de Spijkerkapel
- rds online group

- 10 okt
- 15 minuten om te lezen
Bijgewerkt op: 1 dec
De Esdonkse kapel was toentertijd voor de helft in het bezit van particulieren, hetgeen blijkt uit een akte van 10 januari 1695, waarmee op die datum de verkoop van dat deel van “seecker huysinghe gemeendelyck genaamt Sinte Magdalena Capelle op Esdonk” aan de kerk van Gemert door de plaatselijke schepenbank werd bekrachtigd.
De redenen van de overdracht blijven in de akte verhuld.

Echter, een logboek van pastoor Gautius geeft uitkomst in dezen.
Het was namelijk de rentmeester van de Duitse Orde, Everardus Cillis van Sepperen, wonende op het kasteel van Gemert, die het heilige huiske wilde vervangen door een stenen gebouwtje.
De gotisch aandoende kapel verkreeg toen haar huidige vorm, met uitzondering dan van de aanbouwsels aan de noord- en zuidzijde die gedurende een restauratie in de jaren 1942/1943 zijn aangebracht.
Het sierlijke klokkentorentje bevat een klok met de inscriptie “Maria Magdalena, 1695” en de naam van de bouwmeester, Everardus Cillis.
De rentmeester liet, hoe praktisch, ook een opgehoogde toegangsweg aanleggen door het natte Esdonkse Broek, die nu bekend is onder de naam Esdonksedijk.
We schreven reeds dat in 1648 in de lemen behuizing een beeld van Maria Magdalena, de eerste die Christus na zijn opstanding op de ochtend van Pasen bij het graf ontmoette, werd vereerd.
Toch schijnt de verering later te zijn overgegaan op Onze-Lieve-Heer zelf.
In de kapel bevindt zich in een nis een liggend beeld van Christus in het graf. Bedevaartgangers offeren bij het oude Christusbeeld roestige spijkers in de hoop en verwachting genezing te vinden van onder andere zweren, puisten en eczeem.
Van menselijke activiteit op het grondgebied van het huidige gehucht Esdonk is reeds sprake in prehistorische tijden, zo blijkt uit bodemvondsten die afkomstig zijn uit de Oude-, Midden- en Jonge-Steentijd.
In dit opzicht komt de naam Esdonk pas voor in de meer recente geschiedenis van het gehucht. Archiefstukken vermelden de naam Espdonc voor het eerst in 1364, later Espendonck genaamd (1387) en in ieder geval vanaf 1695 Esdonk geheten.
Niet onbelangrijk zijn de drie boerenhoeven die reeds in de late Middeleeuwen op Esdonk aanwezig waren: één van de familie Van Espendonck, een tweede van Diederik van Gemert en de derde het Aa-huis op Koks, waar van oudsher tevens een herberg was ondergebracht.
Het verbaast niet dat de hoeve van het eerstgenoemde geslacht een belangrijke rol heeft gespeeld bij de ontwikkeling van het gehucht.
De landerijen waren toen nog omgeven door veel onontgonnen grond, zoals heidevelden.
Het onderstaand relaas grijpt echter niet zo ver terug in de (pre)historie van het aan de rivier de Aa gelegen kapelgehucht (in de gemeente Gemert) dat maar niet wilde uitgroeien tot een echt kerkdorp.
Niettemin zou het een over de grenzen reikende bekendheid krijgen, door een gebeurtenis van circa 450 jaar geleden.
Het is nog vóór het uitbreken van de 80-jarige oorlog (1568-1648), zo wil de legende, dat een rijke Spaanse majoor, die diende in het leger van koning Philips II, “was gekomen ende geraekt op Esdonk, gelegen bynnen de parochie van Ghemert, waer hy eene sonde begaen hadde” en voor deze misstap werd gestraft “dat hy waert alsoe cranc, dat hy wende, dat hy soude sterven.”
Hij toonde echter oprecht berouw en wendde zich in zijn gebeden tot de barmhartige God en vroeg vergiffenis aan de heilige Maria Magdalena.
U begrijpt het al, de majoor bekeerde zich en genas van zijn ziekte en de door hem vooraf beloofde kapel werd op de ‘campe’ gebouwd.
