top of page

De Slag aan de Boorne

De Slag aan de Boorne (Fries: Slach oan de Boarn) of Slag bij Jirnsum (Fries: Slach by Jirnsum), was een veldslag in de 8e eeuw in Friesland.

Het leger van de Friese koning Poppo werd in de slag door de Frankische hofmeier Karel Martel verslagen.

De Franken kregen hiermee controle over het Friese gebied tussen het Vlie en Lauwers en daarmee was het gedaan met de Friese onafhankelijkheid.

De precieze locatie van de veldslag is niet helemaal zeker, maar waarschijnlijk was dit bij de monding van de Boorne in de Middelzee, in de omgeving waar nu Irnsum ligt.

De slag heet daarom ook wel de "Slag aan de Bordine" of de "Slag bij Jirnsum".



Onder de voorganger van Poppo, koning Radboud, had het Friese rijk zijn grootste uitbreiding bereikt.

Radboud had op slimme wijze gebruikgemaakt van de burgeroorlog die tussen 715 en 718 in het Frankische rijk was uitgebroken na de dood van de oude hofmeier Pepijn van Herstal in 715.

De Friezen konden de Franken daardoor gemakkelijk verslaan en alle gebieden die eerder Fries waren geweest, kwamen weer in Friese handen.

Deze Friese hegemonie zou echter niet lang duren.

Met Karel Martel kregen de Franken weer een sterke leider en werd een begin gemaakt met het terugwinnen van de aan de Friezen verloren gebieden.

Vooral koning Poppo moest er aan geloven toen Karel Martel in 733 een veldtocht hield tegen de Friezen.

Deze veldtocht verliep zeer voorspoedig voor de Franken en de Friezen werden helemaal teruggeslagen naar Oostergo, waar het jaar daarop de laatste slag zou plaatsvinden aan de Boorne.

In 734 zette Karel Martel zijn leger met behulp van een vloot over Aelmere en kwam bij Jirnsum aan land.

Hier versloeg hij het door Poppo bijeengebrachte Friese leger, waarbij de Friese koning sneuvelde.

De Franken sloegen na de overwinning aan het plunderen en staken de heidense heiligdommen van de Friezen in brand.

Voorzien van een grote buit voer Karel Martel met zijn vloot terug.

Als gevolg van de nederlaag kwam er een einde aan het Friese rijk en werd alle gebied ten westen van de Lauwers door de Franken bezet.

Alleen Oosterlauwers Friesland, de oostelijke gebieden konden nog een tijdlang zelfstandig blijven.

In 772 maakte de Frankische koning Karel de Grote ook daaraan een einde.

De heidense krijgerskoning Redbad botst met zijn vader wanneer zijn vriendin Fenne wordt uitgekozen om aan de goden te worden geofferd.

Tijdens het offer ritueel vallen de Franken Redbad en zijn leger aan en verliezen hun stad Dorestad.

Redbad's oom Eibert doet een snel bod op de macht en geeft Redbad de schuld van hun nederlaag en de dood van zijn vader.

Redbad, vastgebonden op een vlot, wordt de zee in geduwd om te sterven.

Maar Redbad weet de reis te overleven en spoelt aan op de kust van Viking.

Daar leert hij de waarde van zijn eigen cultuur kennen.

Hij wordt langzaam opgenomen in de clan, en na met de Vikingen te hebben gevochten tegen een rivaliserende clan van Noormannen, trouwt hij met de dochter van koning Wiglek.

Wanneer hij en zijn vrouw terugkeren naar Dorestad, ontdekt hij dat zijn zus is uitgehuwelijkt aan de zoon van de Frankische koning Pepijn.

Op een kermis ziet hij Willibrord de priester zijn zus dwingen zich te bekeren en haar in het openbaar te vernederen.

Hij zweert dat hij haar zal vrijlaten.

Hij kan dit niet alleen, maar zijn oom en neef, die nu aan de macht zijn, moeten een leger verenigen dat krachtig genoeg is om de schijnbaar onoverwinnelijke Franken te verslaan.

Over dit stuk geschiedenis is ook een film gemaakt.


De film Redbad speelt zich af in de vroege middeleeuwen en toont de strijd van de vrije, heidense Friezen, die leven boven de grote rivieren, tegen de gekerstende Franken.

Volgens het verhaal in de film gaat de Friese koning Redbad (Radboud) de strijd aan met de Franken, nadat deze de belangrijkste Friese stad, Dorestad, hebben veroverd en de Friese koning Aldigisl hebben verslagen, juist op het moment dat er maagden levend werden verbrand om de vruchtbaarheid van het land te verhogen. Redbad weet zijn geliefde Fenne, een van de maagden, nog net op tijd van de brandstapel te redden.

Redbad wordt via het trekken van een lot schuldig bevonden aan het verlies van de slag en liggend, uitgestrekt op een vlot met zeil, als offer de zee opgestuurd.

Redbad spoelt aan op de Deense kust en wordt als slaaf opgenomen in het huis van de Deense koning Wiglek. Als een aantal maanden later de Zweden, de Svear, landen, helpt Redbad bij de verdediging, wordt een vrij man, waarop de (christelijke) koningsdochter Frea hem prompt als echtgenoot wenst.

Als Redbad hoort dat zijn zuster ten huwelijk is gegeven aan Karel Martel om het afbranden van het houten Utrechtse kerkje goed te maken, trekt hij er met zijn vrouw op uit om haar te redden.

Hij weet de burcht in Reims binnen te komen, waar juist zijn zuster door Willibrord tegen haar zin in wordt gedoopt, maar moet zonder haar naar zijn land terugkeren.

Zijn neef Jurre is er nu koning en Redbad steunt hem in de strijd tegen de Franken.

Hij weet een groep Frankische ruiters de zee in te lokken juist als het vloed wordt en de Franken verdrinken.

In Reims sterven Pepijn van Herstal en zijn kleinzoon en opvolger de jonge Drogo, door toedoen van Karel Martel.

Karel Martel grijpt de macht.

Redbads oom Eibert speelt echter onder één hoedje met Karel Martel in de hoop Dorestad in naam van de Franken te mogen regeren.

Redbad wordt daardoor met zijn vrouw en zoontje Poppo gevangengezet in Utrecht.

Daar volgt de scène waarin Redbad zich op het laatste moment níét laat dopen.

Bij een schermutseling komt Redbads neef, de koning, om het leven, waarna Redbad de onomstreden leider van de Friezen wordt.

Hij weet de Franken bij Dorestad met hulp van Denen terug te slaan, al kan hij niet voorkomen dat de stad door brand verwoest wordt.


Comments


Uitgelichte berichten
Recente berichten
Archief
Zoeken op tags
Volg ons
  • Facebook Basic Square
  • Twitter Basic Square
  • Google+ Basic Square
bottom of page