.

Trump kondigde zijn kandidatuur officieel aan op 16 juni 2015, vanuit zijn hoofdkantoor in Trump Tower in New York.

Tijdens de start van zijn campagne speelde hij Rockin' in the free world af, tegen de zin van de singer-songwriter hiervan, Neil Young.

Hij opende met de slogan "We are going to make our country great again."

Daarbij zei hij toe de "beste banenpresident die God ooit gemaakt heeft" te worden.

Op 20 juni ontsloeg hij zijn campagnemanager, Corey Lewandowski.

Op 18 juli 2016 hield Trumps vrouw Melania tijdens de Republikeinse Partijconventie een toespraak met passages die opmerkelijke overeenkomsten vertoonden met een speech van Michelle Obama uit 2008.

Dit leidde tot veel ophef; gedacht werd in de eerste plaats aan een blunder van de speechschrijvers.

Op 20 juli werd Trump officieel voorgedragen als presidentskandidaat namens de Republikeinen en de volgende dag accepteerde hij de nominatie.

Midden augustus maakte Trump tijdelijk een duidelijke val in de peilingen en verloor veel aanhang in belangrijke staten.

Hierop reorganiseerde hij zijn campagne en stelde Stephen Bannon aan als de nieuwe hoofdman.

Een paar weken later had Trump de achterstand op zijn Democratische tegenstander Hillary Clinton weer grotendeels ingehaald.

Op 1 oktober 2016 bracht The New York Times het nieuws naar buiten dat Trump mogelijk 18 jaar lang nauwelijks of geen federale inkomstenbelasting had betaald, door een verlies van 916 miljoen dollar – dat hij begin jaren negentig als gevolg van slechte deals had gemaakt – op volledig legale wijze hiermee te verrekenen.

Een week eerder had Clinton Trump ertoe aangespoord om zijn belastingaangiften te openbaren, tijdens hun eerste rechtstreekse verkiezingsdebat, daarbij suggererend dat hij ze niet wilde openbaren omdat weleens zou kunnen blijken dat hij nauwelijks belasting zou betalen.

Op 7 oktober, exact een maand voor de verkiezingen, raakte Trump in opspraak toen The Washington Post een videofragment uit 2005 vrijgaf waarin hij zich op een seksistische en minachtende manier over "groupies" uitliet.

Hieropvolgend zegden meer dan 150 prominente Republikeinen hun steun aan de presidentskandidaat op, onder wie John McCain.

Trump bood op tv, schriftelijk en op Facebook zijn excuses aan.

Op 10 oktober zei ook Paul Ryan, de belangrijkste Republikein in het Congres, in een telefonisch gesprek met partijgenoten dat hij Trump niet meer zou steunen.

In de daaropvolgende dagen trad een aantal vrouwen in de openbaarheid met verklaringen dat zij door Trump ooit ongewenst waren betast.

Onder hen waren de winnares van Miss Arizona USA uit 2001, een voormalig model en een vrouw die in 2007 had deelgenomen aan The Apprentice.

Na het bekend worden van het voornoemde videofilmpje maakte Trump een vrije val in de peilingen.

Op 14 oktober staakte hij zijn campagne in de staat Virginia volledig.

Zijn achterstand op Clinton was hier zo groot geworden dat Trumps team hem geen enkele kans meer gaf.

Donald Trump met Barack Obama in de Oval Office van het Witte Huis op 10 november 2016.

Kort voor de verkiezingen lag Clinton nog voor in de meeste peilingen.

Op 8 november won Trump echter, tegen de algehele verwachtingen in, onder meer in de belangrijke staten Florida, Ohio, Pennsylvania en North Carolina.

Hiermee behaalde hij de overwinning.

Trump won 30 deelstaten, tegenover 20 en het District of Columbia voor Clinton, maar won een kleiner deel van de 'popular vote', het totaal aantal stemmen: Clinton behaalde 65.853.514 stemmen (48,18%), Trump kreeg er 62.984.828 (46,09%).

Door de wijze waarop het Amerikaanse kiesstelsel werkt, haalde Trump de drempel van 270 leden van het kiescollege, met 304 tegen 227, ruimschoots.

Op 20 januari 2017 legde Trump de presidentiële eed af.

In zijn eerste toespraak als president benadrukte hij dat vanaf dat moment de Verenigde Staten in alles op de eerste plaats zouden komen.

Vrijwel meteen na zijn aantreden als president baarde Trump internationaal veel opzien door omstreden beslissingen.

Zo ondertekende hij reeds op 25 januari het uitvoeringsbesluit voor de te bouwen muur langs de Mexicaans-Amerikaanse grens.

Een week na zijn inauguratie stelde hij een inreisverbod in dat zou gaan gelden voor zeven islamitische landen.

Dit verbod werd echter door diverse federale rechtbanken opgeschort, net als een aangepaste versie ervan in maart.