De kapel staat ook nu nog te midden van weilanden en maïsvelden.
Het juiste bouwjaar van de oorspronkelijk lemen veldkapel heeft men nog niet kunnen achterhalen.
In een archiefstuk uit 1562 komt de naam al voor bij de verdeling van een erfenis, waarbij ene Gerard Vogels naast andere bezittingen “noch eenen campe geheyten het capelleken van Marien Maghdalena” verwerft.
Het bedoelde perceel ligt ten westen van de kapel.
Ruim driehonderd jaar later werd deze lap grond bij de ruilverkaveling van 1965 nog steeds het “kepèlleke” genoemd.
Voorts blijkt uit een verkoopakte uit 1585 dat een “stuc erffenis bij Onser Lieve Vrouwen Maddalena huysken” in andermans handen overgaat en in 1591 is er weer sprake van een perceel gelegen bij de “Maria Maghdalena Capel in die heijde op Esdonc.”
Van een notitie uit het vredesjaar 1648 vernemen we ook nog dat een beeld van Maria Magdalena, dat in een lemen hut stond opgesteld, bijzonder werd vereerd.
Spijker- of nageloffers kwamen overigens reeds voor in het antieke Mesopotamië.
In de beleving van de gelovigen symboliseerde de roestige korsten van de spijker de zweren. Dit oude volksgeloof werd, zoals vele heidense gebruiken, door de Kerk gekerstend. Hoogtijdagen waren dan ook Goede Vrijdag, met de herdenking van Christus’ nageling aan het kruis, en 22 juli, de dag waarop het feest van Maria van Magdala gevierd wordt.
Het spijkeroffer verklaart de andere benaming van het bedehuis, de Spijkerkapel.
Eén van de spijkerlegendes verhaalt ons dat van de vier kruisspijkers om Christus te nagelen, het vierde exemplaar - dat bedoeld was om het hart te doorboren - door een zigeuner werd gestolen en daarmee het lijden van Jezus verzachtte.
Hierdoor vormen de Roma nu zijn uitverkoren volk.
De diefstal wordt door zigeunergroepen ook op andere wijze geïnterpreteerd: deze heeft de zigeuners de naam van stelend volk bezorgd, met als boetedoening een zwervend bestaan, de verstrooiing over de aarde.
Zij zullen pas rust vinden als zij de vierde, dwalende spijker bij het Heilig Graf hebben gebracht en om vergeving hebben gebeden.
Tot in de tachtiger jaren van de vorige eeuw hebben de Roma Esdonk weten te vinden.
Zo’n bezoek duurde enkele weken.
Zij vonden met hun wagens een standplaats bij de kapel.
Door een trekverbod en door de overgang van velen onder hen naar de Pinkstergemeenten is een bezoekende zigeuner in en bij de Esdonkse kapel een zeldzaamheid geworden.
Een eerste aanzet tot een restauratie van enige omvang van de kapel werd gegeven in 1936. Het plan vond uiteindelijk geen doorgang wegens geldgebrek.
Daardoor bleef het gewaagde idee om het bedehuisje op een nabijgelegen plaats te herbouwen een vrome wens.
De plannen verdwenen in de ijskast.
In het oorlogsjaar 1942 werden de plannen nader bekeken.
Men besloot definitief de kapel niet elders op te trekken, maar over te gaan tot restauratie en enkele verbouwingen op de vanouds bekende locatie.
Zowel aan de noord- als aan de zuidzijde werd een uitbouw geprojecteerd.
De tweede toegangsdeur, die aan de zuidzijde en recht tegenover de noorddeur was gelegen, werd dichtgemetseld.
De contouren van deze toegang zijn nog zichtbaar op een tekening en foto.
De gevolgen van deze afsluiting zouden later nog duidelijk aan het licht komen.
De herstelwerkzaamheden werden in 1943 afgesloten.
Door de dichtgemetselde deur aan de zuidzijde was de ventilatie niet meer goed te regelen, hetgeen leidde tot vergroting van het vochtprobleem.
Hoewel de zorgelijke bouwkundige toestand in de vijftiger jaren onderkend werd, kon men pas in 1960 daadwerkelijk met de restauratie starten.
