Slavernij
Cynthia McLeod over de geschiedenis van Suriname
Het slavernijverleden speelt een belangrijke rol in de geschiedenis van Suriname én Nederland.
Cynthia McLeod vindt het belangrijk dat Nederlanders zich bewust worden van het bestaan van deze duistere periode in de geschiedenis.
McLeod, de grande dame van de Surinaamse geschiedschrijving, gaat op het Geschiedenis Festival in gesprek met John Jansen van Galen en Leo Balai.
Gepubliceerd op 4 oktober 2017. Op het Geschiedenis Festival wordt een stadswandeling door Haarlem georganiseerd langs plekken die een link vormen met het slavernijverleden.
Wat vindt u van dit initiatief?
‘Heel mooi. Het slavernijverleden is een belangrijk onderdeel van de Nederlandse en de Surinaamse geschiedenis.
Tot voor kort wisten Nederlandse kinderen nog helemaal niet dat hun voorouders ooit slaven hebben gehouden.
Ik vind het goed dat mensen meer leren over deze belangrijke periode in de geschiedenis.’ Het slavernijdebat wordt steeds meer gevoerd in de publieke ruimte.
Dit uit zich bijvoorbeeld in de discussie over beelden als dat van Jan Pieterszoon Coen in Hoorn, of andere verwijzingen naar de ‘zwarte bladzijden’ uit onze geschiedenis.
Volgt u dit debat?
Wat is uw standpunt hierin? ‘Het is voor ons moeilijk om naar het verleden te kijken, omdat ons zicht wordt vertroebeld door een hedendaagse bril.
We hebben tegenwoordig hele andere waarden en normen dan vierhonderd jaar geleden. Over tweehonderd jaar zal men waarschijnlijk ook met verbazing naar onze tijd kijken, omdat wij lammetjes fokken om op te eten.' 'Toch kunnen we wel met een zekere objectiviteit zeggen dat mensen hun waardigheid afpakken een erg slechte daad is.
Ik vind het vooral belangrijk dat mensen zich bewust worden van het bestaan van deze periode in de Nederlandse geschiedenis.
In het geval van Coen vind ik dan ook niet dat het standbeeld moet verdwijnen, wel zou men in ieder geval de tekst op de sokkel moeten aanpassen.’
'Over tweehonderd jaar zal men waarschijnlijk ook met verbazing naar onze tijd kijken'
Tegelijkertijd zijn er mensen die niks willen horen over het slavernijverleden.
Zij zeggen niet verantwoordelijk te zijn voor de daden van hun voorouders. ‘Dat zijn ze ook niet.
Hoewel ik daar tegenover wil stellen dat mensen wel vaak trots zijn op de goede succesvolle daden van hun voorouders van vierhonderd jaar geleden.’ Tijdens het Geschiedenis Festival gaat u ook in gesprek met historicus Leo Balai.
Hij heeft voorgesteld om op 1 juli in Suriname een feestdag voor de afschaffing van de slavernij in te voeren en in Nederland eens in de zoveel tijd een herdenking van het slavernijverleden te organiseren.
Wat vindt u van dit voorstel? ‘Dat lijkt me een heel mooi initiatief.
Bijvoorbeeld iets als de Nationale Dodenherdenking.
Dan kunnen we allemaal de rouwen om de slachtoffers zonder ons persoonlijk schuldig te voelen.
Toen Surinamers na de Tweede Wereldoorlog voor het eerst naar Nederland kwamen waren ze verbaasd over het feit dat men in Nederland het alleen maar had over de Tweede Wereldoorlog.’ Moeten we naast herdenking en bewustwording ook concreet actie ondernemen voor de nabestaanden van de slachtoffers van de slavernij? ‘Het is van belang dat we waarborgen dat iedereen dezelfde kansen heeft op succes in het leven.
In Nederland is dat officieel het geval, in de praktijk helaas nog niet. Maar in de Verenigde Staten is dat nog veel minder eerlijk verdeeld.
Het lijkt me terecht dat de discussie daar veel meer oplaait dan hier, maar het is niet nodig die felheid naar Nederland te importeren.’
'Nederland kan op het gebied van immigratie en integratie nog wat leren van Suriname'
U gaat het op het Geschiedenis Festival niet alleen hebben over het slavernijverleden, maar over de hele geschiedenis van Suriname.
Wat maakt Suriname historisch gezien een bijzonder of interessant land? ‘Laten we vooral naar de geschiedenis van Suriname kijken, want het heden is op politiek gebied een complete puinhoop.
Tijdens het onafhankelijk worden van Suriname zijn grote fouten gemaakt. De problemen stammen vooral uit het idee dat toen ontstond dat Suriname een eigen leger nodig had.
Om dat leger te bemannen werd sergeanten uit Nederland geïmporteerd, van wie Desi Bouterse er een was.' 'Een veel mooier aspect van de Surinaamse geschiedenis is de ontzettend succesvolle integratie.
Behalve de oorspronkelijke bevolking is het Surinaamse volk nazaat van mensen die goedschiks of kwaadschiks naar Suriname zijn gebracht.
Veel meer kwaadschiks, zoals de geroofde Afrikanen die met honderdduizenden als slaaf zijn ingevoerd.
Maar ook veel Joden kwamen in de zeventiende eeuw naar Suriname.
Aan het eind van de negentiende eeuw kwamen contractarbeiders vanuit China, India en Indië.
Al deze verschillende bevolkingsgroepen hebben hun eigen community opgericht.
We leven niet alleen vreedzaam naast elkaar maar ook met elkaar: we leren van elkaar en we genieten ook van elkaar.
Nederlanders kunnen in dit opzicht nog wat leren van Suriname, nu zij zelf te maken krijgen met migratiestromen en integratieproblemen.’ Gepubliceerd op 4 oktober 2017.
Ze zijn bevrijd van hun slavernij en dit vieren de slaven tijdens het jaarlijkse Keti Koti feest op 1 juli.
Bij dit feest vieren de Surinamers dat Nederland op 1 juli 1863 de slavernij afschafte.