top of page

De Antillen

De ABC-eilanden bestaan uit Aruba, Bonaire en Curaçao en behoren tot de Benedenwindse Eilanden van de Kleine Antillen.

De eilanden worden in Nederlandse context ook wel als de Benedenwindse Eilanden aangeduid.

Aruba, Bonaire en Curaçao liggen voor de kust van Venezuela.

Aruba en Curaçao hebben een status aparte binnen het Koninkrijk der Nederlanden.

Bonaire is sinds oktober 2010 een bijzondere gemeente van Nederland.

De omgangstaal op de ABC-eilanden is Papiaments.

Dit in tegenstelling tot de Bovenwindse Eilanden binnen het Koninkrijk, waar Engels de omgangstaal is.

ABC eilanden is geschiedenis, het eiland Bonaire valt nu onder de BES eilanden van Nederland en betreft 3 bijzondere gemeentes.

Sinds Bonaire, St. Eustatius en Saba bij de Nederlanden horen is de onderwijsinstelling veranderd en zijn ze meer Nederlands en Engels gaan toevoegen aan het onderwijs.

En zijn ze ook bezig om op deze eilanden het basisonderwijs aan te vullen met voortgezet onderwijs.

Zo hopen de eilanders hun kinderen op het eiland te houden, om vergrijzing tegen te gaan en emigratie tegen te houden.

Voorheen vertrokken veel basisschoolkinderen het eiland om bij familie in Nederland in te gaan wonen en in Nederland hun studie voort te zetten.

Dit resulteerde erin dat velen nooit meer terugkeerden naar hun geboorte eiland.

Vele ouderen zijn daardoor ver verwijderd van hun kinderen die nu in Nederland een ander leven leiden, een enkeling mist zijn roots en keert terug.

Bon bini na Boneiru = welkom op Bonaire.

Bonaire (Papiaments: Boneiru) is een Nederlands eiland in het Caribische deel van Nederland, dat sinds 2010 bestuurlijk als openbaar lichaam een bijzondere gemeente vormt.

Het is gelegen in het zuidelijke deel van de Caribische Zee, voor de kust van Venezuela, en behoort tot de ABC-eilanden van de Kleine Antillen.

De hoofdstad van Bonaire is Kralendijk; een verbastering van Koralendijk (dijk van koraal).

De oudste nederzetting is Rincon, Spaans voor "hoek".

Hier wonen nog enkele Arawak (Caiquetio indianen) families die afstammen van de oude indianen die destijds oorspronkelijk bewoner waren van dit eiland.

De eerste bewoners van Bonaire waren de Caiquetio indianen die het eiland vanaf Venezuela bereikten rond 1000 n. Chr. Restanten van deze indiaanse cultuur zijn onder andere te vinden in de vorm van rotstekeningen in de buurt van Onima aan de oostkust van Bonaire.

In 1499 landden Alonso de Ojeda en Amerigo Vespucci als een van de eerste Europeanen op Bonaire.

Zij namen het eiland voor Spanje in bezit.

Omdat Bonaire geen goud had en niet geschikt was voor de landbouw zagen de Spanjaarden geen noodzaak een kolonie te stichten en rekende het samen met Curaçao en Aruba tot de 'islas inútiles'.

De lokale indianen werden afgevoerd om als slaven te dienen in plantages in Zuid-Amerika.

In 1526 introduceerden de Spanjaarden vee op Bonaire.

Als gevolg hiervan komen ezels (of buriku) en geiten (of kabritu) er veel in het wild voor.

Ondertussen ontstond een kleine gemeenschap op het eiland in het plaatsje Rincon, dat in een vallei tussen de heuvels veilig was voor piraten.

De mensen uit deze gemeenschap waren vooral Indianen, veroordeelden en krijgsgevangenen.

In 1633 veroverde Nederland Bonaire op de Spanjaarden.

Het kwam onder het gezag van Wouter van Twiller, gouverneur van de nieuwe Nederlanden, en kwam onder bestuur van de West-Indische Compagnie.

Deze importeerde een klein aantal slaven voor landbouw (voornamelijk hout, maïs en zoutwinning).

Slaven die in de zoutwinning werkten, verbleven in slavenhutjes bij de zoutpannen, nauwelijks hoger dan 2 meter.

Deze hutjes zijn nog steeds te zien op Zuid-Bonaire.

De slavernij is er in 1863 afgeschaft.

In het begin van de negentiende eeuw verloor Nederland de heerschappij over de Antillen twee maal aan Groot-Brittannië.

Toen de eilanden in 1816 definitief aan Nederland werden toegewezen, bouwde de Nederlandse overheid Fort Oranje in Kralendijk om het eiland te beschermen.