Er was nu sprake van een grondiger aanpak.
In kort bestek: het dakbeschot werd vervangen, de fundering werd onderhanden genomen, het interieur onderging een verandering ten goede door de aanleg van een nieuw tongewelf en nieuw stucwerk, en het werd voorzien van nieuw meubilair.
Helaas waren ook deze laatste restauraties niet afdoende.
Het vochtprobleem gaf van een irritante hardnekkigheid blijk.
Het nieuwe stucwerk uit 1961 werd daardoor sterk aangetast.
Door financiële perikelen zou het nog tot 1981 duren vooraleer er weer een gerichte actie op poten werd gezet. In dat jaar, het is 8 mei 1981, werd de Stichting Esdonks Kapelleke ingeschreven.
Het doel van deze fundatie is het in stand houden, beheren, restaureren en verfraaien van het Esdonkse kapelletje.
Met acties van allerlei aard sprokkelde men, aangevuld met de subsidies, het nodige geld bijeen.
Om de kosten beheersbaar te houden, verrichtten de buurtbewoners - in samenwerking met professionele uitvoerders - zelf tal van werkzaamheden.
Het vochtprobleem, vijand nummer één, werd nu met eigentijdse middelen bestreden: vochtwerende impregnatie van de muren, aanleg van elektriciteit en verwarming, en totale vervanging van het stucwerk.
Voor de dakbedekking van de kapel en de beide uitbouwsels werden Oudhollandse dakpannen gebruikt, terwijl de dakruiter een lei bedekking kreeg.
Ook het meubilair was weer aan herziening toe.
Stevige banken namen de plaats weer in van de bij de vorige restauratie geplaatste stoelen ter vervanging van de toen aanwezige oude kerkbanken.
Bovendien werd voor de kapel een nieuwe altaartafel aangeschaft.
Al met al duurden deze en bijkomstige werkzaamheden tot medio 1983.
Op de plaats waar vroeger een raam aanwezig was, is aan de westzijde van de kapel in 1979 tussen de natuurstenen omlijsting een gevelsteen van de hand van Petrus Alnus ingemetseld. Deze steen is gewijd aan de naamgeefster van de kapel: Maria Magdalena.
Hierop staat zij afgebeeld als knielende figuur met een doodshoofd en een zalfpot als attributen.
De Spijkerkapel is de populaire benaming van de kapel van de heilige Maria Magdalena te Esdonk bij Gemert in Noord-Brabant, ter plaatse beter bekend als "Het Essinks kapelleke". In de kapel wordt een Corpus Christi vereerd, een levensgroot eikenhouten beeld uit de 17e eeuw dat Christus in het graf voorstelt.
Geschiedenis
Een legende vertelt dat, nog vóór het uitbreken van de Tachtigjarige Oorlog, een Spaanse majoor te Esdonk eene sonde begaen hadde.
Voor straf werd hij alsoe cranc, dat hy wende, dat hy soude sterven.
Door te bidden tot Maria Magdalena en oprecht berouw te tonen genas hij, waarop hij in de campe, op het open veld dus, een lemen kapel liet bouwen.
Wanneer deze precies gebouwd werd is niet bekend, maar in 1562 wordt het capelleken van Marien Maghdalena al genoemd.
Omdat Gemert een vrije heerlijkheid was, kon de Republiek de kapel in 1648 niet naasten.
In 1695 werd ze gekocht door de rentmeester van de Duitse Orde, Everardus Cillis van Sepperen, die het bedehuis liet vervangen door de huidige stenen kapel.
Uit dit jaar stamt ook het klokje dat in een dakruiter is aangebracht. In 1942 werden enkele bijgebouwtjes aangebracht en de zuidelijke toegangsdeur werd dichtgemetseld. Verdere restauraties vonden plaats in 1960 en 1983. In 1981 werd de Stichting Esdonks Kapelleke opgericht die zich in zou zetten voor de bescherming van de kapel.
In de middeleeuwen stond er in het nabije Gemert een eikenboom waarin spijkers geslagen werden, een zogenaamde spijkerboom.
De Spijkerkapel is een vijfhoekig gesloten gebouwtje, met tuitgevel en een zadeldak met een dakruiter.
