Verzet
In de oorlog had je het verzet, mensen die probeerden te redden wat er te redden valt.
Joden die door de bezetter gezocht werden, werden door het verzet verborgen, hun bezittingen werden veilig gesteld en er werd gesmokkeld om mensen te eten te geven.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn er overal in Europa personen en organisaties die zich verzetten tegen de Duitse bezetters.
Ook in Nederland is er verzet.
Het verzet, ook wel ‘de ondergrondse’ genoemd, saboteert het beleid van de bezetter door nazi’s en collaborateurs te doden en andere aanslagen te plegen.
Ook helpt het verzet Joden, dwangarbeiders en politieke tegenstanders om onder te duiken en verspreidt het illegale kranten met ongecensureerd nieuws over de voortgang van de oorlog.
Vrijwel direct na de inval van de Duitsers in mei 1940 ontstaat in Nederland een illegale pers. Bestaande radio-omroepen en kranten mogen namelijk niet langer zelf bepalen welk nieuws ze brengen, maar moeten vertellen wat de bezetter voorschrijft.
Mensen kunnen nieuws van de regering in Londen en van het verzet alleen via de illegale pers vernemen.
Dit alles moet voorzichtig gebeuren: het verspreiden en bezitten van illegale kranten is streng verboden.
De bezetter pakt tijdens de oorlog bepaalde groepen mensen zomaar op.
Sommige mensen duiken onder.
Het gaat vooral om Joden, leden van het verzet die in gevaar zijn en mensen die zijn opgeroepen om te werken in Duitsland.
Zij verbergen zich op zolders, in kelders of in andere geheime schuilplaatsen, zoals boerderijen.
Zo worden er in natuurgebieden onderduikhutten gegraven.
Omdat voedsel en kleding op de bon zijn, hebben onderduikers hulp nodig van anderen om ze te voorzien van eerste levensbehoeften.
Op het helpen van onderduikers staan zware straffen.
Miep Gies was een bekende naam in de Tweede Oorlog.
Zij hielp destijds Anne Frank onder te duiken.
Met illegaliteit ten tijde van de Tweede Wereldoorlog wordt meestal gedoeld op acties van verzetsbewegingen tegen de Duitse bezetter.
Kranten verschenen illegaal, persoonsbewijzen en voedselbonnen werden gestolen en vervalst en onderduikers geholpen met schuilplaatsen en transport.
Er wordt onderscheid gemaakt tussen verzet en illegaliteit: de illegalen doken doorgaans meteen onder, sommigen bleven op hun post hoewel ze het verzet steunden.
Sommige leden van het verzet in Nederland hebben na de Tweede Wereldoorlog grote invloed gehad op het Nederlandse politieke leven.
Zo heeft de illegaliteit bijvoorbeeld de aanstoot gegeven tot vele samenvoegingen op politiek en sociaal terrein, zoals de Partij van de Arbeid, en ook, maar slechts veel later, het CDA.
Het Joodse verzet tegen de nazi's was het verzet van het Joodse volk en/of mensen van Joodse afkomst tegen nazi-Duitsland voorafgaand en gedurende de Tweede Wereldoorlog, onder meer tegen de Holocaust.
Vanwege de zorgvuldige organisatie en de militaire overmacht van het nazibewind en zijn aanhangers waren vele Joden niet in staat zich tegen de moorden te verzetten.
Toch waren er vele pogingen tot verzet en meer dan honderd gewapende Joodse opstanden.
Binnen de ondergrondse communistische partij werd de Rotterdamse verzetsgroep de Nederlandse Volksmilitie onder leiding van de Joodse Sally (Samuel) Dormits, die guerrilla-ervaring had opgedaan in Brazilië en de Spaanse Burgeroorlog.
Deze groep ontstond in Den Haag maar werkte later vooral vanuit Rotterdam en telde ongeveer 200 voornamelijk Joodse deelnemers.
Ze voerden verscheidene bomaanvallen uit op Duitse treinen met troepen en staken bioscopen in brand, die verboden waren voor Joden.
Sally Dormits werd op 17 oktober 1942 gepakt toen hij in een winkel een handtas van een vrouw stal om aan een identiteitsbewijs te komen voor zijn Joodse vriendin, die ook in het verzet zat.
Dormits schoot zichzelf op het politiebureau door het hoofd.
Uit een kassabon leidde de politie zijn schuilplaats af waar bommen, brandstof, illegale kranten, verslagen van verzetsacties en een lijst deelnemers gevonden werden.
De Gestapo werd onmiddellijk ingeschakeld en tweehonderd mensen werden gearresteerd.
In de maanden daarna werden nog vele communistische verzetsstrijders in Rotterdam, Den Haag en Amsterdam opgepakt.
De Nederlandse politie nam deel aan de marteling van de Joodse communisten.
Na een proces werden er 20 doodgeschoten, de overigen kwamen om in concentratiekampen of werden vergast in Auschwitz. Maar enkelen overleefden.
Het oorlogsgraf van Dormits is kortgeleden door de gemeente Rotterdam geruimd.
In België begon het Joodse verzet vroeg in 1941 toen Joodse communisten op grote schaal Belgische collaborateurs aanvielen.
Na de invasie van de Sovjet-Unie in juni 1941 pleegde het Joodse verzet sabotage en aanslagen in de steden tegen Duitse troepen.
De "militaire" tak van de voornaamste Belgische verzetsbeweging, het "Front de l'Interieur" (F.I.) waren de "Partisans Armés" (P.A.-M.O.I) rond een grote kern van Joodse buitenlanders.
Drie groepen van samen ongeveer 100 man waren actief in Brussel en omgeving.
Ze schoten de Joodse Holtzinger neer, die verantwoordelijk was voor de transportlijsten voor Joden en vernietigden documenten op het hoofdkantoor van de A.J.B., de plaatselijke "Judenrat" die op Duits bevel was opgericht.
Op 1 april 1943 werd een aanslag gepleegd tegen het twintigste treinkonvooi van Mechelen naar Auschwitz, een unieke prestatie tijdens de #Holocaust in Europa.
George (Yura) Lifshitz, een jonge Joodse dokter handelde op eigen initiatief samen met twee Belgische studenten, Robert Maistriau en Jean Franklemon.
Ze waren alle drie ook lid van verzetsgroepen. 17 Joden ontsnapten uit de trein, 115 waren al ontsnapt voorafgaand aan de aanslag.
Het "Comité de Defense des Juifs" (C.D.J., Comité ter verdediging van Joden) werd in de zomer van 1942 opgericht door de Joodse communist Gert (Hertz) Jospa, Chaïm Perelman, professor aan de Vrije Universiteit van Brussel, en Abush Verber, leider van een linkse zionistische organisatie.
Hun doel was onderduikadressen te vinden voor zo veel mogelijk Joden. Dankzij de hulp van Yvonne Nevejean, hoofd van het O.N.E. (Office National de l'Enfance) werden meer dan 3000 Joodse kinderen verstopt in weeshuizen, privéhuizen en katholieke instellingen.
Ook vele volwassenen konden worden ondergebracht.
Rond de 40.000 Joden overleefden in België de oorlog.
28.900 werden gedeporteerd naar Auschwitz (bijna 26.000 vanuit Belgisch gebied samen met 350 #Roma), van wie maar 1200 de vernietigingskampen overleefden.