top of page

Jan zonder Land

Jan zonder Land (Engels: John Lackland; Frans: Jean sans Terre; Duits: Johann Ohneland (Beaumont Palace (Oxford), 24 december 1166 of 1167 — Newark Castle (Newark-on-Trent, Nottinghamshire), 18/19 oktober 1216) was koning van Engeland van 1199 tot 1216 en hertog van Normandië vanaf 1199.

Hij was de jongste zoon van Hendrik II en Eleonora van Aquitanië.

Hij was zijn vaders favoriete zoon, maar aangezien hij de jongste was, ontving hij geen gebieden op het vasteland, wat zijn bijnaam verklaart.

Na de dood van zijn broer Richard Leeuwenhart in 1199 volgde hij hem, overigens niet zonder slag of stoot, op.


Al voor zijn troonsbestijging had Jan een kwalijke naam opgebouwd als verrader en samenzweerder, soms met, soms tegen zijn oudere broers.

In 1177 kreeg Jan het bestuur over Ierland, waar hij zich binnen zes maanden zo impopulair wist te maken, dat hij het land moest verlaten.

In 1184 betwistten Jan en Richard elkaar de erfopvolging van Aquitanië, wat leidde tot veel onderlinge onmin.

In 1189 trouwde hij met Isabella van Gloucester, een dochter van graaf Willem van Gloucester. Zij kregen geen kinderen en kort voor of vlak na zijn troonsbestijging op 6 april 1199 liet hij het huwelijk nietig verklaren.

Nadat Richard Leeuwenhart in de zomer van 1190 vertrokken was voor de Derde Kruistocht, deed Jan een poging de macht te grijpen, hoewel zijn broer hem had verboden Frankrijk te verlaten.

Hij koos daarbij zelfs partij voor de koning van Frankrijk tegen de door zijn broer achtergelaten gouverneur voor de Franse bezittingen.

Toen Richard uiteindelijk in 1194 terugkeerde, vergaf hij Jan diens misstap.

Deze episode is breed bekend geworden via de verhalen rond Robin Hood en in de roman Ivanhoe van sir Walter Scott, waarin (niet geheel waarheidsgetrouw) Richard wordt afgeschilderd als de held en Jan als de slechterik.

Tijdens het beleg van het kasteel Châlus in Limousin werd Richard door een pijl in zijn schouder getroffen en raakte hij daardoor dodelijk gewond.

Aangezien Richard op aandringen van zijn moeder Eleonore uiteindelijk Jan in plaats van neef Arthur als opvolger had aangewezen, werd deze in Engeland algemeen als koning geaccepteerd.

De Franse gebieden (afgezien van Normandië) schoven echter een andere troonpretendent naar voren: Arthur I van Bretagne, de zoon van Godfried, de derde zoon van Hendrik II.

Dit leidde tot een oorlog, waaraan in mei 1200 een einde kwam met het verdrag van Le Goulet. Hierbij moest Jan wel een aantal veren laten op het vasteland.

De rust was van korte duur, want de Franse koning Filips II August hervatte samen met Arthur de strijd.

Op haar reis naar Poitiers rustte Jans hoogbejaarde moeder Eleonore van Aquitanië uit in het kasteel Mirebeau, dat daarop door haar kleinzoon Arthur en de Lusignans belegerd werd.

Met de hulp van Willem van Les Roches, de militaire gouverneur van Anjou, wist Jan zijn moeder te ontzetten en Arthur als krijgsgevangene te nemen. Arthur werd opgesloten in het kasteel van Falaise.

Jan had zijn moeder bezworen Arthur geen haar te krenken.

Arthur wenste na een half jaar eenzame opsluiting echter geen vrede met Jan te sluiten, maar eiste dat Jan Engeland en Richards gebieden op het vasteland aan hém overdroeg.

Jan gaf daarop opdracht Arthur in het geheim van zijn gezichtsvermogen en testikels te ontdoen, maar door zijn gekrijs werd de slotbewaarder Hubert de Burgh gealarmeerd, waardoor de verminking Arthur bespaard bleef.

Hubert van Burgh verzon een list en deed uitgaan dat Arthur was overleden.

Daarna ontkende hij het bericht. Dat leidde alom tot geruchten, waardoor niemand wist of Arthur nog leefde.

Jan bracht Arthur over naar de donjon van het kasteel van Rouen.

Uiteindelijk ontdeed hij zich definitief van Arthur door hem in 1203 te wurgen.

Echter volgens de kronieken van de abdij van Margam in Wales en van Willem de Breton voer Jan in de nacht van Goede Vrijdag van Molineaux met een kleine boot naar de donjon van Rouen, bracht Arthur op het schip, doorstak hem met zijn zwaard, liet zijn lichaam met een grote steen verzwaren en wierp hem in de Seine.

Vissers vonden het lichaam en daarna werd Arthur zonder ruchtbaarheid in het klooster Notre Dame-des-Prés begraven.

Na de Slag bij Bouvines (1214) raakte Jan vrijwel alle gebieden in Frankrijk kwijt.

Door zijn eigen onbetrouwbaarheid had hij de trouw van veel van zijn leenmannen verspeeld.

Inmiddels was hij 24 augustus 1200 hertrouwd met de twaalfjarige Isabella van Angoulême, die twintig jaar jonger was.

Ze was verloofd geweest met Hugo de Bruine van Lusignan, de broer van Ralf van Lusignan, maar haar ouders prefereerden een koning als schoonzoon.

Jan zonder Land kreeg daardoor de gebroeders Hugo en Godfried van Lusignan als geduchte vijanden tegenover zich.

Jan en Isabella kregen vijf kinderen:

  • Hendrik, opvolger als koning

  • Richard van Cornwall

  • Johanna van Engeland

  • Isabella van Engeland

  • Eleonora van Leicester.