Hoewel de kapel aan Maria Magdalena is gewijd en er ook een beeld en enkele afbeeldingen van haar te vinden zijn, alsmede een steen uit Magdalena, is de devotie tegenwoordig vooral gericht op een liggend Christusbeeld, dat uit de 16e eeuw dateert en in 1853 vanuit de kerk van Gemert naar de kapel is overgebracht.
Een schilderij van Maria Magdalena werd in 1982 gestolen, en ook het oude beeld is verdwenen.
Naar een oude traditie offert men roestige spijkers bij het beeld.
Deze bedevaart vindt gedurende het hele jaar plaats maar heeft haar hoogtepunt op Goede Vrijdag.
De weg heen en terug moet men zwijgend afleggen.
Zo zoekt men genezing voor zweren en andere huidaandoeningen.
Volgens een legende werd de vierde kruisspijker, die het hart van Christus moest doorboren, door Zigeuners gestolen, waarmee Jezus' lijden zou zijn verzacht.
De Roma kwamen tot omstreeks 1980 met hun woonwagens ter bedevaart naar de kapel, maar door regulering en de overgang van velen naar de Pinksterbeweging, is dit gebruik verdwenen.
Maria Magdalena of Maria van Magdala (Hebreeuws: מרים המגדלית, Oudgrieks: Μαρία Μαγδαληνή) was volgens het Nieuwe Testament een leerling van Jezus.
Lucas 8:2 introduceert haar als "Maria, genaamd Magdalena" (Statenvertaling) of "Maria uit Magdala" (NBV).
Magdala was een vissersdorp op de westelijke oever van het Meer van Tiberias.
Haar feestdag is op 22 juli.
Nieuwe Testament
In Lucas 8:2-3 staat dat Jezus Maria Magdalena bevrijd had van zeven demonen.
Er wordt hierover verder niets vermeld noch over eventuele ontmoeting(en).
Wel dat zij samen met enkele andere vrouwen (Johanna, Suzanna e.a.) Jezus vanuit Galilea naar Jeruzalem volgde.
Zij zorgden voor Jezus en de twaalf apostelen "uit eigen middelen", dus net als de andere vrouwen was zij waarschijnlijk een bemiddelde vrouw.
Ze was aanwezig bij de kruisiging van Jezus (volgens Marcus 15:40; Matteüs 27:56,61; Johannes 19:25; Lucas noemt haar niet expliciet) en volgens Marcus en Matteüs ook bij de graflegging (Marcus 15:47; Matteüs 27:61; Lucas vermeldt ongenaamde vrouwen, Johannes vermeldt geen vrouwen).
Ze was de eerste die bij het lege graf van Jezus kwam (Marcus 16:1-8; Matteüs 28:1-10) en de eerste die Jezus zag na zijn opstanding (Johannes 20:1-18).
Toen ze dit vertelde aan de apostelen, geloofden ze haar niet en vonden het kletspraat (Lucas 24:9-11).
Deze tweede naam is waarschijnlijk een plaatsaanduiding: uit Magdala.
Elisabeth Schrader en Joan Taylor opperen de mogelijkheid dat het een bijvoeglijk naamwoord bij haar (voor)naam is: 'torenhoog' (migdal betekent toren in het Hebreeuws) of 'groot van... (geloof?)' of als bijnaam (zoals Kefas bij Simon (Petrus)).
Deze verklaring komt ook voor bij Hiëronymus in een brief uit 412.
Als plaatsaanduiding komt Magdalena, volgens hen, pas in geschriften vanaf de 6e eeuw voor.
Maria Magdalena is in latere christelijke tradities gaan behoren tot de zogenoemde drie Maria's die aanwezig zouden zijn geweest bij de kruisiging van Jezus, naar Johannes 19:25.
Paus Gregorius I schiep in 591 het beeld van de boetvaardige hoer door Maria Magdalena in een preek in de San Clemente te identificeren met twee bijbelse vrouwen die Jezus' voeten hadden gezalfd en met hun haren gedroogd, namelijk Maria van Bethanië (Johannes 12:1-8) en de boetvaardige zondares (Lucas 7:36-50).