De kenmerkende vuurtoren in het fort is gebouwd in 1868.

Zout was inmiddels de grootste bron van inkomsten voor het eiland.

De productie was zo groot geworden dat er vier obelisken gebouwd werden om de schepen naar de zoutpannen te leiden.

Inmiddels wordt het zout vooral gebruikt voor vaatwasmachines en in strooizout voor gladde wegen.

De rechten van AKZO op de zoutwinning zijn al een aantal jaren geleden overgedaan aan Cargill, een Amerikaans bedrijf.

In de 19de eeuw is door zwarte slaven uit Afrika meer dan 50.000 kilogram zout uit de zoutpannen van Bonaire geschraapt.

Deze enorme massa zilt werd in die tijd middels honderden zoutschepen naar Holland verscheept. Deze zoutschepen moesten natuurlijk precies weten waar ze voor anker moesten gaan voor de zuidkust van Bonaire.

Daarvoor zijn er in 1837 door de Hollanders vier bakens (maritieme obelisken) opgericht; een rode, blauwe, witte en een oranje obelisk.

Representerend de kleuren van de Nederlandse vlag en van het koningshuis.

De stenen obelisken zijn naaldvormig en meer dan 30 meter hoog.

In 1936 kregen mannen stemrecht.

Gedurende de Tweede Wereldoorlog diende de locatie waar nu het Divi Flamingo Beach Resort & Casino staat als interneringskamp voor voornamelijk Duitsers en Oostenrijkers die op de Antillen woonden.

Dezen werden namelijk ernstig gewantrouwd.

Ze zouden de gigantische olieraffinaderijen op Aruba en Curaçao, die de geallieerde luchtvloot van kerosine moesten voorzien, weleens kunnen saboteren.

Het kamp was van 1940 tot 1947 operationeel.

In totaal zijn er in deze periode 461 mensen zonder enige vorm van proces geïnterneerd geweest, de meeste van hen volstrekt onschuldig.

Veel Duitsers die werden geïnterneerd waren juist gevlucht voor het Nazi-geweld.

De leeggekomen barakken werden na de oorlog omgebouwd tot het eerste hotel van Bonaire: Zeebad.

In de twintigste eeuw werden de twee aanlegpieren in de haven van Kralendijk vernieuwd, waardoor de grote cruiseschepen er eenvoudig kunnen afmeren.

Ook werd het vliegveld, Flamingo Airport, aangelegd.

Onder koningin Juliana werden de Antillen in 1954 een autonoom deel van het Koninkrijk der Nederlanden.

Toen de Nederlandse Antillen op 10 oktober 2010 als land werd opgeheven, werd Bonaire een Bijzondere gemeente van Nederland.

Op 12 september 2012 mochten inwoners van Bonaire voor het eerst stemmen bij verkiezingen voor de Tweede Kamer.

En de grootste partij op Bonaire is Partido Demokrátiko Boneriano

Sint Eustatius is een Nederlands eiland in het Caribisch gebied (dus gelegen in het Caribische deel van Nederland) dat sinds 2010 bestuurlijk als openbaar lichaam een bijzondere gemeente vormt.

Het is gelegen in het oostelijk deel van de Caribische Zee, en behoort tot de SSS-eilanden en geografisch met onder andere Guadeloupe, Saba en Sint Maarten tot de Bovenwindse Eilanden.

De hoofdplaats is Oranjestad.

Het eiland is genoemd naar de heilige Eustachius; het wordt door de plaatselijke bevolking Statia genoemd. ( stasia)

De vroegste bewoners waren indianen van de Arawakcultuur die vanuit Venezuela via de kleine Antillen naar het noorden waren gemigreerd.

In het begin van de twintigste eeuw zijn er nederzettingssporen ontdekt in Golden Rock en Oranjebaai.

Columbus was de eerste die Sint Eustatius in 1493 op de kaart zette.

De indianen stierven kort daarop uit als gevolg van een combinatie van geïmporteerde ziektes en gevechten met Spanjaarden.

In 1636 werd het inmiddels onbewoonde eiland door de Nederlanders in bezit genomen. Volgens Franse bronnen hadden de Fransen er al in 1629 een klein fort gebouwd, maar wegens gebrek aan natuurlijke waterbronnen het eiland weer verlaten.

De Nederlanders (Zeeuwen) bouwden een nieuw fort, het nog steeds bestaande Fort Oranje en losten het waterprobleem op door de aanleg van (ook nog steeds bestaande) regenbakken (cisternen).