Jan kreeg ook nog een illegitieme dochter bij Clemence, Johanna, en zij werd later uitgehuwelijkt aan de Welshe vorst Llywelyn de Grote.

Na Jans dood hertrouwde Isabella met de zoon van Hugo de Bruine.


Jan haalde zich via belastingheffingen het ongenoegen van zijn baronnen op de hals en net als zijn vader kwam Jan stevig in botsing met de Kerk.

Dit laatste kwam door zijn afwijzing van Stephen Langton als aartsbisschop van Canterbury.

Paus Innocentius III plaatste Engeland in maart 1208 onder interdict (een schorsing van kerkelijke bedieningen) en deed Jan in 1209 in de ban.

In januari 1213 werd hij zelfs van de troon vervallen verklaard.

In mei onderwierp Jan zich echter aan het pauselijk gezag en wist daarmee een Franse invasie te voorkomen.

Hij hield zijn land voortaan van de paus in leen en bezat dus formeel zelf geen land meer (zijn bijnaam "Jan Zonder Land" wordt ook wel hiermee verklaard).


De almaar voortdurende oorlogen eindigden met de grote nederlaag in de Slag bij Bouvines, waarna een zeer ongunstig vredesverdrag met Frankrijk moest worden gesloten.

De baronnen raakten opnieuw ontevreden, evenals de geestelijkheid en de burgerij.

Op 15 juni 1215 werd hij gedwongen bij Runnymede de Magna Carta te tekenen.

Omdat die verklaring onder dwang was getekend, voelde Jan zich er echter niet aan gebonden.

Hij kreeg hierbij de steun van de paus, maar dit kon hem niet baten.

De opstandelingen wilden de kroon overdragen aan de Franse kroonprins Lodewijk (de latere Franse koning Lodewijk VIII).

Deze trok in juni 1216 Londen binnen.

Jan trok zich terug naar het noorden.

Terwijl hij The Wash doorkruiste werd zijn bagagestoet verrast door het opkomend tij.

Jan raakte kostbare bezittingen kwijt, waaronder de kroonjuwelen.

Door het verlies raakte zijn lichamelijke en geestelijke gezondheid aangetast.

Hij overleed op 18 of 19 oktober 1216 aan dysenterie en werd begraven in de kathedraal van Worcester. Zijn negenjarige zoon volgde hem op als Hendrik III.

Hendrik omringde zich met buitenlandse adviseurs, die naar Engeland kwamen in verband met zijn huwelijk met Eleonora van Provence. Hij trouwde haar op 20 januari 1236. Zij kregen 9 kinderen. Onder hen:

  • Eduard I van Engeland (1239–1307)

  • Margaretha (1240–1275), huwde met koning Alexander III van Schotland

  • Beatrix (1242–1275), huwde met hertog Jan II van Bretagne

  • Edmund van Lancaster (1245–1296)

  • Catharina (1253–1257).

Eduard I (Engels: Edward) (Palace of Westminster, Westminster, 17 juni 1239 — Burgh by Sands, 7 juli 1307) was koning van Engeland van 1272 tot 1307. Hij was de oudste zoon van Hendrik III en Eleonora van Provence die hem vernoemd hadden naar zijn verre voorganger Eduard de Belijder.[1] Vanwege zijn postuur kreeg hij de bijnaam 'Longshanks' (Langbeen) of Edward de Stelt.

Eduard is tweemaal gehuwd geweest.

De eerste keer huwde hij te Burgos in oktober 1254 infante Eleonora van Castilië (1241 - 28 november 1290), dochter van koning Ferdinand III.

Uit dit huwelijk sproten zestien kinderen, onder meer:

  • Hendrik (1268-1274)

  • Eleonora (Windsor Castle, ca. 1269 - Gent, 12 oktober 1298), voor de eerste maal gehuwd met koning Alfons III van Aragón (1265 - 1291), voor de tweede maal in Bristol op 20 september 1293 met graaf Hendrik III van Bar (1247/50 - 1302).

  • Johanna van Akko (Akko, 1271 - Clare, 23 april 1307, voor de eerste maal gehuwd in Westminster Abbey op 30 april 1290 met Gilbert de Clare, 7e graaf van Hertford (1243 - 1295) en voor de tweede maal in 1297 met baron Ralph de Monthermer (overleden 1325).

  • Alfons van Chester, (24 november 1273 - Windsor Castle, 19 augustus 1284), die in 1281 verloofd werd met Margaretha van Holland (overleden 1284), dochter van graaf Floris V.

  • Margaretha van Engeland (Windsor Castle, 11 september 1275 - ca. 1333), huwde hertog Jan II van Brabant (1275 - 1312)

  • Maria (Windsor Castle, 11 maart 1278 - Amesbury, 8 juli 1332), die non werd.

  • Elisabeth (Rhuddlan, 7 augustus 1282 - 5 mei 1316), de eerste maal gehuwd te Ipswich op 7 januari 1297 met graaf Jan I van Holland (1284 - 1299), voor de tweede maal te Westminster op 14 november 1302 met Humphrey de Bohun (1276 - 1322), 4e graaf van Hereford en Essex.

  • Eduard van Carnarvon, (Wales), 25 april 1284[1] – Berkeley Castle (Gloucestershire), 21 september 1327), die zijn vader als Eduard II opvolgde.