Niet alleen bestond er geen rechtvaardiging om deze drie personen samen te smelten, ook Gregorius' idee dat Lucas' zondares een vrouw van lichte zeden moest zijn geweest, was uit de lucht gegrepen.
Hij baseerde dit op niet meer dan de associatie van parfum met prostitutie.
Niettemin was zijn creatie een lang leven beschoren.
Door deze vermenging van verschillende figuren in de persoon van Maria Magdalena, werd zij in het katholieke westen daarna vaak in die hoedanigheid (berouwvol wegens onkuisheid) voorgesteld in legendes en kunstwerken.
Deze vermenging vond niet plaats in de oosterse traditie.
De eerste bestrijder van de onjuiste voorstelling van Maria Magdalena (als zondige vrouw) was Jacob Faber, die zijn bezwaren neerschreef in zijn De Maria Magdalena et triduo Christi disceptatio (1517).
Het standpunt over Maria Magdalena als zondige vrouw is door de Rooms-Katholieke Kerk in 1969 nader gepreciseerd en sinds die tijd wordt Maria Magdalena niet meer als boetvaardige zondares opgenomen in de heiligenkalender.
Een westerse middeleeuwse legende verhaalt hoe Maria Magdalena met Lazarus naar Zuid-Frankrijk zou zijn gekomen.
Zij zou daar dertig jaar in een grot nabij Plan-d'Aups-Sainte-Baume in het massief van la-Sainte-Baume hebben geleefd.
Na haar overlijden zou zij in Aix-en-Provence of in Saint-Maximin zijn begraven.
In de basiliek van Maria Magdalena in Saint Maximin is een graftombe waar zich haar stoffelijke resten zouden bevinden.
De landing van Maria op een Frans strand is een negende-eeuwse legende, die in Frankrijk nog jaarlijks met een processie wordt herdacht.
Volgens een andere legende werd het gebeente van Maria Magdalena (vanuit het Heilige Land via Saintes-Maries-de-la-Mer en Aix-en-Provence) in de 9e eeuw naar Bourgondië overgebracht.
Deze relieken zouden zich bevinden in de basiliek La Madeleine te Vézelay, wat sinds de 11e eeuw de verering van Maria Magdalena in West-Europa heeft bevorderd.
Ook in de Basilique Notre-Dame-de-Bonne-Garde in Longpont-sur-Orge zijn relieken terug te vinden van Maria Magdalena.
Op 10 juni 2016 heeft de Congregatie voor de Goddelijke Eredienst en de Regeling van de Sacramenten aangekondigd dat de verplichte gedachtenis van de heilige Maria Magdalena op 22 juli wordt verheven tot een Feest.
In haar desbetreffende brief vermeldt deze Congregatie onder meer dat Thomas van Aquino haar al "Apostel van de Apostelen" noemde, omdat Jezus volgens het Evangelie van Johannes het eerst aan haar verschenen en heeft hij haar bij deze verschijning gezegd: "Ga naar mijn broeders en zeg hen: Ik stijg op naar mijn Vader en uw Vader, naar mijn God en uw God" (Johannes 20:1-18). Paus Franciscus heeft deze verheffing bepaald als passend in het heilig jaar van de Barmhartigheid.
Maria Magdalena komt ook voor in een aantal gnostische geschriften.
In een aantal gnostische geschriften wordt Maria Magdalena beschreven als een leerling met een bijzondere band met Jezus, maar dit geldt niet voor gnostische literatuur in het algemeen.
In het apocriefe evangelie van Filippus wordt Maria Magdalena als een bijzondere leerlinge van Jezus voorgesteld.
Een fragment uit het geschrift:
Christus hield meer van Maria dan van alle leerlingen.
De andere leerlingen ... en zeiden tegen hem: ‘Waarom houdt u meer van haar dan van ons allemaal?’
De verlosser antwoordde hen met de woorden: ‘Waarom houd ik niet van jullie zoals van haar?"
In 1896 werd in Caïro het evangelie van Maria Magdalena ontdekt.
Het is een Koptische vertaling van een oorspronkelijke Griekse tekst.
Van de Griekse tekst van dit evangelie zijn alleen twee ernstig beschadigde pagina's gevonden als onderdeel van de Oxyrhynchus papyri en de Rylands papyri.