Wateroplossingen hebben Nederlanders gauw opgelost denk aan de Deltawerken maar ook deze waterbakken dus.

Sint Eustatius werd het meest winstgevende bezit van de West-Indische Compagnie (WIC) en een doorvoerhaven van Afrikaanse slaven in de Trans-Atlantische slavenhandel.

Op het eiland werden plantages van suikerriet, tabak en indigo aangelegd die met slavenarbeid werden bewerkt.


Oranjestad was ook een vrijhaven en stapelhaven.

In de 18de eeuw werd het eiland wel de Gouden Rots genoemd.

De hele benedenstad aan de Oranjebaai was volgebouwd met pakhuizen waar de meest luxe goederen lagen opgeslagen.

In 1779 legden meer dan 3000 schepen uit Europa, Amerika en Afrika aan op de rede van Oranjestad, evenveel als Amsterdam.

Soms arriveerden er meer dan 20 schepen op een dag.

Op de rede konden 200 schepen tegelijkertijd liggen.

Uit de glorietijd van het eiland resten nog de overblijfselen van zestien verdedigingswerken (voornamelijk open batterijen) in een ring om het eiland heen.

Behalve Fort Oranje zijn dat Bourbon Battery, het Waterfort of de batterij Amsterdam, Fort Panga en de batterijen Jussac, Royal, Rotterdam, Tumble-down-Dick of Tommelendijk, Concordia, St. Louis, Corre Corre, De Windt, Nassau, Dolijn, Bouillé en de resten van een onafgemaakte vluchtburg uit het eind van de 17de eeuw op de berg Gilboa Hill.

Toen de Amerikanen in 1776 hun vrijheidsstrijd tegen het Verenigd Koninkrijk begonnen, leverden de Nederlanders hun wapens via Sint Eustatius.

Het Amerikaanse marineschip USS Andrew Doria, dat op 16 november 1776 met de nieuwe Amerikaanse vlag in top de Gallows Bay kwam binnenzeilen en saluutschoten afvuurde, kreeg in opdracht van gouverneur Johannes de Graaff elf saluutschoten van Fort Oranje als antwoord.

Het was de eerste keer dat een buitenlandse mogendheid de vlag van de Verenigde Staten eerde met een saluut.

De Amerikanen interpreteerden dit onmiddellijk als de eerste officiële erkenning van hun onafhankelijkheid.

De Amerikaanse president Franklin Delano Roosevelt erkende het belang van deze gebeurtenis tijdens zijn bezoek aan de rede van Sint Eustatius in 1939 en bood het eiland een plaquette ter herinnering aan.

Er staat onder andere op: "Here the sovereignty of the United States of America was first formally acknowledged to a national vessel by a foreign official."

Het voorval leverde ook het onderwerp voor het laatste boek van Pulitzerprijs-winnares Barbara Tuchman First Salute: A View of the American Revolution (1988).

De Engelsen verklaarden hierop Nederland de oorlog (de Vierde Engelse Oorlog) en admiraal George Rodney nam in februari 1781 met een grote vloot Sint Eustatius in.

Rodney plunderde het eiland en voerde een derde van de joodse bevolking af naar het naburige St. Kitts.

Het vermogen van gouverneur De Graaff werd geconfisceerd.

De Graaff zelf moest mee naar Engeland, maar mocht hetzelfde jaar nog terugkeren naar St. Eustatius.

Een afwisseling van Franse en Engelse bezettingen volgde.

De economie van het eiland stortte als gevolg volledig in.Sint Eustatius is gevoelig voor orkanen.

Op 5 september 1772 werden 300 huizen verwoest en ook diverse kerken en de synagoge werden niet gespaard.

De orkanen van 1792, 1852 en 1928 richtten ook op grote schaal vernielingen aan.

Na de orkaan van 1792 werd het dak van de synagoge niet meer gedicht omdat de joodse bevolking gedecimeerd was na de plundering van Rodney.

De gerefomeerde kerk verloor het dak bij de orkaan van 1852, alleen de muren staan nog overeind.

Na de val van Napoleon in 1815 kreeg Nederland de voormalige koloniën in het Caribisch gebied van Groot-Brittannië terug.

Deze werden in het begin beschouwd als drie West-Indische koloniën:Suriname, Curaçao en Onderhorigheden (Nederlandse deel van de Benedenwindse Eilanden)Sint Eustatius en onderhorigheden (Nederlandse deel van de Bovenwindse Eilanden).

Door de teruggave van de koloniën door de Britten werden Sint Eustatius, Sint Maarten en Saba vanaf 1816 weer Nederlands bezit, maar bleef de voertaal Engels.

