Operation Market Garden
Operation Market Garden was een geallieerd offensief gericht tegen Duitsland in september 1944, tegen het einde van de Tweede Wereldoorlog.
De operatie, gekenmerkt door een ruime inzet van luchtlandingstroepen om strategische bruggen op Nederlands grondgebied te veroveren, was uiteindelijk een mislukking doordat de cruciale brug bij Arnhem niet kon worden behouden.
De Britse veldmaarschalk Bernard Montgomery pleitte er tijdens de opmars vanuit Normandië, waar de geallieerden op D-Day in het bezette Frankrijk geland waren, voor om het hele Duitse hoofdfront, dat hij al verslagen achtte, van het noorden uit te omvatten door de grote rivieren in Nederland te overschrijden.
Na enige twijfel ging opperbevelhebber Eisenhower op 10 september akkoord met dit gewaagde plan.
Market Garden bestond uit een grootschalige luchtlandingsoperatie (Market) en een grondoffensief vanuit België (Garden). Britse, Poolse en Amerikaanse luchtlandingstroepen zouden belangrijke bruggen over Nederlandse rivieren nemen, waarna grondtroepen over deze bruggen snel zouden kunnen doorstoten naar het IJsselmeer.
Dat zou de Duitse troepen in het westen van Nederland afsnijden waarna men naar het oosten zou oprukken tot in het Ruhrgebied, het industriële hart van Duitsland.
Zo werd de gevreesde Westwall, de fortificatiegordel tussen Frankrijk en Duitsland, omzeild.
Het plan was zeer ambitieus en een snelle uitvoering was wezenlijk voor succes. Het Britse 30e Legerkorps, onder leiding van luitenant-generaal Brian Horrocks, moest vanuit het noorden van België oprukkend binnen drie dagen Arnhem bereiken, waarbij alle tussengelegen bruggen onbeschadigd in geallieerde handen moesten vallen.
De Amerikaanse 101e Luchtlandingsdivisie, onder leiding van generaal-majoor Maxwell D. Taylor, had de taak de bruggen tussen Eindhoven en Veghel veilig te stellen.
De andere Amerikaanse luchtlandingsdivisie, de 82e Luchtlandingsdivisie onder leiding van brigade-generaal James Gavin, kreeg de opdracht om de bruggen tussen Grave en Nijmegen te veroveren.
De Britse 1e Luchtlandingsdivisie, onder leiding van generaal-majoor Roy Urquhart, moest de bruggen over de Nederrijn bij Arnhem innemen.
De Poolse 1e Onafhankelijke Parachutistenbrigade, onder leiding van generaal-majoor Stanisław Sosabowski, ondersteunde uiteindelijk de Britten bij Oosterbeek, van de zuidoever van de Nederrijn uit.
Op 17 september verliepen de eerste luchtlandingen op zich zonder veel problemen.
Meteen was er echter een aantal tegenslagen.
De Britse landingszone lag ver ten westen van Arnhem en maar één bataljon bereikte de brug. De Amerikanen, landend bij Groesbeek, lieten na direct de brug bij Nijmegen te veroveren.
De brug bij Son werd opgeblazen.
Het XXXe Legerkorps pauzeerde in de avond bij Valkenswaard.
Pas in de ochtend van 19 september was er een nieuwe brug geslagen bij Son.
Meteen rukte een Britse pantserdivisie op naar Nijmegen maar daar bleek de brug nog steeds niet veroverd.
Dezelfde dag poogden de Britten, door nieuwe landingen versterkt, langs de rivier naar de brug van Arnhem door te breken maar werden vernietigend teruggeslagen door een samenraapsel van kleine Duitse eenheden.
De landingszones gingen verloren en de restanten van de 1e Luchtlandingsdivisie verschansten zich in Oosterbeek.
Op 20 september staken de Amerikanen op bootjes de Waal over en werd de brug van Nijmegen veroverd.
Het bleek al te laat: die dag moest het omsingelde bataljon in Arnhem de brug weer opgeven. Op 21 september landde de Poolse brigade te Driel maar de hoop Oosterbeek als een alternatief bruggehoofd over de Nederrijn te gebruiken bleek niet realistisch.
De Britten daar stonden op instorten en de aanvoer via de corridor werd steeds door Duitse flankaanvallen verstoord.
Op 24 september werd de operatie afgeblazen en tijdens de nacht van 25 op 26 september werden de laatste tweeduizend man uit Oosterbeek over de rivier geëvacueerd.
Vanwege Operatie Market Garden liet Montgomery na Zeeland snel te bezetten zodat in de moeizame Slag om de Schelde de toegang naar de wezenlijke aanvoerhaven Antwerpen veiliggesteld moest worden.
De Duitsers kregen zo de tijd het Ardennenoffensief voor te bereiden.
Uiteindelijk leidde de mislukking dus tot een vertraging van een half jaar voor de geallieerde opmars in het westen.
Het noorden en westen van Nederland werden in 1944 niet bevrijd en zouden lijden onder de hongerwinter.