Op 9 september 1299 trouwde hij in Canterbury met prinses Margaretha van Frankrijk (1279 - Marlborough Castle, 14 februari 1318), dochter van koning Filips III. Met haar had hij nog drie kinderen, onder meer:

  • Thomas van Brotherton (1 juni 1300 - 22 augustus 1338), 1e graaf van Norfolk

  • Edmund van Woodstock (Woodstock, 5 augustus 1301 - Winchester, 19 maart 1330), graaf van Kent, in 1325 gehuwd met barones Margaretha Wake (1299 - 1349)

Eduard stierf in 1307 in Burgh-on-Sands in Northumberland en werd begraven in Westminster Abbey. Zijn zoon volgde hem op als Eduard II.

Eduard II van Carnarvon (Engels: Edward, Caernarfon (Wales), 25 april 1284[1] – Berkeley Castle (Gloucestershire), 21 september 1327) was koning van Engeland van 1307 tot 1327.

Hij was de vierde zoon van Eduard I en Eleonora van Castilië.

Hij werd troonopvolger ten gevolge van het overlijden van zijn oudere broers.

Hij was de eerste Engelse kroonprins die de titel prins van Wales kreeg.

Eduard zou huwen met Filippa van Vlaanderen, de dochter van Gwijde van Dampierre, de graaf van Vlaanderen die steun zocht bij de Engelsen tegen zijn leenheer, de Franse koning Filips IV.

Dat kwamen Gwijde en Eduards vader in 1294 te Lier overeen.

De Franse koning verhinderde dit huwelijk door Gwijde en zijn dochter naar Frankrijk uit te nodigen en ze dan beiden gevangen te zetten.

Gwijde werd na bemiddeling van onder meer paus Bonifatius VIII vrijgelaten in 1295, terwijl zijn dochter Filippa in het Louvre opgesloten bleef en er overleed in 1306.

In 1308 trouwde Eduard met Isabella, de dochter van de Franse koning Filips IV.

Het huwelijk zou geen succes worden. Eduard verwaarloosde zijn vrouw en er gingen geruchten dat hij homoseksueel zou zijn, aangezien hij het gezelschap van mannen prefereerde, waaronder de Franse edelman Piers Gaveston, Roger d'Amory en Hugh le Despenser.

Niettemin kwamen uit het huwelijk met Isabella vier kinderen voort: twee zoons,

  • Eduard en

  • Jan,

en twee dochters,

  • Eleonora en

  • Johanna, die de vrouw zou worden van David II van Schotland.

Eduard was geen sterk bestuurder en had een voorliefde voor vermaak.

De strijd met de Schotten die zijn vader had ingezet, liet hij versloffen.

Door zijn kennelijke gebrek aan zelfvertrouwen liet hij het bestuur liever aan anderen over.

Al tijdens het koningschap van zijn vader stond hij onder invloed van Gaveston, die - onder druk van de adel - door de koning werd verbannen.

Na de dood van Eduard I haalde hij zijn vriend Gaveston echter terug en maakte hem graaf van Cornwall.

Gaveston trad ook op als regent als Eduard in het buitenland was.

De baronnen protesteerden hiertegen en het lukte hen uiteindelijk Gaveston opnieuw te verdrijven en in 1312 werd hij vermoord.

Eduard werd vervolgens gedwongen toezicht op het bestuur toe te staan via een regeringsraad van 21 baronnen, de "Lords Ordainers".

Tijdens het geruzie met de baronnen wist Robert I van Schotland (the Bruce) Schotland grotendeels te heroveren.

Dit ging ook Eduard te ver.

In juni 1314 trok hij met een groot leger naar het noorden, maar werd verpletterend verslagen in de slag om Bannockburn, waarna Robert wraak nam op de daden van Eduard en zijn vader door het noorden van Engeland te verwoesten.

Daarna liet Eduard het bestuur opnieuw over aan zijn gunsteling Hugh Despenser.

Ook dit was reden voor de baronnen om in opstand te komen.

Ook Despenser en zijn familie werden verbannen.

In 1322 haalde hij de familie echter terug uit ballingschap en ging de strijd aan met de baronnen.

De jaren daarop werd Engeland in feite geregeerd door de Despensers.

In 1325 kwam ook de koningin in actie.

Na een kort verblijf in Frankrijk wilde zij niet terugkeren als haar man de Despensers aan de macht zou laten.

Samen met haar zoon en een van de verbannen baronnen, Roger Mortimer, keerde zij terug, vastbesloten de Despensers te verdrijven.

Eduards volgelingen verlieten hem en hij vluchtte naar het westen.

Zijn vrouw volgde hem en liet Hugh le Despenser en diens zoon ter dood brengen.

In november werd Eduard gevangengenomen.

In januari 1327 werd hij op beschuldiging van incompetentie en allerlei wangedrag gedwongen af te treden ten gunste van zijn 14-jarige zoon Eduard III, waarbij de feitelijke macht werd uitgeoefend door zijn vrouw Isabella en haar geliefde Roger Mortimer.

Eduard II stierf hetzelfde jaar in Berkeley Castle.

Het is niet zeker of hij is vermoord door het nieuwe regime, dan wel of hij een natuurlijke dood stierf, versneld door zijn gevangenschap.

Mortimer en Isabella hebben weinig plezier beleefd aan hun machtsgreep; toen Eduard III in 1330 meerderjarig werd, liet hij Mortimer als verrader terechtstellen; zijn moeder rangeerde hij op een nette manier uit; zij overleed in Hertford in 1358.

Eduard III (Engels: Edward) (Windsor Castle, 13 november 1312 – Richmond upon Thames, 21 juni 1377) was koning van Engeland van 1327 tot 1377.

Hij was de oudste zoon van Eduard II en Isabella van Frankrijk.

Na de arrestatie van zijn vader in 1326 werd hij aangewezen als opvolger.

Binnen enkele maanden werd hij tot koning gekroond.

Zolang hij echter nog minderjarig was namen zijn moeder Isabella en haar minnaar Roger Mortimer de zaken waar.

