top of page

Katoenpad

Verdwenen Katoenpad in Geldrop keert terug

GELDROP - Ooit, lang geleden, liepen wevers van Mierlo naar Geldrop over het Katoenpad. Het pad verdween van de kaart, maar keert nu stap voor stap terug.

De gemeente is bezig met de aanleg van het Katoenpad, op de locatie waar het volgens de verhalen lag.

Het Katoenpad ligt in de bossen tussen Geldrop en Mierlo.

,,Het Katoenpad verdween ooit van de kaart.

Omdat niemand er over sprak, weet bijna niemand in Geldrop-Mierlo nog van het bestaan ervan.

Een enkeling kan zich nog herinneren dat het spookte op dat deel van de heide en later in het bos, maar de meeste inwoners weten dat niet eens meer", zegt de gemeente over het Katoenpad.

Het pad wordt in ere hersteld omdat de gemeente druk is met het weer onder de aandacht brengen van het rijke textielverleden.

Het thema 'Verleden (ver)weven in heden' is hiervoor bedacht en er komt een textielroute.

De eerste zuil staat op de hoek van de Korte Kerkstraat, de bedoeling is om de textielroute op zaterdag 8 september 2018 officieel te openen, tegelijk met het Katoenpad.

In opdracht van de gemeente schreef Marianne Canters het kinderboek 'Het geheim van het verdwenen Katoenpad'.

In 1832 lag het pad in een heidegebied, daar waar nu het Molenbos is.

Waarom is dat nu eigenlijk een bos geworden?

En waarom is dat pad daar weg?

Allemaal vragen die Marianne Canters bezighielden.

Zij ging op onderzoek uit naar de textielindustrie van Geldrop en Mierlo.

Iemand van de Bosgroep vertelde over het ontstaan van het bos en de mogelijke reden van de verdwijning van het Katoenpad.

Canters kwam in contact met oma Nana, bewoonster van Kastanjehof.

Nana is de overgrootmoeder van Sem, hoofdpersoon uit het boek.

Zo ontstond het verhaal over het geheimzinnige verdwenen Katoenpad.

Textielgeschiedenis

Via het boek leren kinderen over de textielgeschiedenis van Geldrop en Mierlo.

Die geschiedenis kunnen ze over enkele maanden ook in het echt beleven.

Verschillende elementen uit het boek worden teruggebracht in het bos.

Een groene koepel is inmiddels geplaatst, er komt onder meer nog een speeltoestel.

Er komt een interactieve app om het wandelen van het Katoenpad tot een belevenis te maken. Een voorproefje is te zien in de 'Kijkdoos' op De Bleek, het plein voor het Weverijmuseum. In de kijkdoos staan de belangrijkste figuren uit het boek en er liggen bladeren in die afkomstig zijn van het Katoenpad.

Historisch belang en ruimtelijke karakteristiek

Fig. 34. Het gedifferentieerde cultuurlandschap ten oosten van Mierlo rond 1850 (Topographische en Militaire Kaart van het Koningrijk der Nederlanden, blad 51-IV).

In de omgeving van Mierlo liggen enkele goed bewaarde cultuurlandschapsrelicten, die tezamen een beeld geven van de historische zonering van het historische exploitatiegebied van Mierlo (fig. 34). De oude akkercomplexen rond Mierlo hebben in de afgelopen anderhalve eeuw wijzigingen van de verkavelingsstructuur ondergaan, maar ze hebben hun agrarische functie grotendeels behouden. Het noordelijke deel van de bebouwde kom omvat twee historische ‘molenbiotopen’. Ten noordwesten van Mierlo ligt een waardevolle nederzettingsstructuur: Broekstraat. Broekstraat bestaat uit een lineaire, gebogen bebouwing met overwegend boerderijen. Het betreft vooral langgevelboerderijen uit de periode tussen 1870 en 1910, maar het staat vast dat het gehucht al ver daarvoor, waarschijnlijk vóór 1500, is ontstaan. In het noorden van het gehucht ligt een plaatse met een beplanting van eiken. Voor Broekstraat geldt eveneens dat het verkavelingspatroon vanuit het gehucht is veranderd – ook hier is echter nog sprake van een agrarische bestemming.

De Molenheide en het daaraan grenzende deel van de Luchenseheide, het tweede cultuurlandschaps-relict, werd in historische tijd extensief gebruikt (zie onder andere WCL 11). Ze zijn gesitueerd op de waterscheiding van de Aa en de Kleine Dommel. Deze zone is in feite een voortzetting van de Stra-brechtse Heide. Het gebied wordt in aardkundige zin gekenmerkt door het voorkomen van dekzanden en stuifzandcomplexen, gefixeerd met bos, en uitwaaiingen met vennen. Het terrein bevat historische wegtracés en archeologische vindplaatsen. Tot de laatste categorie behoren steentijdcomplexen, waarvan enkele dateren uit het Laat-Paleolithicum. Deze liggen met name rondom de vennen en langs de beek-lopen. Daarnaast ligt hier een urnenveld uit de IJzertijd. Uit de Middeleeuwen dateren enkele overstoven bouwlanden. Veldnamen als ‘Den verloren kost’ herinneren nog aan hun oorspronkelijke functie als akkerland. Op het hoogste duin, midden in het urnenveld, werd in de 17de eeuw een standaardmolen geplaatst, die in de 19de eeuw werd verhuisd naar de huidige lokatie in het centrum van Mierlo. De molenberg is echter nog aanwezig. De wegen in dit deel van het WCL zijn nog voorzien van de historische laanbeplanting. Een bijzondere functie had het ‘katoenpad’. Dit pad werd gebruikt door fabrieksarbeiders uit Mierlo die te voet naar de fabrieken in Geldrop gingen.

