Turkije
Turkije, officieel de Republiek Turkije ( Türkiye Cumhuriyeti (info / uitleg)), is een parlementaire republiek gelegen in Zuidwest-Azië en Zuidoost-Europa.
De hoofdstad en regeringszetel van het land is Ankara.
Als staat ligt Turkije voor het overgrote deel in Azië (West-Azië).
Ook de hoofdstad Ankara ligt in het Aziatische gedeelte van het land.
Een kleine hoeveelheid land ligt geografisch in Europa. Het oudste en westelijke deel van de grootste stad Istanboel, en het gebied ten westen daarvan ligt in Europa, wat overeenkomt met 3% van het Turkse land.
Het Aziatische deel (Anatolië) en het Europese deel worden gescheiden door de Dardanellen, de Zee van Marmara en de Bosporus, die gezamenlijk de Middellandse Zee met de Zwarte Zee verbinden.
97% van Turkije ligt in West-Azië.
Het land wordt om politieke en geschiedkundige redenen soms tot Europa gerekend.
Vanwege culturele en religieuze redenen wordt het vaak tot Azië gerekend.
Het land grenst aan Bulgarije, Griekenland, Georgië, Armenië, Azerbeidzjan, Iran, Irak en Syrië.
Turkije heeft in totaal 6530 km kustlijn.
Turkije is lid van de G20, een groep die de 20 belangrijkste economieën van de wereld bij elkaar brengt.
Turkije is mede-oprichter van de Verenigde Naties, de Organisatie voor Islamitische Samenwerking, de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling en de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa.
Het is ook een lid van de Raad van Europa sinds 1949 en lid van de NAVO sinds 1952.
Sinds 2005 onderhandelen Turkije en de Europese Unie over toetreding van Turkije tot de EU. Volgens de CIA is Turkije een van de 34 ontwikkelde landen en de VN classificeert Turkije als een land met een hoge menselijke ontwikkeling.
Het Turkije van vóór de komst der Turken wordt doorgaans Klein-Azië of Anatolië genoemd. Anatolië heeft een voorgeschiedenis die vele duizenden jaren teruggaat, waarin volkeren als Hettieten, Frygiërs, Lydiërs, Urarteërs, Armeniërs en Grieken een grote rol hebben gespeeld.
In de 2e eeuw v.Chr. kwam Anatolië in de invloedssfeer van het Romeinse Rijk.
Anatolië was de eerste provincie van het Romeinse Rijk waar een groot deel van de bevolking overging tot het christendom.
Toen het westelijk deel van het Romeinse Rijk in verval raakte (omstreeks 400 na Chr.), werd Anatolië deel van het Oost-Romeinse of Byzantijnse Rijk, met Constantinopel als hoofdstad.
In die periode maakte de reeds eerder begonnen hellenisering grote vooruitgang.
Het gebied werd grotendeels Griekstalig, met uitzondering van het oostelijke deel waar de Koerden en Armeniërs hun eigen taal behielden.
De Turken in het huidige Turkije zijn de afstammelingen van Oghuz-stammen die vanuit Centraal-Azië Anatolië hebben veroverd.
In 1071 versloeg de Seltsjoekse leider Alp Arslan de Byzantijnse keizer Romanus IV in de Slag bij Manzikert.
Dit resulteerde in de stichting van een Seltsjoeks sultanaat rond de stad Iconium.
In 1176 deed de Byzantijnse keizer Manuel I een laatste poging om de in Centraal-Anatolië gevestigde Seltsjoeken te onderwerpen, maar zijn leger leed in de Slag bij Myriokephalon een zware nederlaag.
Toen de kruisvaarders in 1204 Constantinopel veroverden, raakte het Byzantijnse Rijk zodanig verzwakt, dat in de komende eeuw vrijwel geheel Anatolië in handen van de Turken viel.
In 1453, ongeveer 200 jaar na de stichting van het Ottomaanse Rijk, veroverden de Turken Constantinopel.
Deze stad werd de nieuwe hoofdstad van het Rijk. Dit luidde een periode in van culturele bloei en verovering van en heerschappij over grote delen van het Midden-Oosten, de Balkan en Noord-Afrika.
Het Ottomaanse Rijk kende zijn bloeitijd in de 16e eeuw.
Daarna trad het verval langzaam in en heroverden Oostenrijk en Rusland grote delen van het Ottomaanse grondgebied.
De macht van de Ottomanen in de Middellandse Zee maakte ook de eerste betrekkingen tussen de Turken en Nederlanders mogelijk.
Het Ottomaanse Rijk verkeerde in oorlog met de Heilige Liga waar Spanje deel van uitmaakte. Gezien de gezamenlijke vijand zocht Willem van Oranje contact.
Dit deed hij via Josef Nasi, een internationaal bankier die als Sefardische Jood gevlucht was voor de onderdrukkingen in Antwerpen en zich in Istanboel vestigde.
