top of page

Joods


De Joden vormen een volk of etniciteit, ook bekend als de Israëlieten, het Joodse volk of het volk Israël.

Het Joodse volk leefde volgens de Bijbelse overlevering gedurende ten minste drieduizend jaar in de regio Palestina, waar het een monotheïstische religie (het jodendom) ontwikkelde en meerdere malen zelfbeschikking genoot.

De Joden werden na een opstand door de Romeinen vrijwel geheel uit Palestina verbannen.

Daarna begon de diaspora, oftewel verspreiding.

De Joden hebben sindsdien een bewogen bestaan geleid waarin armoede, discriminatie, onderdrukking en uitroeiing, maar ook culturele, economische en individuele bloei voorkwamen.

Door de jaren heen was de joodse religie, het jodendom, de voornaamste bindende factor tussen de Joden die verspreid over de hele wereld wonen, maar het belijden van deze religie of het volgen van de joodse tradities is geen vereiste om tot het Joodse volk te behoren.

Sinds de opkomst van het nationalisme en de Verlichting hebben ook Joden een transitie ondergaan waardoor velen zich minder als een volk en meer als een etnische of etno-religieuze gemeenschap binnen andere volken zijn gaan zien.

Deelname aan alle aspecten van het maatschappelijk leven kon nu toenemen.

Tijdens de diaspora ontstond op veel plaatsen antisemitisme, een vorm van racisme.

Als reactie op het antisemitisme ontstond met name vanuit Oost- en Centraal-Europa een Joodse nationale beweging, het Zionisme.

De zionisten streefden naar een eigen land voor Joden in Palestina.

Een deel van de zionisten emigreerden dan ook naar dat gebied.

Dit droeg bij aan de groei van de Joodse gemeenschap in het toenmalig Ottomaanse en later Britse mandaatgebied Palestina en uiteindelijk aan de stichting van de staat Israël.

Niet alle Joden zijn echter zionist, velen zijn vooral loyaal aan hun nationaliteit vanuit hun geboorteland, naast de verbondenheid met hun historische/etnische afkomst.

De term Jood (Hebreeuws יהודי - Jehoedi) is afkomstig van de naam Juda (Hebreeuws יהודה - Jehoeda), die de vierde zoon van aartsvader Jakob was.

Oorspronkelijk was een Jehoedi een lid van de Stam van Juda.

Later werd de naam toegepast op alle burgers van het koninkrijk Juda die zich tot de afstammelingen van Jakob rekenden, alias Israël.

Het andere deel van het voormalige koninkrijk Israël (dat ongeveer 100 jaar bestaan heeft, onder de koningen Saul, David en Salomo) bleef koninkrijk Israël heten en de inwoners ervan, die zich ook tot de afstammelingen van Jakob rekenden, heetten nog lang Israëlieten. Tegenwoordig wordt voor het volk Israël voornamelijk de term Joden gebruikt.

De oorsprong van het Joodse volk wordt gezocht rond het einde van de derde dynastie van Ur (2070 - circa 1950 v.Chr.), omstreeks de periode van de twaalfde dynastie van de farao's in Egypte en de eerste Babylonische dynastie (circa 1800 - 1500 v.Chr.).

Aartsvader Abraham, wiens geschiedenis in het Bijbelboek Genesis staat beschreven, wordt volgens de overlevering beschouwd als de stamvader van het volk Israël.

Abraham (toen nog Abram) was een nomade, die van Ur in het zuidwesten naar Haran in het noordwesten van Mesopotamië trok.

Daar gelastte God hem zijn land en familie te verlaten en in een ander land een eigen volk te stichten.

Genesis 12:2: 'Ik zal je tot een groot volk maken, ik zal je zegenen, ik zal je aanzien geven, een bron van zegen zul je zijn'.

Abraham gehoorzaamde en vertrok met zijn hele familie en al zijn dienaren en vee naar het land van de Kanaänieten in West-Palestina.

Daar bivakkeerde de groep in tenten, groef waterputten voor mensen en vee en trachtte de periodieke droogte te overleven.

Wanneer dat moeilijk werd verhuisde men tijdelijk naar de Nijldelta in Egypte.

Volgens de Bijbelse en joodse traditie sloot God met Abraham in Kanaän een plechtig en eeuwig verbond.

Het teken daarvan was de besnijdenis.

Deze gewoonte werd van vader op zoon doorgegeven.

Nog altijd worden Joodse jongetjes op de achtste dag na hun geboorte mits zij kerngezond zijn tijdens een religieuze plechtigheid besneden.

Via Abrahams zoon, aartsvader Isaak, diens zoon Jakob en zijn twaalf zonen werd het geloof in de God van Abraham op het snel groeiende volk overgedragen.

Ook tijdens het vierhonderdjarige verblijf (het exacte aantal jaren is niet bekend, want er is geen enkel bewijs of spoor van gevonden) in Egypte (mogelijk van circa 1850 - 1450 v.Chr.) bleef wat er reeds bestond aan eigenheid van geloof en rituelen bewaard.

Mozes, afkomstig uit de stam Levi, die volgens de Bijbelse geschiedenis door de dochter van de farao werd opgevoed, leidde het volk Israël in opdracht van God het land Egypte uit (de exodus).

In de woestijn van de Sinaï ontving het volk via Mozes de tien geboden en overige wetgeving en werd een mobiele plaats van samenkomst, de tabernakel, gebouwd. Mozes' opvolger Jozua leidde het volk over de Jordaan het Beloofde Land (Kanaän) binnen.

Na een periode van oorlog werd het land, verdeeld in stamgebieden, in bezit genomen.

Een periode van richters, hogepriesters en profeten werd gevolgd door de periode van de koningen.

Belangrijk in dit verband is, dat bij vrijwel elke nieuwe ontwikkeling die het volk (en soms een individu) doormaakte, volgens de religieuze joodse traditie het verbond tussen God en Abraham plechtig werd bevestigd.

Daarmee werd ook steeds opnieuw het gehele Joodse volk aangespoord God te gehoorzamen en Hem als enige God te dienen.

Uitgelichte berichten
Recente berichten
Archief
Zoeken op tags
Volg ons
  • Facebook Basic Square
  • Twitter Basic Square
  • Google+ Basic Square
bottom of page