top of page

POST

Een postkoets of diligence is een door paarden voortgetrokken rijtuig (koets) voor vervoer van post en reizigers.

Postkoetsen reden tussen posthaltes, plaatsen waar de paarden, bemanning en reizigers konden eten, drinken en rusten en waar reizigers konden uit- of instappen, waar lading en paarden gewisseld konden worden.

De grondslag voor het veel latere systeem van postkoetsen is in Europa ontstaan toen de Romeinen een systeem voor snel berichtenverkeer op poten gingen zetten; daarbij creëerden zij een netwerk van 'snelle' weg verbindingen.



Sinds 1489 verzorgde de adellijke familie Von Thurn und Taxis in opdracht van de keizer Maximiliaan I een netwerk van koeriersdiensten dat een groot deel van Europa bestreek.

Voor de komst van de spoorwegen bestond in Europa en de Verenigde Staten een uitgebreid netwerk van postwegen, die bereden werden met postkoetsdiensten.

De koetsier van een postkoets werd postiljon genoemd, naar het Franse postillon.

De postkoets werd in de 19e eeuw verdrongen door de spoorwegen, omdat treinen voor post veel sneller en voor de reizigers veel comfortabeler zijn.

De eerste spoorrijtuigen voor reizigersvervoer waren koetscarrosserieën gemonteerd op een treinonderstel. Dat was vertrouwd en bekend voor reizigers.

Er waren in de begintijd van de spoorwegen postkoetsen die van een wegonderstel met een kraan op een spooronderstel gezet werden en terug, zoals bij de spoorlijn Saint-Étienne - Andrézieux.

In diverse landen zijn als een laatste overblijfsel uit de tijd van de postkoetsen de postbedrijven nog steeds actief in het openbaar vervoer.

Met name in Zwitserland bestaan nog veel postbussen, die personenvervoer combineren met het vervoer van poststukken.

De korte periode van Franse overheersing in Nederland heeft relatief grote invloed gehad op het land.

Bij Koninklijk Besluit van 28 september 1809 besloot Lodewijk Napoleon een postkoetsennetwerk naar Frans model in te richten.

Dit systeem bleef ook na 1813 bestaan.

In ongeveer 70 plaatsen werden poststations ingericht, waar materieel werd overgeladen, paarden en materieel werden gewisseld.

De postkoetsdiensten werden in de 18e en 19e eeuw uitgevoerd door de firma Van Gend & Loos.

Ook in de 20e eeuw bleef deze firma gespecialiseerd in het vervoer van pakjes en pakketten totdat zij in 2003 opging in DHL.

Ook waren er vele lokale en regionale diligenceondernemingen, zoals de postkoets- of diligencedienst Tot Nut en Regel van de firma Van Waalwijk, Kerssen & Maltha c.s. die de verbinding tussen Rotterdam, Delfshaven en Schiedam en ook enige jaren verder naar het westen naar Vlaardingen, Maassluis en dan over het water naar Hellevoetsluis v.v. onderhield.

Openbaar vervoer van personen in steden vond in de 19e eeuw plaats met de omnibus.



De Aalsterhut, beter bekend als de Hut van Mie Peels (soms verkort tot: Mie Pils) is een uitspanning op een knooppunt van wandel- en fietsroutes.

Ze is gelegen tussen Aalst en Leende, nog juist in de voormalige gemeente Heeze.

De naam 'hut' heeft betrekking op een halte aan een postkoetsroute, die vaak op eenzame plaatsen halverwege de dorpen werden gebouwd.

We kennen ook de 'Leenderhut', de 'Heezerhut', en de 'Vresselse Hut'.

Een uitspanning is van oorsprong de plaats waar rijtuigen van frisse paarden werden voorzien.

De gebruikte paarden werden uitgespannen om te kunnen uitrusten.

Omdat dit enige tijd in beslag nam, bezaten veel uitspanningen een café met een gelegenheid om iets te eten en te drinken.

Het woord uitspanning wordt gebruikt voor plekken waar reizigers of toeristen kortere tijd verblijven, meestal tijdens een uitstapje. Veel uitspanningen hebben extra faciliteiten, zoals een speeltuin voor de kinderen.

Deze speeltuinen groeiden vaak uit tot de voornaamste attractie.

Het verwisselen van de paarden gebeurde vaak onder dak.

Om dat te vergemakkelijken hadden de uitspanningen vaak een even grote voor- als achteruitgang, groot genoeg voor paard en wagen.

Dit soort uitspanningen werd – met name in het noorden van Nederland – doorrit genoemd, omdat de koets door het gebouw reed.



Een herberg is een kleinschalig bedrijf dat tegen betaling de mogelijkheid tot eten, drinken en overnachten biedt.

De term herberg wordt overwegend in historische contexten gebruikt.

Eigentijdse overnachtingsaccommodaties worden meestal geen herberg genoemd, maar hotel, hostel of pension. De benaming herberg wordt nog wel gebruikt voor eenvoudige traditionele horecagelegenheden.

In Vlaanderen werd er tot diep in de 20ste eeuw het café mee aangeduid.

Het woord herberg komt van her (= heer, leger) en berg (= bergplaats).

In het Frans is het woord overgenomen en bekend als auberge.

De beheerder van een herberg wordt waard of herbergier genoemd.


Herbergen waren meestal gevestigd op plaatsen waar veel reizigers langs kwamen.

Ze beschikten meestal over stallen voor de paarden van ruiters en (post)koetsen. Vaak kon hier van paarden worden gewisseld.

De wachttijd werd door de reizigers gebruikt om iets te nuttigen.

Een stal waar men met koets en al naar binnen kon staat bekend als een doorrit.

Herbergen bestonden uit een gelagkamer, waar gegeten en vooral gedronken werd, vergelijkbaar met een eetcafé.

Daarnaast was er een ruimte om te slapen.

Meestal geen aparte kamers maar een gemeenschappelijk vertrek.

Naarmate mensen welvarender werden, werden aparte kamers ingericht, wat uiteindelijk resulteerde in speciaal daarvoor gebouwde voorzieningen zoals hotels en motels.

middeleeuwse steden, die na zonsondergang de stadspoorten sloten, bouwden buiten de stadsmuren stadsherbergen waar verlate reizigers de nacht konden doorbrengen.

Een koetsiersherberg is vooral bedoeld voor doorreizende mensen te paard.

Een uitspanning is oorspronkelijk een plaats waar rijtuigen van nieuwe paarden werden voorzien.

In dorpen waren de herbergen eeuwenlang de enige openbare gelegenheden.

Vergaderingen van het dorpsbestuur en rechtszittingen werden in een herberg gehouden, evenals openbare verkopingen en openbare verpachtingen.

Gedurende de 18e eeuw werden de dorpen verplicht een raadhuis te bouwen.

In Engeland kende men public houses, afgekort tot pubs.

Dit woord wordt in Nederland vooral gebruikt voor kroegen.

In 1912 opende de Duitser Richard Schirrmann de eerste jeugdherberg.

Uitgelichte berichten
Recente berichten
Archief
Zoeken op tags
Volg ons
  • Facebook Basic Square
  • Twitter Basic Square
  • Google+ Basic Square
bottom of page