Deze betrekkingen dateren vanaf 1571 en schilderijen die uit de 16e eeuw dateren, tonen de Turkse handelaren in de binnensteden die veel invloed hadden in de Nederlandse economie.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog kozen de Ottomanen partij met Duitsland, Oostenrijk en Bulgarije.
Zij verloren de oorlog.
De Ottomanen werden teruggedrongen tot hun kerngebied in Anatolië.
Tijdens en kort na de oorlog werden diverse bevolkingsgroepen, zoals de Grieken, Armeniërs, Assyriërs gedwongen te verhuizen.
Vele Armeniërs, Grieken en Assyriërs kwamen hierbij om het leven.
Er woedt thans, een eeuw na dato van 1915, vooral over de dood van honderdduizenden Armeniërs een hevige discussie of er hierbij sprake is van uitlokking en volkerenmoord.
Het officiële Turkse standpunt is dat er bij elke bevolkingsgroep tijdens de Eerste Wereldoorlog in Anatolië slachtoffers vielen en geen ervan heeft exclusiviteit ten aanzien van genocide. Buiten Turkije wordt het echter algemeen gezien als volkerenmoord.
Over de Assyrische en Griekse Genocide is minder consensus, al worden ook deze door enkele landen erkend als volkerenmoord.
Het Sykes-Picotverdrag (1916) en het Verdrag van Sèvres (1920) regelden de verdeling van het Ottomaanse Rijk onder de overwinnaars.
Omdat dit laatste verdrag feitelijk het einde van een Turkse staat in Anatolië inhield werd het door de Turken niet geaccepteerd.
Het westelijk deel van Anatolië werd Grieks, zuidelijke delen kwamen onder Italiaanse, Britse en Franse controle.
Voor de Turken was slechts het noordelijk deel gereserveerd.
De Turken namen het daarom in de Turkse onafhankelijkheidsoorlog op tegen de geallieerden. Het was de legerleider Mustafa Kemal (die later de naam Atatürk aan zou nemen) die een bepalende rol speelde.
Hij tekende ook de Vrede van Lausanne (1923), die een eind maakte aan de oorlog en de grenzen van het nieuwe Turkije vastlegde.
Hij stichtte op 29 oktober 1923 de Republiek Turkije.
Op dezelfde conferentie in Lausanne werd ook besloten tot de Bevolkingsuitwisseling tussen Turkije en Griekenland, die twee moderne homogene natiestaten zou nalaten.
In werkelijkheid was het verdrag een grote tragedie voor beide landen en wierp het de betrokken regio's nog verder terug in hun ontwikkeling dan de oorlog al had gedaan.
Mustafa Kemal lanceerde hierna zijn politieke visie, het kemalisme geheten, die Turkije moest moderniseren.
Zijn hervormingen waren een radicaal vervolg op de Tanzimat-periode in de 19e eeuw, waarin de islamitische rechtspraak (sharia) al grotendeels was ontmanteld (1858) en alle burgers aan elkaar gelijk werden gesteld ongeacht religie of etniciteit.
De hervormingen van Atatürk echter gingen veel verder; hij schafte het kalifaat af en maakte van Turkije een streng seculiere staat naar Frans model (zie Laïcisme).
Ook verving hij officieel het Arabische schrift met het Latijns, een hervorming die in 1862 ook al was voorgesteld tijdens de Tanzimat-periode, door Ottomaans staatsman Münuf Pasha.
Het Latijns schrift was feitelijk al in gebruik in een groot deel van de Turkstalige wereld, met name in Centraal-Azië, hoewel dit werd onderdrukt en uiteindelijk verboden door Stalin.
Veel traditionele kledingstukken werden verboden, moderne werden verplicht, en ook de hoofddoek in openbare ruimtes was niet langer toegestaan.
In 1930 werd de Koerdische staat Republiek Ararat door Turkse troepen onderworpen.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog bleef Turkije lange tijd neutraal omdat eerdere oorlogen (bijvoorbeeld Balkanoorlogen en een jaar later de Eerste Wereldoorlog) het veel ellende en leed hadden bezorgd.
Achter de schermen verschaften de Turken echter inlichtingen aan Duitsland in ruil voor Duitse steun aan het panturkisme, wat neerkwam op de Duitse belofte voor onafhankelijkheid van Turkse republieken in Rusland na de overwinning op dit land.
In de Balkan en de Kaukasus dienden ook enkele tienduizenden Turkse en Azerbeidzjaanse soldaten in lokale SS-afdelingen.
Tegelijkertijd was Turkije tijdens de oorlog een springplank naar Israël voor honderdduizenden Joden die uit Oost-Europa waren gevlucht.
De Turkse regering wist via haar ambassades in de door Duitsland bezette gebieden ook enkele duizenden Joden te redden; een bewijs dat de persoon in kwestie afstamde van een uit Turkije gemigreerde Jood was voldoende om een Turks paspoort te verkrijgen en in sommige gevallen nog van de deportatietrein af gehaald te worden.