Het handschrift van de Koptische vertaling wordt op eind vierde/begin vijfde eeuw gedateerd. De oorspronkelijk Griekse tekst is waarschijnlijk ontstaan tussen 180 en 200.
Door het ontbreken van de eerste zes bladzijden in de Koptische vertaling begint de tekst in een vraaggesprek tussen Jezus en Maria, Petrus, Andreas en Matteüs. De laatste wordt hier Levi genoemd. Het gesprek handelt over de aard van de materie en de zonde. Hierna verdwijnt Jezus en de leerlingen blijven bedroefd achter. Maria spreekt hen echter moed in en vertelt over een door haar ontvangen visioen waarin zij Jezus zag. Andreas uit zijn twijfel of de Verlosser dit wel allemaal gezegd kan hebben en Petrus kan zich niet voorstellen dat Jezus in het geheim met een vrouw heeft gesproken. Levi steunt haar en zegt tegen Petrus: "Als de Verlosser haar waardig gekeurd heeft, wie ben jij dan wel om haar af te keuren. Vast staat dat de Verlosser haar goed kende en daarom meer van haar hield dan van ons." Het slot van de tekst vermeldt, dat na de toespraak van Levi de leerlingen zich opmaakten om te prediken en te verkondigen.
Maria Magdalena komt ook voor in de volgende gnostische geschriften:
Evangelie van Thomas, logion 21 en 114
Eerste openbaring van Jacobus
Pistis Sophia
Grote vragen van Maria
Dialoog van de Verlosser
In de literatuur van het manicheïsme.
Maria Magdalena komt ook in de literatuur van het manicheïsme voor.
In 1928 werd nabij Medinet Madi in de Egyptische regio El-Fajoem een Psalmenboek gevonden. Het was een Koptisch handschrift dat drie psalmen bevat die onder meer over Maria Magdalena handelen.
Alle drie de psalmen maken deel uit van de codex dat de zogenaamde psalmen van Heracleides bevat.
Deze was een discipel van Mani.
Het is onmogelijk te zeggen of Heracleides de auteur van de psalmen was dan wel of deze alleen aan hem toegeschreven zijn.
Het Koptisch is een vertaling van wat een Grieks of Syrisch origineel moet zijn geweest.
De oorspronkelijke tekst moet tussen het eind van de derde en midden vierde eeuw zijn geschreven.
De eerste psalm is een hymnische dialoog tussen Maria en de herrezen Christus die zij als eerste herkende.
Maria krijgt van Christus opdracht de mannelijke discipelen te zoeken en hen weer naar hem te brengen.
In de tweede en derde psalm wordt verslag gedaan van deze opdracht aan Maria.
Zij wordt hierin beschreven als een toonbeeld van en voorbeeld voor manichese gelovigen en missionarissen.
Zij representeert ook de geest van wijsheid omdat zij als eerste het karakter van de herrezen Christus herkende.
Zij neemt in de psalmen echter geen bijzondere positie in ten opzichte van de overige discipelen.
Dat er een huwelijk zou hebben plaatsgevonden tussen Jezus en Maria wordt door de Kerk beschouwd als negentiende-eeuwse fictie.
De Franse fantast Pierre Plantard (1920-2000), bedenker van de Priorij van Sion, combineerde deze twee legenden, en beweerde dat Maria Magdalena met de hulp van Jozef van Arimathea naar Frankrijk vertrokken was en er een dochter Sara (Hebreeuws voor "prinses") ter wereld bracht.
Deze zou stammoeder van de Merovingen zijn.
In dit verhaal wordt Maria Magdalena gezien als de San Greal (Latijn voor Heilige Graal), waarbij San Greal als Sang Real (oud-Frans voor "koninklijk bloed") wordt beschouwd.
Elementen uit deze speculatie over Maria Magdalena, die Jezus soms als echtgenoot van Maria Magdalena voorstelt, zijn verwerkt in verschillende romans, waaronder Het heilige bloed en de heilige graal (1982) van Michael Baigent, Richard Leigh en Henry Lincoln, De Da Vinci Code (2003) van Dan Brown, Het Magdalena Mysterie (2006) van Kathleen McGowan en Ik, Maria Magdalena (2023) van Geert Kimpen.