Ten zuidoosten van Mierlo ligt het kleinschalig verkavelde beekdallandschap van de Kasteelseloop, Overakkerse Loop en de Goorloop. In deze zone treffen we een complex van beemden, oude akkerlanden, broekbossen (met eiken) en populierenaanplant aan. Verder vinden we in dit deel van het WCL mooie voorbeelden van elzen- en essenhakhout. De kleine percelen in de dalbodem worden van elkaar gescheiden door ontwateringssloten. Opvallende elementen zijn hier tenslotte de veenputten, waarvan de meest recente dateren uit de jaren ‘40 van de 20ste eeuw. Langs de bovenloop van de Kasteelseloop bevinden zich vindplaatsen uit de Steentijd en IJzertijd. Langs de benedenloop werd in de Volle Middeleeuwen het Kasteel van Mierlo gebouwd, waaromheen later -in de Late Middeleeuwen- boerderijen verschenen die in eigendom waren van de Heren van Mierlo, kloosters en particulieren. In de nabijheid van het kasteel lagen voorts leemkuilen en steenovens, een duiventoren, een schans voor de verdediging van de kasteeltoegang, een pastorie en een veemarkt. Na de Middeleeuwen groeiden de hoeven uit tot de gehuchten de Loo, Overakker en Trimpert. In de 19de eeuw werden de restanten van het kasteel afgebroken. Thans is het terrein een archeologisch monument.

Ruimtelijke ontwikkelingen rond Mierlo zouden in de eerste plaats gericht moeten zijn op het behoud van het landelijke karakter.

Dat is niet gemakkelijk, want dit WCL ligt ‘ingeklemd’ tussen Eindhoven en Helmond.

Met de voortschrijdende verstedelijking van dit gebied zou de historisch-landschappelijke structuur aan waarde verliezen.

Van oudsher wordt Peelland gekenmerkt door een overzichtelijke nederzettingsstructuur.

Op regionaal niveau wordt die structuur gevormd door Helmond en ommelanden, op een lager ruimtelijk schaalniveau door de rond Helmond gesitueerde dorpen en hun voormalige exploitatiegebieden (met een ruimtelijke opeenvolging van bebouwing, akkerland, heide, bossen, beemden en vennen).

Op het laagste niveau van de nederzettingsstructuur vinden we de dochter nederzettingen, de gehuchten en losse hoeven.

Het spreekt voor zich dat de regionale nederzettingsstructuur in het geval van voortgaande verstedelijking van Mierlo al op een beeldbepalend schaalniveau haar hoofdkarakter verliest. De landelijke uitstraling van Peelland zou daarmee sterk verminderen.

De stroken langs de Kasteelseloop lenen zich goed voor een cultuurhistorisch uitvoeringsplan in het kader van de reconstructie.

Een voorzet daartoe is al gegeven middels de notitie ‘Kasteelseloop’ (2002).

Daarin worden concrete voorstellen gedaan voor de verdere ontwikkeling en het herstel van historisch-landschappelijke waarden.

Het voorstel omvat onder meer het herstel van de Dijk als verbindingweg (kerkweg) van het kasteelterrein naar de kerk en naar Heeze, het visualiseren van de contouren van het voormalige kasteel, het opnieuw openleggen van grachten rond kasteel en hoeven voor waterberging, herstel van het cultuurlandschap (weiland) langs de Kasteelseloop en in het Sang (strookvormige verkaveling), en ecologische ontwikkeling van Ooievaarseiken en enkele vennen.

Met name de graafwerkzaamheden dienen te worden voorafgegaan en begeleid door archeologisch vooronderzoek. Voor details wordt verwezen naar de genoemde notitie.

De Molenheide maakt deel uit van een ecologische verbindingszone tussen de Strabrechtse Heide en de Stiphoutse bossen.

Om deze functie te versterken is het bos rond een aantal vennen gekapt.

Zodoende is een uitgangssituatie gecreëerd om het historische karakter van de vegetatie te reconstrueren.

Landschapshistorische (archeologische, paleo-ecologische en historisch-geografische) studies zouden hier goed kunnen worden gebruikt ter onderbouwing van verdere plannen voor natuurontwikkeling.

Wel is het van belang tijdig een goed inzicht te krijgen in de aard en verspreiding van archeologische relicten in het gebied, bijvoorbeeld door middel van aanvullende veldinventarisaties en kleinschalige opgravingen.

Daarnaast dient de historische ‘gelaagdheid’ van deze zone gewaarborgd te blijven.

Ook in de toekomst moet de Molenheide nog zoveel mogelijk van zijn ontwikkelingsgeschiedenis tonen, en niet slechts één (hypothetische) fase, zoals in het recente verleden bij natuurontwikkeling nogal eens het geval is geweest.

Uitgelichte berichten
Recente berichten
Archief
Zoeken op tags
Volg ons
  • Facebook Basic Square
  • Twitter Basic Square
  • Google+ Basic Square
bottom of page