De Dommel
De Dommel is een beek en stroomafwaarts een kleinere rivier in de Kempen en de Meierij van 's-Hertogenbosch.
Hij meet 120 kilometer, waarvan 35 kilometer op Belgisch (Limburgs) grondgebied en 85 op Nederlands (Noord-Brabants) grondgebied.
Wij hebben al meerdere keren dit gebied bezocht, of bevaren met en kanotocht en er langs gefietst tijdens onze jaarlijkse fietsroute.
Geologisch gezien ligt het bovenstroomse dal van de Dommel in de Centrale Slenk.
Lang geleden hebben achtereenvolgens de Rijn en de Maas door dit dal en het aansluitende dal van de Kleine Dommel gestroomd, doch deze hebben hun bedding steeds verder naar het oosten verlegd.
Het is niet bekend wanneer de naam “Dommel” ontstond.
In het begin van achtste eeuw maakt Bisschop Willibrord melding van de rivier “Duthmala”.
Dom, dud, dut of duth stamt mogelijk af van dutten of dodde wat riet (lisdodde) betekent.
Het tweede element, -mel stamt van het Oudnederlandse mala, wat dal of laagte betekent.
De Dommel was ooit een belangrijke rivier.
In de Romeinse tijd werd er waarschijnlijk op gevaren.
Vermoedelijk stroomde de rivier vroeger sneller en was ze dieper uitgesneden in het landschap.
Dit veranderde toen de mens ingreep en de oeverbossen kapte om daar hooilanden van te maken.
Dit proces was omstreeks 1450 afgerond.
Zand kreeg vrij spel en hier en daar werd de rivier daardoor afgesneden en vormden zich stroomversnellingen.
Daardoor ging de rivier meanderen.
Ook overstromingen kwamen voor, mede door de bouw van watermolens, waartoe immers het water opgestuwd moest worden.
Dit gaf aanleiding tot veel conflicten omtrent het maximaal toegestane waterpeil.
In 1863 werd Waterschap De Dommel opgericht, in het bijzonder om de wateroverlast te beperken.
In de 20e eeuw werden vele doornhagen vernietigd, daar prikkeldraad efficiënter was.
De intensivering van de landbouw bracht kunstmest en intensieve veehouderij, dus ook dierlijke mest, waardoor het water van de Dommel zeer voedselrijk werd.
Dit werd nog verergerd door de sterke verstedelijking, waardoor de hoeveelheid afvalwater uit huishoudens en industrie steeds toenam.
Tot 1950 had zelfs een stad als Eindhoven geen waterzuiveringsinstallatie.
(Je ouders zijn aangesloten op deze waterzuivering en zij verzorgen ons dagelijks drinkwater.)
Het Dommelwater was buitengewoon smerig, maar in 1963 werd een grote water zuiverings- installatie in Eindhoven geopend, en door transportleidingen zijn daarop ook een groot aantal plaatsen in de regio aangesloten.
De zuiveringsinstallatie werd voortdurend uitgebreid.
In het Vlaamse deel van het stroomgebied kwam de waterzuivering later op gang, maar ook daar zijn inmiddels grote vorderingen gemaakt.
Bleef het gevaar van overstort bij langdurige regenval, waardoor soms water van slechte kwaliteit in de Dommel terechtkwam.
Dit kon worden tegengegaan door de waterbergingscapaciteit van de riolering uit de breiden en door retentievijvers aan te leggen.
Delen van de Dommel vielen ten offer aan kanalisatie ofwel het rechttrekken van de Dommel. Dit proces begon omstreeks 1890 en strekte zich uit tot diep in de tweede helft van de 20e eeuw.
Doel was om het water sneller af te voeren en grond te winnen.
In het eerste decennium van de 21e eeuw heeft het Waterschap plannen ontwikkeld om de Dommel een natuurlijker karakter te geven en de kanalisatie over aanzienlijke afstanden ongedaan te maken.
Hierdoor zal tevens de waterbergingscapaciteit van de rivier toenemen.
Zo stroomt de Dommel sinds 2013 weer door de originele loop in Boxtel en heeft het afwateringskanaal ten oosten van Boxtel niet langer de rol van hoofdloop maar, van back-up bij een hoge wateraanvoer.