In januari 1328 trouwde Eduard, vijftien jaar oud, met de 13-jarige Filippa van Henegouwen, dochter van graaf Willem van Henegouwen en Holland.

In 1330 liet hij Mortimer gevangennemen en ter dood brengen.

Isabella werd opgesloten in Castle Rising.

In 1328 was Eduard, naast Filips van Valois, medekandidaat voor het Franse koningschap, aangezien de Franse koning Karel IV geen zoons had.

De Franse edelen gaven de voorkeur aan Filips.

Aanvankelijk erkende Eduard Filips als koning van Frankrijk en bracht hem leenhulde voor zijn bezitting in het zuiden van Frankrijk.

Maar in 1337 kwam daar plotseling een einde aan.

Hij trok de erkenning in en vernoemde de Franse koning nog slechts als hertog Filips van Valois.

Op 26 januari 1340 presenteerde Eduard zich op de Gentse Vrijdagmarkt als koning van Frankrijk, met een nieuw wapen waarin de Franse lelie was geïntegreerd.

Met de steun van Jacob van Artevelde vroeg hij het publiek om hem als koning te erkennen en nam hij de hommage van verschillende Vlaamse edelen in ontvangst.

Dit was het effectieve begin van de Honderdjarige Oorlog.

Eduard behaalde vele successen in deze strijd, waaronder de Slag bij Crécy (1346) en de Slag bij Poitiers (1356).

In september 1340 werd hij in Gent zelfs tot koning van Frankrijk uitgeroepen, maar in 1360 moest hij zijn aanspraken opgeven.

Uiteindelijk had hij praktisch al zijn gebied, op enkele steden na, verloren.

In 1346 werd Eduard in Frankrijk vergezeld door zijn oudste zoon Eduard de Zwarte Prins, die met steun van John Chandos een bekwaam militair bleek.

Hij liet veel van de Franse strijd aan deze zoon over en concentreerde zich zelf verder op de Schotten.

Ook hier had Eduard aanvankelijk succes, maar in 1357 moest hij bij het Verdrag van Berwick de Schotten zelfstandigheid toezeggen.

Hoewel hij een goed huwelijk had, was Eduard een rokkenjager.

Zijn minnares Alice Perrers had een grote invloed op hem.

Een bekende gebeurtenis leidde tot de oprichting van de vermaarde Orde van de Kousenband.

Tijdens een dans op een bal aan het hof verloor zijn danspartner een kousenband.

Hij raapte deze op en, om haar gêne te besparen, bond hij het voorwerp om zijn eigen been met de woorden: Honi soit qui mal y pense ('Schande over diegene die er kwaad van denkt’), een uiting die het motto werd van de ridderorde.

Eduards leger had aanvankelijk wel vele successen, maar de almaar voortdurende oorlogen hadden zeer veel geld gekost.

Dit leidde tot de verdere ontwikkeling van het parlement, dat door de steeds terugkomende vraag om meer geld zijn macht wist uit te breiden.

Het parlement moest de financiering goedkeuren en daarmee gepaard gaande wetten voorbereiden.

Het Lagerhuis ontwikkelde zich als een belangrijke factor als tegenwicht tegen de adel en de geestelijkheid in het Hogerhuis.

Tegen het eind van zijn leven liet Eduard de staatszaken grotendeels over aan zijn jongere zoon, Jan van Gent (John of Gaunt), zo genoemd omdat hij daar geboren was.

Eduard stierf op 64-jarige leeftijd aan een beroerte en werd begraven in Westminster Abbey. Zijn oudste zoon Eduard was toen al overleden.

Hij werd opgevolgd door zijn kleinzoon, die de troon besteeg als Richard II.

Richard II (Bordeaux, 6 januari 1367 – kasteel Pontefract (Yorkshire), 14 februari 1400) was koning van Engeland van 1377 tot 1399.

Hij was de jongste en enige overlevende zoon van Eduard van Woodstock (de 'Zwarte Prins') en Johanna van Kent en kleinzoon van Eduard III.

Door de dood van zijn vader werd hij Prins van Wales.

Hij werd al op 10-jarige leeftijd koning en stond onder voogdij van zijn ooms, Edmund, hertog van York, Thomas, hertog van Gloucester en Jan van Gent, hertog van Lancaster.

Al snel kreeg hij te maken met de Engelse Boerenopstand (1381) die ontstond naar aanleiding van onder andere de zogenaamde "poll tax" (belasting per hoofd van de bevolking) en onder leiding stond van Wat Tyler.

Deze opstand wist hij goed te onderdrukken, en het zag ernaar uit dat hij een bekwame koning zou worden.

In 1382 trouwde hij met de 16-jarige Anna van Bohemen, de dochter van keizer Karel IV van het Heilige Roomse Rijk.

Hij was toen zelf 15 jaar oud.

Zij stierf kinderloos in 1394.

Richard omringde zich met slechte adviseurs en leed daarbij aan depressies.

Deze omstandigheden en de dreiging van een invasie van de Fransen, waarmee Engeland sinds 1337 in oorlog was (de Honderdjarige Oorlog), veroorzaakten veel tegenstand.

Een strijd om de macht tussen Richard en zijn ooms, gesteund door het parlement, werd in 1388 beslist in het voordeel van de ooms.

In 1389 wist Richard zich van hun voogdij te bevrijden en zocht hij toenadering tot het parlement, waarna een periode van rust intrad.

In 1389 sloot Richard een wapenstilstand met Frankrijk (wapenstilstand van Leulinghem).

In 1396 trouwde hij met Isabella van Valois, dochter van Karel VI van Frankrijk.

Ook dit huwelijk bleef kinderloos.