In februari 1945 verklaarde Turkije - voornamelijk symbolisch - Duitsland en Japan de oorlog. In 1952 traden Turkije en Griekenland tegelijkertijd toe tot de NAVO.
Hierdoor kreeg de NAVO toezicht op de Bosporus, een belangrijke scheepvaartroute voor de Russen.
In 1960, 1971 en 1980 pleegde het leger een staatsgreep. In deze jaren werd het links/rechts-paradigma in de straten uitgevochten, waarbij vele duizenden doden vielen.
Na de legercoup van 1980 werden zo'n 200.000 jongeren vervolgd door de junta, en honderden ter dood veroordeeld.
Na enkele jaren militair bestuur kwam er echter steeds weer een civiele regering.
De staatsgreep van 1980 werd niet geaccepteerd door de Raad van Europa en de EG en leidde tot schorsing van het lidmaatschap van de Raad van Europa en schorsing van het associatieverdrag met de EG.
In 1960 werd tussen Turkije, Engeland en Griekenland een garantieverdrag gesloten omtrent het eiland Cyprus, dat tot dan toe aan de Britten toebehoorde maar door etnische spanningen in een staat van onrust verkeerde.
Dit verdrag stond militair ingrijpen toe als de status quo die tijdens de onafhankelijkheid in 1959 was afgesproken, ondermijnd werd. In dat verdrag werd onder meer bepaald dat Cyprus zich niet mocht binden of aansluiten bij andere staten (artikel I.
Conform artikel IV [12] was dan ingrijpen toegestaan.
In 1974 vielen Turkse troepen op grond van het dit Garantieverdrag het noorden van Cyprus binnen na een coup van Nicos Sampson, die de leiding had van de door de Griekse junta gesteunde rebellenorganisatie EOKA.
Het doel van de EOKA was de Enosis, aansluiting van het gehele eiland bij Griekenland.
De coup van Sampson was voor de Turkse legerleiding de directe aanleiding.
Het eiland verkeerde echter ook al geruime tijd in staat van burgeroorlog, regelmatig werden aanslagen gepleegd waarbij veel Turken en Grieken omkwamen.
Na de interventie van het Turkse leger keerde de rust op het eiland terug, maar uiteindelijk resulteerde het wel in de scheiding van het eiland in een Grieks- en een Turks-Cypriotische republiek.
Ook ontstond na de Turkse inval een stroom van vluchtelingen van noord naar zuid en omgekeerd.
Veel Grieken en Turken moesten hun huizen verlaten en kunnen sindsdien geen aanspraak maken op hun bezittingen.
De Turks-Cyprioten zijn daarnaast in de situatie terechtgekomen dat alleen Turkije hun soevereiniteit erkent.
Verder erkende enkel Pakistan tijdelijk officieel de Turkse Republiek Noord-Cyprus.
Enkele andere Turkstalige landen hebben wel economische en culturele relaties met Noord-Cyprus.
Ze hebben echter, mogelijk vanwege internationale druk of eigen separatistische problemen, nooit openlijk de Turkse regering erkend.
Rusland heeft aangeboden Turks-Cyprus te erkennen als Turkije de onafhankelijkheid van Zuid-Ossetië en Abchazië erkent.
Als gevolg van de staatsgreep van Mustafa Kemal Atatürk werd Turkije een panturkische staat die de rechten van minderheden zoals de Koerden niet wilde erkennen.
De Koerden werden behandeld als tweederangsburgers, werden "bergturken" genoemd, werden verboden het Koerdisch te spreken en mochten zichzelf niet Koerdisch noemen. Koerdisch onderwijs werd niet door de staat verzorgd totdat rebellenleider Abdullah Öcalan opgepakt werd door de Turkse commando's in Kenia.
Sinds 1980 streden de separatistische Koerden van de Koerdische Arbeiderspartij (PKK) in Oost-Turkije voor (gedeeltelijke) autonomie.
Inmiddels streven ze alleen naar culturele en politieke rechten en zelfbeschikking voor de Koerden in Turkije.
Op 4 april 2002 besloot de PKK de gewapende strijd op te geven, maar deze werd enkele maanden later alweer opgepakt.
Deze organisatie is als een terroristische groepering aangeduid onder andere in de Europese Unie, de Verenigde Staten, de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie en Turkije.
In 2013 aanvaardde de PKK een wapenstilstand en begon haar strijders terug te trekken naar de Koerdische regio in het noorden van Irak, als onderdeel van het vredesproces tussen de Turkse staat en de lang rechteloze Koerdische minderheid.
Sinds 2002 is in Turkije de partij AKP aan de macht met Recep Tayyip Erdoğan,(spreek uit als Erdohan) eerst als premier en sinds 2014 als president.
Sinds oktober 2005 wordt onderhandeld met de Europese Unie over mogelijke toetreding van Turkije tot de EU.