Het stroomgebied van de Dommel behoort tot dat van de Maas.
Ten westen ervan ligt het stroomgebied van de Donge, dat eveneens tot het stroomgebied van de Maas behoort.
Verder naar het zuiden ligt het stroomgebied van de Schelde.
Ten oosten van de Dommel ligt het stroomgebied van de Aa.
Verder naar het zuiden vindt men een aantal riviertjes die rechtstreeks in de Maas uitkomen.
De bron van de Dommel bevindt zich op het Kempens plateau bij het gehucht Wauberg in de gemeente Peer in Limburg.
Op dit plateau ontspringen ook beken die rechtstreeks naar de Maas vloeien, dan wel via Zwarte Beeken Demer naar de Schelde vloeien.
De bron van de Dommel ligt op 77 meter boven zeeniveau.
Het verval van de Dommel is 75 meter.
Via Overpelt en Neerpelt bereikt het riviertje de Nederlandse grens, die het ten zuiden van Schaft passeert.
Vanaf de Belgisch-Nederlandse grens bij Borkel en Schaft is het verval nog slechts 25 meter. Via Dommelen en Veldhoven bereikt de Dommel Eindhoven en vervolgens meandert de rivier noordwaarts via Son en Breugel, Sint-Oedenrode, Boxtel, Gemonde, Sint-Michielsgestel en Vught naar 's-Hertogenbosch.
Aldaar komt de Dommel samen met de Aa, om als Dieze verder te stromen.
Ter hoogte van Engelen volgt de scheepsroute het Diezekanaal, dat na Sluis Engelen de Maas instroomt.
De rivier stroomt nog noordwaarts in de richting van het voormalige Fort Crèvecoeur om via de spuisluizen de Maas in te stromen.
Tussen Eindhoven en Son en Breugel kruist de Dommel het Wilhelminakanaal.
De Dommel stroomt hier onder het hoger gelegen kanaal door, net zoals de rivier dat eerder al in Neerpelt doet onder het Maas-Scheldekanaal.
Om te zorgen dat het Eindhovense stadsdeel Gestel in de toekomst geen last heeft van overstromingen van de Dommel, zijn er eind 2014 60 cm hoge kades aangelegd langs de Dommel en omgeving.
Op de kade is tegelijkertijd een nieuw fietspad aangelegd. Door deze aanpassingen heeft het gebied Dommeldal-Zuid een nieuw aanblik gekregen met meer ruimte voor de natuur en de Dommel.
De afvoer van de Dommel is zeer onregelmatig en is afhankelijk van de hoeveelheid regen die is gevallen in het bekken van de Dommel.
Op het moment dat de Dommel samenvloeit met de Aa is de gemiddelde afvoer 14 m³/s.
In droge tijden kan dit slechts enkele kubieke meters per seconde bedragen, terwijl in extreem natte tijden een afvoer van 100 m³/s niet ongewoon is.
Langs de Dommel zijn nog verschillende watermolens bewaard gebleven, zowel op Belgisch als op Nederlands grondgebied.
Dat is het geval in Overpelt (Kleinmolen, Wedelse Molen, Bemvoortse Molen en Slagmolen), Valkenswaard (Venbergse Watermolen), Dommelen (Dommelse Watermolen), Waalre (Volmolen), Eindhoven (Genneper watermolen) en Nederwetten (Hooidonkse watermolen).
Vaak betreft het hier zeer oude molens.
Zo werd de Wedelse Molen al in 710 vermeld.
Andere watermolens langs de Dommel zijn geheel of gedeeltelijk verdwenen, namelijk de Loondermolen tussen de Dommelse Watermolen en de Volmolen, de Stratumse Watermolen te Eindhoven en de Woenselse Watermolen te Woensel, de Wolfswinkelse Watermolen bij Son, de Borchmolen in Sint-Oedenrode, de Kasterense Watermolen, twee watermolens in Boxtel en de watermolen bij Herlaar.
Vanaf de Belgische grens tot de monding van de Run maakt de, waterloop van, de Dommel deel uit van het Europese natuurnetwerk Natura 2000, namelijk het gebied Leenderbos, Groote Heide en de Plateaux.
De waterloop is aangewezen onder andere wegens het voorkomen van de drijvende waterweegbree.