Het parlement verlangde invloed op het financiële beleid, waarop Richard een nieuw parlement instelde dat met zijn inzichten instemde.

Nu hij de absolute macht in handen had begon hij een ware terreur, die zich uitte in onderdrukking, doodvonnissen en zware belastingen.

Toen hij 1399 een campagne naar Ierland op touw zette, keerde zijn neef Hendrik Bolingbroke (de in 1398 verbannen zoon van Jan van Gent en latere koning Hendrik IV), terug.

Hij wist Richard op 30 september 1399 opzij te zetten en in de Tower van London op te sluiten. Richard werd overgebracht naar het kasteel Pontefract in York en daar in 1400 vermoord.

Hij werd begraven in King's Langley Church, Hertfordshire, maar zijn lichaam werd later overgebracht naar Westminster Abbey.

Hendrik IV (Bolingbroke Castle, 15 april 1367 - Westminster, 20 maart 1413 was koning van Engeland van 1399 tot aan zijn dood.

Hij was ook heer van Ierland van 1399 tot 1413 en hernam de aanspraken van zijn grootvader Eduard III op de troon van Frankrijk, ten tijde van de Honderdjarige Oorlog.

Hij werd geboren in Bolingbroke Castle en stond - voordat hij in 1399 koning werd - bijgevolg bekend als Hendrik (van) Bolingbroke.

Zijn vader, Jan van Gent, derde zoon van Eduard III, speelde een invloedrijke rol tijdens de regering van zijn neef Richard II, wiens plaats Hendrik uiteindelijk zelf zou innemen.

Hendriks troonsbestijging in 1399 luidde het begin van de heerschappij van het Huis Lancaster in, een jongere tak van het Huis Plantagenet, die tot in 1461 de koningen van Engeland zou blijven leveren.

Hij was de eerste koning van Engeland die het Engels als moedertaal had sinds de invasie van Willem de Veroveraar.

Hendrik van Bolingbroke trouwde tussen juli 1380 en februari 1381 met Marie, dochter van Humphrey de Bohun.

Ze hadden zeven kinderen:

  • Eduard (1382-1382), kort na de geboorte gestorven;[59]

  • Hendrik (V) (1387-1422), prins van Wales en toekomstig koning van Engeland;

  • Thomas van Lancaster (1388-1421), graaf van Albemarle en hertog van Clarence;

  • Jan van Lancaster (1389-1435), hertog van Bedford, in 1423 getrouwd met Anna, dochter van hertog Jan zonder Vrees van Bourgondië, in 1433 getrouwd met Jacoba van Luxemburg;

  • Humphrey van Lancaster (1390-1447), hertog van Gloucester;

  • Blanche (1392-1409), in 1402 getrouwd met keurvorst en paltsgraaf Lodewijk III;

  • Filippa (1394-1430), in 1406 getrouwd met de koning van Denemarken, Noorwegen en Zweden, Erik van Pommeren.

Marie de Bohun stierf op 4 juni 1394 in het kraambed en zou dus nooit koningin van Engeland worden.

Hendrik hertrouwde in 1403 in de kathedraal van Westminster met Johanna, dochter van koning Karel II van Navarra.

Volgens de Encyclopædia Britannica begon de relatie tussen Johanna en Hendrik toen hij aan het hof van Bretagne verbleef tijdens zijn verbanning uit Engeland.

Toen ze door de koning van Engeland ten huwelijk werd gevraagd, moest Johanna eerst op 23 juni 1402 een dispensatie krijgen van tegenpaus Benedictus XIII van Avignon voor "bloedverwantschap in de derde graad" en verliet tenslotte op 13 januari 1403 Bretagne.

Zij werd op 7 februari de tweede vrouw van Hendrik IV alvorens op 25 februari te Londen tot koningin te worden gekroond.

Zij was al eerder getrouwd geweest en had uit haar eerste huwelijk vier zoons en vier dochters.

Het koppel zou zelf geen kinderen krijgen, maar Johanna had een goed relatie met Hendriks kinderen uit zijn eerste huwelijk en koos vaak de kant van de prins van Wales in diens ruzies met zijn vader.

Hendrik V (Monmouth, 16 september 1386 – Bois de Vincennes, 31 augustus 1422) was koning van Engeland van 1413 tot 1422.

Hij was de zoon van Hendrik IV en Maria de Bohun.

Als kind genoot Hendrik onderwijs aan de Universiteit van Oxford. Op 2 juni 1420 trouwde Hendrik met Catharina van Valois, de dochter van koning Karel VI van Frankrijk. Het echtpaar kreeg één kind:

Hendrik (1421-1471), de latere koning Hendrik VI

Hendrik pakte alle problemen in één keer aan.

Vanaf het begin maakte hij duidelijk dat hij over een verenigd Engeland wenste te heersen en dat oude geschillen moesten worden vergeten.

Nadat hij een opstand van de Lollards (of Lollarden, een radicale afsplitsing van de beweging van John Wyclif) onder John Oldcastle had onderdrukt, trok hij naar Frankrijk.

Op 25 oktober 1415 behaalde hij een grote overwinning bij de Slag bij Azincourt.

In oktober 1416 erkende Jan zonder Vrees, de hertog van Bourgondië, hem als koning van Frankrijk.

In augustus 1417 keerde Hendrik terug naar Frankrijk en veroverde hij stelselmatig Normandië.

Na de dood van Jan zonder Vrees bemiddelde diens zoon Filips de Goede tussen Hendrik en de Franse koning Karel VI.

Op 21 mei 1420 sloten de Engelse en de Franse koning het Verdrag van Troyes. Karels dochter werd Hendrik ten huwelijk gegeven; deze werd als Franse kroonprins erkend en kreeg alvast samen met Filips de Goede het bewind in Frankrijk in handen.