Om de bestuurskosten te verlagen werden de drie koloniën in 1828 teruggebracht tot één kolonie met een gouverneur-generaal in Paramaribo.

In 1845 kwam men hier gedeeltelijk op terug omdat het besturen van de eilanden vanuit Suriname niet goed werkte.

Vanaf dat jaar waren er weer twee West-Indische koloniën:Suriname, Curaçao en Onderhorigheden (bestaande uit zowel de Bovenwindse als de Benedenwindse Eilanden).

Op 1 juli 1863 werd de slavernij afgeschaft, op de naburige Britse kolonie St. Kitts was dit al in 1833 gebeurd, wat tot succesvolle vluchtpogingen had geleid.

Met de herziening van de Nederlandse grondwet in 1922 kwam de term 'kolonie' in die grondwet te vervallen.

Pas op 23 april 1936 volgde de hiermee samenhangende herziening van wetten waarmee de staatsinrichting van Suriname en Curaçao werden aangepast.

Zo werd de Koloniale Raad van Curaçao vervangen door de Staten van Curaçao.

Het parlement bestond uit vijftien leden, van wie er tien werden gekozen en vijf door de gouverneur werden aangewezen. In dat jaar werd ook Curaçao en Onderhorigheden omgedoopt tot het Gebiedsdeel Curaçao.

In 1937 volgden de eerste verkiezingen, waaraan vanwege het toen geldende census- en capaciteitskiesrecht voor mannen slecht ± 5 procent van de bevolking mocht meedoen.

De Tweede Wereldoorlog zorgde voor een andere kijk op het Koninkrijk en het kolonialisme zoals dat tot 1939 had gefunctioneerd.

Het 'Gebiedsdeel Curaçao' (vanaf 1948 officieel 'de Nederlandse Antillen') en Suriname waren in die tijd de enige stukjes onbezet 'Nederland'.

Koningin Wilhelmina kondigde via Radio Oranje in 1942 al meer zelfstandigheid aan voor de overzeese delen.

In februari 1945 werd de naam van het Ministerie van Koloniën gewijzigd.

Door de herziening van de grondwet in 1948 werd het Gebiedsdeel Curaçao vervangen door Nederlandse Antillen waarna alle Statenleden door middel van algemene verkiezingen gekozen werden.

In 1948 waren intussen ook de onderhandelingen begonnen met Suriname en de Nederlandse Antillen.

Het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden, ofwel kortweg het Statuut, was in 1954 voltooid.

Dit Statuut kondigde koningin Juliana op 15 december 1954 in de Ridderzaal plechtig af.

In het statuut was het uitgangspunt de gelijkwaardigheid van Nederland, Suriname en de Nederlandse Antillen (Nederlands-Nieuw-Guinea niet).

De Nederlandse Antillen kregen in grote mate een eigen bestuur wat lokale zaken betrof.

De gezamenlijke aangelegenheden van het Koninkrijk werden in gezamenlijk overleg beslist. Tot 1983 was Sint Eustatius onderdeel van het eilandgebied Bovenwindse Eilanden, waar ook Saba en Sint Maarten toe behoorden.

In 1983 kreeg het een zelfstandige status als eilandgebied en een eigen zetel in de Staten van de Nederlandse Antillen.

Op 10 oktober 2010 zijn de Nederlandse Antillen als land opgeheven.

Sindsdien is Sint Eustatius rechtstreeks deel uit gaan maken van Nederland.

Het eiland is een openbaar lichaam, dat qua bevoegdheden vergelijkbaar is met een gemeente.

Het eiland maakt echter geen deel uit van het Schengen-gebied, net als Bonaire en Saba.

Saba is een Nederlands eiland in het Caribisch gebied dat sinds 2010 bestuurlijk als openbaar lichaam een bijzondere gemeente vormt.

Saba behoort met Sint Eustatius en Sint Maarten tot de Bovenwindse Eilanden.

Saba heeft ruim 2.000 inwoners, die Sabanen worden genoemd en van wie ongeveer een kwart in de hoofdplaats, The Bottom, woont.

Het eiland wordt plaatselijk The Unspoiled Queen genoemd.

Saba zou in 1493 in kaart gebracht zijn door Columbus, maar hij is er niet aan land gegaan; er woonden toen waarschijnlijk indianen.

Columbus noemde het eiland San Cristóbal.

Een mogelijke verklaring van de naam is dat dit werd afgekort als S †bal en als Saba werd gelezen.

In 1632 werd het Nederlands bezit.

In 1635 leed een Engels schip schipbreuk bij Saba; de overlevenden waren vermoedelijk de eerste Europese bewoners.