Het immigratiebeleid, en in het bijzonder illegale immigratie naar de Verenigde Staten, was een van de belangrijkste thema's uit de verkiezingscampagne van president Donald Trump. Zijn voorstellen over hervormingen en uitlatingen over dit onderwerp veroorzaakten veel publiciteit.

Officiële schattingen van het aantal illegale immigranten in de VS lopen uiteen van 11 tot 12 miljoen.

Volgens Trump is criminaliteit een van de problemen die voortvloeit uit illegale immigratie.

Uit statistieken blijkt dat illegalen verhoudingsgewijs 4 keer zo vaak in de gevangenis belanden als burgers van de VS, exclusief diegenen die enkel zijn opgesloten omdat ze illegaal zijn.

Andere problemen zijn dat er een schaduweconomie ontstaat, het moeilijker wordt om de wet te handhaven, en illegalen op de arbeidsmarkt concurreren met legale immigranten en VSburgers.

Een cruciale belofte uit Trumps campagne was het bouwen van een "solide muur" op grens tussen de Verenigde Staten en Mexico.

Trump heeft verder steun uitgesproken voor diverse varianten van "het beperken van legale immigratie en visa voor buitenlandse arbeidskrachten”, waaronder een "pauze" voor uitgifte van Green Cards, hetgeen naar zeggen van Trump "een record-hoog niveau van immigratie zal terugbrengen tot bescheidener historische gemiddelden".

Als president vaardigde Trump een inreisverbod uit, meer bepaald een verbod om visa te verstrekken aan ingezetenen van zeven grotendeels islamitische landen.

Reagerend op gerechtelijke uitspraken herzag hij de ban tweemaal, terwijl zijn derde versie in juni 2018 door het Hooggerechtshof werd goedgekeurd.

Hij trachtte het Deferred Action for Childhood Arrivals (DACA)-programma te beëindigen, maar een rechterlijk bevel stond toe dat het betreffende beleid wordt gecontinueerd zolang de zaak onder de rechter is.

Trump kondigde voorts een nultolerantiebevel af om alle illegale immigranten bij het oversteken van de grens te arresteren en in hechtenis te nemen.

Dat leidde er ook toe dat kinderen van hun ouders werden gescheiden, omdat men in de VS geen kinderen in een gevangenis voor volwassenen wil opsluiten.

Een mogelijk onderliggend argument voor dit beleid was de beoogde afschrikkende werking. Belangrijke architecten van deze aanpak waren topadviseur Stephen Miller en minister van Justitie Jeff Sessions.

Minister Nielsen van Binnenlandse zaken werd belast met de moeilijke taak om de over de gehele VS verspreide kinderen te verenigen met de ouders.

In zijn eerste State of the Union op 30 januari 2018, zette Trump de vier pijlers van zijn kabinet voor hervorming van het immigratiebeleid uiteen: 1. een traject voor naturalisatie van DREAM-ers, 2. financiering van verbetering van de beveiliging van grenzen, 3. beëindiging van de diverse visa-loterijen, en 4. beperking van immigratie op basis van gezinsverbanden.

Deze vier pijlers versterken Trumps campagneleuze Buy American, Hire American en ook het gelijknamige decreet van 2017, spoort met de eerder uiteen gezette prioriteiten voor het immigratiebeleid.

Na de tussentijdse verkiezing van 6 november 2018 herwonnen de Democraten de meerderheid in, en daarmee de controle over het Huis van Afgevaardigden.

Dit maakt het voor Trump moeilijker het door hem gewenste immigratiebeleid uit te voeren. Met name het budget voor de grensmuur was een strijdpunt.

Dat leidde tot het tijdelijk stilleggen van de overheid aan het begin van 2019.

Om het budget toch te kunnen krijgen, heeft Trump begin 2019 de noodtoestand afgekondigd (afgebakend voor de Mexicaans-Amerikaanse grens), hetgeen hem tijdelijk meer zeggenschap over het budget geeft.

Trump wordt morgen misschien weer de president van de Verenigde Staten maar tot die tijd zal hij veel tegenslagen krijgen, niet iedereen ziet wat hij goed doet maar iedereen ziet wel wat hij slecht doet.

Wordt vervolgd!!!

Zijn impeachment : Former President Donald Trump was acquitted by the Senate on the charge of inciting the Jan. 6 riot at the Capitol. The vote fell short of the two-thirds majority required for a conviction. Bloomberg’s Ros Krasny reports on “Bloomberg Daybreak: Australia.”

En alle leugens rond Trump s verkiezingen zullen nu naar boven komen this is nt the end this is just the beginning... !

Uitgelichte berichten
Recente berichten
Archief
Zoeken op tags
Volg ons
  • Facebook Basic Square
  • Twitter Basic Square
  • Google+ Basic Square
bottom of page