Tijdens de strijd tegen de kroonprins, de latere Karel VII van Frankrijk, werd Hendrik ziek en overleed onverwachts op 31 augustus 1422 in Bois de Vincennes, bij Parijs, waarschijnlijk ten gevolge van dysenterie.

Hendrik V wordt beschouwd als een bekwaam koning.

Hij hield van sport en had belangstelling voor culturele zaken.

Hij ligt begraven in Westminster Abbey.

Hij werd opgevolgd door zijn nog geen jaar oude zoon Hendrik VI.

Hendrik VI (Windsor Castle, 6 december 1421 — Londen, 20 mei 1471) was koning van Engeland van 1422 tot 1461 en van 1470 tot 1471.

Hendrik was het enige kind en dus de erfgenaam van koning Hendrik V van Engeland.

Zijn vader stierf toen hij nog maar enkele maanden oud was; zijn moeder, Catharina van Valois, was van Franse afkomst en slechts 20 jaar oud.

Vanwege haar nationaliteit mocht zij zich nauwelijks bemoeien met de opvoeding van haar zoon.

Regenten voerden in zijn naam het bewind.

Hendriks halfbroers, Edmund en Jasper, kinderen uit het tweede huwelijk van zijn moeder met hofmeester Owen Tudor, kregen later de titel van graaf.

Edmund werd de vader van Henry Tudor, de latere koning Hendrik VII van Engeland.

Kroning van Hendrik tot koning van Frankrijk in de Notre-Dame in Parijs.

Hendrik werd een maand voor zijn achtste verjaardag, op 6 november 1429, gekroond in Westminster Abbey.

Twee jaar later, op 16 december 1431, werd hij in de Notre Dame te Parijs gekroond als koning van Frankrijk (N.B.: twee-en-een-half jaar eerder, op 17 juli 1429, was Karel VII in Reims óók al als koning van Frankrijk gekroond, door toedoen van het optreden van Jeanne d'Arc; zíjn koningschap werd echter alleen erkend door de partij van de Armagnacs).

Hendrik VI nam echter zelf pas de regering op zich toen hij zes jaar later, in 1437, op zijn zestiende meerderjarig werd.

In het begin van zijn regeringsperiode waren de machtigste regenten zijn ooms Jan van Bedford en Humphrey van Gloucester.

Jan stierf in 1435; Humphrey werd beschuldigd van verraad en overleed in 1447.

Als gevolg van zijn successen in de Honderdjarige Oorlog had zijn vader Hendrik V grote gebieden verworven in Frankrijk en was door het verdrag van Troyes in 1420 erfgenaam geworden van de Franse kroon, maar tijdens de regering van zijn zoon zou dit gebied volledig verloren gaan.

Met de Vrede van Atrecht in 1435 verloor Hendrik zijn belangrijkste bondgenoot Filips de Goede, de hertog van Bourgondië in deze oorlog.

Hendrik VI was gericht op het geestelijke en ontbeerde de wereldlijke wijsheid om effectief te regeren. De Slag bij Castillon in 1453 beëindigde de oorlog.

Enkel Calais bleef over.

Zijn vrouw, Margaretha van Anjou (dochter van René I van Anjou, vertrouweling van koning Karel VII van Frankrijk), met wie hij in 1445 trouwde, was politiek bekwamer.

Het huwelijk was een deel van de wapenstilstand van het verdrag van Tours met Karel VII. Toen hun eerste en enige kind Eduard in 1453 werd geboren had de koning al een geestelijke inzinking gehad, en gingen er geruchten dat het kind niet van hem was.

Op 4 maart 1461 na een hevige strijd tussen de huizen Lancaster en York, die elkaar de troon betwistten, werd Hendrik afgezet door een ander achterachterkleinkind van Eduard III van Engeland, Eduard van York, bekend als koning Eduard IV van Engeland (Rozenoorlogen).

Engeland, groot met portret van koning Hendrik VI, geslagen te Calais.

Koningin Margaretha was echter vastbesloten namens haar man en haar zoon de troon te heroveren.

Hiertoe sloot zij een verbond met Richard Neville, graaf van Warwick, die in onmin leefde met de nieuwe koning.

Richard huwelijkte zijn dochter, Anne Neville, uit aan de zoon van Margaretha, de prins van Wales, Eduard; bestreed en versloeg Eduard van York en herstelde het koningschap van Hendrik VI op 30 oktober 1470.

Dit duurde echter niet lang.

Eduard IV zocht steun bij zijn Bourgondische bondgenoot, hertog Karel de Stoute en viel Engeland binnen.

Warwick werd gedood op 14 april 1471 in de slag van Barnet.

Op 4 mei 1471 werd Hendriks zoon, Eduard, gedood in de slag van Tewkesbury.

En ook omstreeks mei 1471 werd Hendrik VI gevangengezet in de Tower of London, waar hij waarschijnlijk werd vermoord.

Richard, hertog van Gloucester, de latere koning Richard III, wordt weleens genoemd als dader, maar dit wordt onwaarschijnlijk geacht.

Hendrik werd begraven in Chertsey Abbey.

Later werd zijn lichaam overgebracht naar Windsor Castle en vervolgens naar Westminster Abbey.

Eduard IV volgde hem op.

Eduard IV (Engels: Edward) (Rouen, 28 april 1442 – Palace of Westminster, 9 april 1483) was koning van Engeland van 1461 tot 1483.

Hij was een zoon van Richard van York en van Cecily Neville en daarmee de eerste koning uit het Huis York.

Voor zijn koningschap werd hij Eduard van York genoemd of Eduard van Rouaan.