Daarnaast stamt de bevolking af van Afrikaanse slaven, Schotten, Ieren en Zeeuwen. Saba wisselde vaak van koloniale heerser.

Het was in bezit van Frankrijk, Spanje, Nederland en van de Britten.

In 1816 kwam het definitief bij Nederland.

In 1938 werd begonnen met het aanleggen van een weg.

Tot dan waren er op het steile eilandje alleen trappen en volgens Nederlandse ingenieurs was het onmogelijk hier een weg te bouwen.

De aanleg begon onder leiding van de plaatselijke timmerman Josephus Hassell, een autodidact op het gebied van wegenbouw.

In 1947 was de weg klaar en arriveerde de eerste auto op het eiland.

Tegenwoordig is er zo'n 14 kilometer weg.

In 1960 is op de noordelijke punt van Saba (Flat-Point) het vliegveldje Juancho E. Yrausquin aangelegd.

Het heeft samen met vliegveld Matekane in Lesotho de kortste landingsbaan voor vliegverkeer ter wereld (400 meter).

Het vliegveld mag alleen met speciale toestemming van de autoriteiten gebruikt worden en is dientengevolge voor algemeen luchtverkeer gesloten.

Het kan alleen worden aangedaan met kleine vliegtuigen zoals de Twin Otter.

Winair voert dagelijks meerdere vluchten uit naar de buureilanden.

In 1965 verscheen de eerste televisie op het eiland.

Elektriciteit was er toen al wel, maar niet dagelijks.

Dat was pas het geval in 1970.

In 1969 werd de toen 23-jarige Joseph Richardson administrateur van Saba.

Hij was de eerste niet-blanke administrateur op de Nederlandse Antillen.

Saba was tot 1983 onderdeel van het eilandgebied Bovenwindse Eilanden, waar ook Sint Eustatius en Sint Maarten toe behoorden.

In 1983 kreeg het een zelfstandige status als eilandgebied en een eigen zetel in de Staten.

Op 1 september 2009 maakte Saba bekend per direct uit de Nederlandse Antillen te willen stappen, omdat het niet langer wilde wachten op de ontwikkelingen omtrent de opheffing van de Nederlandse Antillen.

Volgens staatssecretaris Bijleveld van Koninkrijksrelaties was het voor Saba echter juridisch niet mogelijk om op dit moment uit de Antillen te stappen.

Op 10 oktober 2010 werden de Nederlandse Antillen opgeheven, waarbij Saba, net als Sint Eustatius en Bonaire, als openbaar lichaam een soort bijzondere gemeente van Nederland werd.

Het eiland maakt geen deel uit van de Schengenzone:

De Verdragen van Schengen (gezamenlijk ook wel bekend als het Verdrag van Schengen) zijn overeenkomsten tussen een aantal Europese landen om het vrije verkeer van personen mogelijk te maken.

Het grondgebied van deze landen vormt de Schengenzone.

De verdragen zijn genoemd naar de plaats van ondertekening, het Luxemburgse dorp Schengen.

Saba ligt 30 kilometer ten zuidwesten van Sint Maarten.

Het is ongeveer 4,5 kilometer in doorsnee en de oppervlakte is 13 km².

Saba bestaat uit een slapende vulkaan met vier lavakoepels.

De hellingen lopen steil af naar zee en de kust is rotsachtig.

De vulkaan Mount Scenery is met zijn 877 meter het hoogste punt van Nederland én van het gehele Koninkrijk der Nederlanden.

Het klimaat is vochtig tropisch; het eiland is begroeid met secundair regenwoud.

Ten noorden van Saba ligt een klein onbewoond rotseilandje dat ook tot het eilandgebied behoort: Green Island.

Per 10 oktober 2010 is een Exclusieve Economische Zone van 200 zeemijl buiten de Sabaanse basislijn ingesteld (voor zover deze niet de wateren van omringende staten zou overlappen). Door deze maatregel heeft Nederland het exclusieve recht op onder meer de exploitatie van de grondstoffen en visserij.

De bedoeling hiervan is de ecologisch zeer belangrijke Sababank (even ten zuiden van Saba), onderdeel van het Saba National Marine Park, te beschermen.

Nog een vraag voor jullie straks wat is Keti Koti?

Hier alvast een reminder voor jullie..

Het is geen feestje, het is geen klederdracht.. maar het is wel de moeite waard om deze geschiedenis door te geven en er van te leren.

Uitgelichte berichten
Recente berichten
Archief
Zoeken op tags
Volg ons
  • Facebook Basic Square
  • Twitter Basic Square
  • Google+ Basic Square
bottom of page