Traditioneel wordt Maria Magdalena afgebeeld met een zalfpot en met lang haar.
How could anyone ever tell you
You were anything less than beautiful?
How could anyone ever tell you
You were less than whole?
How could anyone fail to notice
That your loving is a miracle?
How deeply you’re
connected to my soul?
How could anyone ever tell you
You were anything less than beautiful?
How could anyone ever tell you
You were less than whole?
How could anyone fail to notice
That your loving is a miracle?
How deeply you’re
connected to my soul?
How could anyone ever tell you
You were anything less than beautiful?
How could anyone ever tell you
You were less than whole?
How could anyone fail to notice
That your loving is a miracle?
How deeply you’re
connected to my soul?
How could anyone ever tell you
You were anything less than beautiful?
How could anyone ever tell you
You were less than whole?
How could anyone fail to notice
That your loving is a miracle?
How deeply you’re
connected to my soul?
How could anyone ever tell you
You were anything less than beautiful?
How could anyone ever tell you
You were less than whole?
How could anyone fail to notice
That your loving is a miracle?
How deeply you’re
connected to my soul?
“Er is niets wat je niet al weet.
Alles is in je eigen ziel verborgen, verzegeld als het ware, en het is aan jou om het kado te openen.
Lang geleden zijn de zegels van versluiering aangebracht, maar nu is de tijd om ze weer open te maken.
Maak er een feest van!
Geniet van de weg van ontdekking.
Als je bereid bent door de duisternis heen te kijken zul je een groot feest ontdekken; het feest van het bestaan.
Achter de dood ligt de liefde.
Laat je gaan en ga mee op deze reis, die je naar verten voert die je in je stoutste dromen nog niet kon bevroeden. “ Maria Magdalena.
ZE HEBBEN HET WEER OPGEBOUWD!
Het Verborgen Teken in het Europees Parlement Wat de moderne architectuur probeert te verbergen, wordt door de Bijbelse profetieën met angstaanjagende nauwkeurigheid onthuld. " en het toneel is klaargezet voor de uiteindelijke vervulling van de Schrift, die zich voor onze ogen afspeelt.
🌩 WAT JE IN DEZE VIDEO ZIET: • Ontdek de verborgen verbinding tussen het Europees Parlement en de oude Toren van Babel.
• Om de profetische betekenis te begrijpen van het mengsel van "ijzer en leem" dat Daniël beschrijft.
• De symboliek van de 'Vrouw op het Beest' in de moderne cultuur identificeren.
• Bereid u geestelijk voor om standvastig te blijven wanneer het wereldsysteem wordt geschokt.
• "En in de dagen van die koningen zal de God van de hemel een koninkrijk oprichten dat nooit zal worden vernietigd." — Daniël 2:44
• "Ga uit haar weg, mijn volk, zodat jullie geen deel hebben aan haar zonden."
— Openbaring 18:4 HOE DEZE BOODSCHAP TOE TE PASSEN:
Dit is niet zomaar een geopolitieke analyse; het is een dringende oproep tot spiritueel onderscheidingsvermogen.
Neem deze tijd om je geest te beschermen tegen misleiding en zet je voeten stevig op de onwankelbare Rots.
Waak tot het einde en laat de Heilige Geest je hoop op het komende Koninkrijk vernieuwen. 🙏 STEUN DEZE BOODSCHAP: 👍 Geef een like bij Youtube.com als je gelooft dat de Bijbel de absolute waarheid is. 🔄
Deel deze video met iemand die nu wakker moet worden.
🔔 Abonneer je op het kanaal om op de hoogte te blijven van profetische tekenen.
💬 DOE MEE AAN HET GESPREK: Geef in de reacties aan wat uw geloof en standpunt is: "Ik wacht op de Koning!"
👑 Mogen uw ogen geopend worden voor de waarheid en mogen uw hart vrede vinden te midden van de storm. Maranatha, de Heer komt! ✝️
Want voor ons gelovigen is er maar een Koning en een Koninkrijk, en zullen we als beloning het eeuwig leven ontvangen.



Opmerkingen