Volgens sommigen was Eduard IV een bastaard, omdat Richard van York op het veronderstelde moment van de conceptie afwezig was en zijn doopplechtigheid in mineur verliep, maar het is evengoed mogelijk dat het ging om een vroeggeboorte.

Eduard nam deel aan de Rozenoorlogen, de strijd om de troon tussen de partijen van York (aangevoerd door zijn vader) en Lancaster (geleid door Hendrik VI en diens vrouw, Margaretha van Anjou).

Met behulp van neef Richard Neville, graaf van Warwick (bijgenaamd the Kingmaker) baande hij zich een weg naar de troon.

Eduard versloeg de Lancasters in een aantal slagen.

Terwijl Hendrik VI en zijn vrouw strijd leverden in het noorden, wist Warwick Londen in zijn greep te krijgen en Eduard op 4 maart 1461 tot koning te laten uitroepen.

Eduard verstevigde zijn positie nog toen hij het leger van de Lancasters wist weg te vegen in de Slag bij Towton, ook in 1461.

Hij werd gekroond op 28 juni van dat jaar.

Warwick dacht dat hij via Eduard zelf de touwtjes in handen zou kunnen houden en drong aan op een huwelijk met een vrouw uit een Europese grootmacht.

Eduard wenste daar echter niet in mee te gaan en trouwde met Elizabeth Woodville, een jonge weduwe uit de lagere adel.

Met haar kreeg hij zeker tien kinderen.

  • Elizabeth (11 februari 1466 – 11 februari 1503), trouwde met Hendrik VII van Engeland

  • Maria (11 augustus 1467 - 23 mei 1482)

  • Cecilia (20 maart 1469 - 24 augustus 1507), trouwde met John Welles en Thomas Kymbe

  • Eduard (4 november 1470 – 1483?)

  • Margaretha (10 april 1472 - 11 december 1472)

  • Richard (17 augustus 1473 – 1483?)

  • Anna (2 november 1475 - 23 november 1511), trouwde met Thomas Howard, 3de hertog van Norfolk,

  • George (maart 1477 - maart 1479)

  • Catharina (14 augustus 1479 - 15 november 1527), trouwde met William Courtenay

  • Brigitta (10 november 1480 - 1517)

Ook zijn bondgenootschap met Bourgondië paste Warwick niet. Elizabeths arme maar ambitieuze familie verwierf aanzienlijke macht ten koste van Warwick.

De graaf veranderde hierdoor zijn politiek en sloot zich aan bij de tegenpartij, de Lancasters.

Uiteindelijk moest Warwick naar Frankrijk uitwijken.

Daar sloot hij zich aan bij Margaretha, de echtgenote van de verdreven Hendrik VI.

In september 1470 toog hij naar Engeland, waar hij genoeg steun wist te verwerven om Eduard te verdrijven.

Eduard vluchtte naar Holland en Hendrik VI keerde (voor korte tijd) terug op de troon.

Eduard klopte aan bij zijn Bourgondische bondgenoot, hertog Karel de Stoute.

Met diens steun landde hij in maart 1471 in het noorden van Engeland.

Van daaruit ging hij naar Londen, veroverde de stad en versloeg Warwick, die bij de strijd het leven verloor.

Daarmee waren de dagen van de Lancasters geteld.

Eduard was een wrede man, die niet terugschrok voor gewetenloze moorden.

Hij was desalniettemin populair onder de bevolking, omdat hij de rust wist te herstellen en kunst en wetenschap bevorderde.

Hij viel sterk bij de vrouwen in de smaak vanwege zijn knappe verschijning.

Edward was opvallend lang, zo'n 1 meter 90, en daarmee tot dusverre de langste koning van Engeland.

Hij had vele maîtresses en zeker één onwettig kind.

Hij stierf onverwacht in 1483 en werd begraven in Windsor Castle.

Hij werd opgevolgd door zijn 12-jarige zoon Eduard V.

Eduard V (Engels: Edward) (Westminster, 4 november 1470 – Tower of London?, 1483?) was koning van Engeland van 9 april tot 25 juni 1483.

Hij was de zoon van Eduard IV uit het huis York en Elizabeth Woodville.

Hij werd geboren op het moment dat Hendrik VI uit het huis Lancaster voor korte tijd terug was op de troon.

Zijn moeder hield zich in die periode schuil in Westminster Abbey.

Toen zijn vader de macht weer in handen had, werd hij Prince of Wales (kroonprins).

Na de plotselinge dood van zijn vader in 1483 erfde Eduard op 12-jarige leeftijd de troon onder een regentschap.

Zijn oom Richard, hertog van Gloucester (zijn vaders broer) nam de zorg voor de jonge koning en diens jongere broer Richard, hertog van York, op zich.

Op de terugreis uit Wales onderschepte oom Richard het gezelschap en escorteerde de prinsen naar Londen.

Binnen drie maanden nam Richard het koningschap over.

De prinsen werden opgesloten in de Tower of London.

Hij liet het huwelijk van zijn voorganger ongeldig verklaren, met als gevolg dat zijn neefjes als bastaarden het recht op de troon verloren.

Hij liet zich tot koning uitroepen als Richard III.

De prinsen werden nooit meer teruggezien.

Zij zijn waarschijnlijk in de Tower vermoord, er is veel gespeculeerd over de dader(s) en over de omstandigheden waaronder de moorden plaatsvonden.

Richard III wordt vaak verdacht als verantwoordelijk voor hun dood, maar het is ook mogelijk dat Hendrik VII die Richard van de troon stootte en huwde met Eduards oudere zuster de ware verantwoordelijke is.

In 1694 werden in de Tower kinderskeletten gevonden.

Het is nooit met honderd procent zekerheid vastgesteld of die van de twee broers waren.

Richard III (Fotheringhay, 2 oktober 1452 – Market Bosworth, 22 augustus 1485) was koning van Engeland van 1483 tot 1485.

Hij was de vierde en jongste zoon van Richard, hertog van York en Cecily Neville.

Richards volgende stap was de aankondiging, dat hij zelf het koningschap op zich zou nemen. Hij liet het huwelijk van zijn overleden broer ongeldig verklaren op grond van het feit dat deze bigamie zou hebben gepleegd. Hiermee waren de jonge prinsen dus bastaards geworden en als zodanig niet beschikbaar voor opvolging en werd de familie Woodville buitenspel gezet.

Op 6 juli 1483 werd Richard gekroond in Westminster Abbey. De jonge prinsen werden in de Tower vermoord onder onbekende omstandigheden.

Richard was volgens de verhalen van zijn tegenstanders misvormd en gewetenloos, maar ook intelligent en moedig.

Door de manier waarop hij de troon had veroverd, maakte hij zich zeer gehaat na zijn dood. Tijdens zijn leven was hij echter geliefd in grote delen van het land.

Zijn bewind werd gekenmerkt door grote wreedheid tegenover de mensen die het gemunt hadden op zijn leven en zijn troon, maar meestal liet hij de doodvonnissen niet daadwerkelijk uitvoeren. Meerdere samenzweerders hebben gratie gekregen.

Hij was minder wreed dan zijn opvolgers, die soms maar weinig reden nodig hadden om iemand ter dood te veroordelen (zoals het geval was bij Hendrik VIII en Margaret Pole, de laatste Plantagenet, nicht van Richard).

De regering van Richard werd ook gekenmerkt door moderne opvattingen op het gebied van regering en bestuur.

Hij nam beschermende maatregelen ten gunste van de Engelse handel, stelde een estafettepostdienst in tussen Londen en het noorden, begunstigde de boekdrukkunst en de verspreiding van boeken.

Richards troon was voortdurend in gevaar.

Hendrik Tudor, de graaf van Richmond, die al eerder geprobeerd had Richard ten val te brengen, landde in 1485 in Zuid-Wales aan het hoofd van een legermacht en verwierf snel aanhang.

Richard trok tegen hem ten strijde, wat leidde tot de slag bij Bosworth.

Richard sneuvelde tijdens het gevecht.

De kroon van Engeland werd onder het struikgewas gevonden, waarna Hendrik Tudor ermee gekroond werd als Hendrik VII.

Richard was er bijna in geslaagd Hendrik te bereiken en hem neer te slaan.

Maar uiteindelijk werd het verraad van Lord Stanley, de man die een paar jaar daarvoor gratie had gekregen voor zijn complot met Lord Hastings, hem fataal.

Op het kwetsbaarste moment viel deze met zijn leger en dat van zijn broer de troepen van de koning in de flanken aan, waarop Richard snel de dood vond.

Aangezien zijn zoon kort voor hem overleed had hij geen erfgenaam en bleef hij de laatste Engelse koning van het huis Plantagenet.

Moderne historici menen dat de geschiedschrijving rond Richard geweld is aangedaan en dat de beeldvorming (o.a. door het stuk van Shakespeare over Richard) eenzijdig en niet geheel juist is.

Dit komt vooral doordat zijn opvolger, Hendrik VII een tegenstander van Richard was.

Deze bezat nauwelijks rechten op de troon en was in feite alleen koning omdat hij Engeland veroverd had (Right by Conquest).

Om zijn troonsbestijging beter te kunnen rechtvaardigen moest de dode koning zo zwart mogelijk worden afgebeeld.

Hier hebben een aantal schrijvers zich behoorlijk voor ingezet.

Allerlei misdaden, ook die waarbij aantoonbaar bewijs was dat hij er niets mee te maken had, werden Richard in de schoenen geschoven.

Hoewel het na het uitsterven van het huis Tudor weer mogelijk was de waarheid te onderzoeken, is Richard nooit meer van verdenking gezuiverd en bleef zijn beeld beschadigd.

Na zijn dood op het slagveld werd hij naakt over een paard heen gegooid en teruggebracht naar Leicester.

Daar werd hij tentoongesteld om te laten zien dat hij echt dood was.

Pas na enkele dagen durfde de abt van het klooster even buiten de stad het lichaam op te eisen om te begraven.

Aanvankelijk was het in een anoniem graf, maar na enkele jaren gaf Hendrik Tudor toestemming en geld om een grafmonument te bouwen.

Tijdens de gewelddadige opheffing van de kloosters door Hendrik VIII zou het graf zijn opengebroken en zijn resten in de rivier de Soar zijn gegooid.

Op 23 augustus 2012 ontstond er evenwel twijfel over de daadwerkelijke verdwijning van het stoffelijk overschot toen onderzoekers van de Leicester University meldden, dat ze de verdwenen begraafplaats van Richard III hadden ontdekt.

Het graf lag onder de parkeerplaats van een sociale dienst in het centrum van Leicester.

De aangetroffen persoon was door een slag van een zwaard op het hoofd om het leven gekomen.

Aan de hand van DNA-onderzoek van gedeeld mitochondriaal DNA van een bekende verwant werd de identiteit geverifieerd en op 4 februari 2013 werd op een persconferentie bekendgemaakt dat het inderdaad ging om het skelet van de vermoorde koning.

Er wordt gewag gemaakt van een van de belangrijkste archeologische ontdekkingen ooit in Groot-Brittannië.

Uitgelichte berichten
Recente berichten
Archief
Zoeken op tags
Volg ons
  • Facebook Basic Square
  • Twitter Basic Square
  • Google+ Basic Square
bottom of page